Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Als je iemand wilt martelen moet je zorgen dat ie-niet slaapt: Nienke Blokhuis gelooft het meteen. Toen haar zoon maandenlang niet doorsliep was ze in staat een moord te plegen.
Ik kende ze, de verhalen over kinderen die hun ouders tot waanzin dreven door nachten achtereen niet te slapen. Ik had met ze te doen, maar was vooral heel erg blij dat het bij ons wel goed ging. Onze oudste zoon duikt van jongs af aan met plezier zijn bed in en slaapt door tot in de late ochtend.
“Jullie zijn ook zulke relaxte ouders, dat zie je terug in het kind hè”, hoorde ik vaak als ik vertelde dat we op dit vlak niets te klagen hadden. Dan antwoordde ik iets van: “Pfff nahh haha joe”, met een wegwerpgebaar en uiteraard een flinke toef valse bescheidenheid. Want natuurlijk klopten wij onszelf op de borst. Potdorie, dat hadden we maar goed gedaan.
En toen, ruim twee jaar later, kwam nummer twee. Een joekel van een kind met een flinke bos haar en grote donkere ogen. Mijn prachtzoon. Een dikke tevreden boeddha met een enorme eetlust en flinke stembanden, die hij gelukkig alleen gebruikte als het echt nodig was. We waren dik tevreden met onze nieuwe aanwinst.
Toen hij ’s nachts wat begon te spoken, susten we dat met het geruststellende: “Het zal wel weer een sprongetje zijn”. Totdat het zelfs niet meer binnen de brede marges van Oei, ik groei viel. En een dutje overdag voor mij niet meer voldoende was om bij te slapen. Het duurde even voordat ik toe kon geven dat mijn zoon een vreselijk slechte slaper was. En ik dus een oververmoeide moeder.
Even voor de duidelijkheid: mijn zoon sliep wel, hij werd alleen steeds wakker. Bijna om het uur. Dan wilde hij mijn hand voelen, of even aan de borst en sliep na twintig minuten weer verder. Om na een uur weer wakker te worden voor nog zo’n sessie. Behalve als ik hem naast me liet liggen, onze voorhoofden tegen elkaar. Lief, maar voor mij een onmogelijke positie om weer in slaap te vallen.
Daarom legde ik hem uiteindelijk weer terug in zijn bedje, waar hij na een klein uurtje, jawel, weer wakker werd. En dat tot de vroege ochtend. Slaaponderbreking is een beproefde martelmethode, las ik ergens. Mensen kunnen er gek van worden, en ziek. Het raakt je namelijk in je diepste biologische functies die verantwoordelijk zijn voor je lijf en je verstand. En man, dat heb ik geweten.
Ik geef alvast één cliffhanger weg: mijn vriend is al die tijd bij mij gebleven. Een godswonder. Gek genoeg sliep hij altijd door het gehuil heen, waardoor hij mijn geraaskal waarschijnlijk nog redelijk op kon vangen. Ook leerde hij al snel niet meer tegen mij in te gaan als ik ’s ochtends de gebroken nachten evalueerde.
Soms durfde hij het aan ook een beetje te klagen als hijzelf iets van het gehuil had meegekregen. “Ik merk het toch wel aan mezelf hoor, dat gespook ’s nachts”, probeerde hij dan. “Je bent niet de enige die moe is.” In mij groeide dan een gloeiend hete bal die langzaam naar boven steeg. “Hoe bedoel je”, kreeg ik er nog net uit. “Ik zág je verdomme slapen, al die keren dat ik rechtop in bed zat.” Meestal liet hij het hierbij, een enkele keer sloot hij af met: “Maar dat hoef je nog niet op mij af te reageren”. Waarop ik gilde: “Dat zal wel, maar dat moet je me maar even gunnen!” Want ik was me er heus van bewust dat ik zowel fysiek als mentaal de slechtste versie van mijzelf was: een kort lontje met vies haar. En het ergste nog: zonder humor.
Want hoe ik ook mijn best deed tijdens gesprekken op feestjes, altijd ging de clou langs me heen. Of antwoordde iemand, nadat ik het voor elkaar had gekregen een scherpe volzin te formuleren, dat die conclusie net ook al was getrokken.
Eén keer heb ik zes vergeefse pogingen gedaan het woord ‘manipulatief’ foutloos uit te spreken. De slapeloosheid schakelde mijn hersencellen één voor één uit totdat er maar een handjevol actief bleef. Die laatste dappere exemplaren leken alleen maar goed te zijn voor de meest noodzakelijke functies: eten, drinken, rechtop staan, lopen. En praten over slaap.
Lees ook – Groeit jouw kind uit z’n ledikant? Dit zijn de leukste peuterbedden >
Want god, wat praatte ik graag over nachtrust. Als een suikerpatiënt die een slagroomtaart moet beschrijven, zo ging ik los over slaap. Vroeg iemand mij hoe het met me ging, dan begon ik over de nachten. Ondertussen zag ik overal mogelijkheden waar ik mijn hoofd even neer kon leggen.
Een etalage van een beddenwinkel was als een snoepwinkel. Let wel: niet alle slaapverhalen waren welkom. De anekdotes van een vriendin die na mij was bevallen van een dochtertje dat meteen doorsliep kon ik niet aanhoren. “We snappen er zelf ook niets van,” sloot ze haar succesverhaal steevast af, “maar vaak genoeg moeten we haar zelf ’s ochtends wakker maken.”
Daarna volgde een reeks tips die ik uiteraard zelf allang had uitgeprobeerd. Dat deed pijn. Want dat ik gewoon pech kon hebben, dat het niet aan mij lag, dat kwam nooit in zo’n lijstje voor. Nee, dan de moeders die in hetzelfde schuitje zaten. Ik pikte ze er meteen uit: zij die zich in een gesprek hardop afvragen waar ze het ook alweer over hadden, tijdens het luisteren ineens een glazige blik opzetten of op zoek zijn naar het mobieltje dat ze op dat moment in hun hand houden.
Toen ik een keer via Marktplaats bij iemand een wipstoeltje ging ophalen, zag ik het al toen ze de deur opendeed: de kleine oogjes, haar smoezelige yogabroek, de blik waaruit bleek dat ze even geen idee had waarvoor ik kwam. Toen ze in haar woonkamer vroeg voor wie het wipstoeltje was, begon ik automatisch over mijn nachten.
Als afgesproken viel ze me bij. Hoe onproductief ze al maanden is op haar werk. Hoe intens ze die collega haat wiens kinderen wél doorslapen. Samen bespraken we hoe irritant het is jezelf zo kwijt te zijn, en je gevoel voor humor. Hoe je relatie eronder lijdt en dat je partner echt geen recht van spreken heeft als hij wel slaapuren maakt. Later dan gepland fietste ik weer naar huis. Het motregende en het stoeltje gleed bij elke bocht van mijn stuur. Maar ik voelde me licht en fris. Ik zou bijna zeggen: uitgeslapen.
Eén hoofdstuk besprak ik niet met deze vrouw: die met oplossingen en adviezen. Want we wisten van elkaar dat we alles uit de kast hadden getrokken. De opmerking ‘laat je vriend het eens doen’ kon ik bijvoorbeeld niet meer horen. Ook al lag ik een verdieping lager of een huis verder, door mijn verstoorde nachtritme werd ik alsnog minimaal vier keer wakker.
Wel googlde ik dagelijks nieuwe slaapmethodes. Las ik iets over de heilzame werking van wollen rompers, dan stond ik al in een antroposofische kinderwinkel een loeiduur exemplaar af te rekenen. Ik gaf mijn zoon papflessen voor de nacht omdat een volle maag hem in slaap zou houden, bakerde in en weer uit, vermeed op krampachtige wijze oogcontact als ik hem op bed legde (en bad dat hij hier geen sociale stoornis aan zou overhouden), zong liedjes, speelde muziekdoosjes af, probeerde een verduisteringsgordijn en nachtlampjes, liet hem huilen of bleef sussen. Maar het hielp allemaal niets.
Toen mijn schoonmoeder begon over een aanschuifbedje, werd dat vanzelfsprekend mijn nieuwe missie. Op Marktplaats vond ik een perfect exemplaar. Meteen maakte ik een afspraak: zaterdag zou ik het ding ophalen. Ik was in een jubelstemming, zag voor me hoe mijn zoon intens tevreden in zo’n bedje lag, naast mij, zijn ronkende moeder. O jongens, dacht ik. Vanaf zaterdag slapen we weer. Alles komt goed.
Totdat op vrijdag een berichtje van verkoopster Chantal binnenkwam. Met een lullig ‘sorry’ kondigde ze aan dat ze het wiegje net had verkocht aan iemand die het eerder kon ophalen.Het was als het moment in een real life-soap waarop de voice-over zegt dat er ‘iets in haar knapte’. Ik flipte de pan uit. Ik overwoog Marktplaats te mailen om deze vrouw aan te geven. Ik gilde naar mijn vriend dat dit toch zeker niet normaal is. Dat dat hele Marktplaats toch zeker nergens op slaat als dit soort mensen eraan meedoen.
Wat mijn antwoord aan haar is geweest weet ik niet meer. Ik durf het niet op te zoeken. Maar het voelde wel heel fijn om eindelijk eens iemand volledig de schuld te geven van alle misère. Om de hele baggerse zooi bij deze volstrekt onbekende vrouw uit te storten. Ontremming, noemen ze dat in de psychologie. Knettergek, moet Chantal gedacht hebben.
Dat aanschuifbedje is er nooit gekomen. Rond diezelfde periode bouwde ik de borstvoeding af en ging er meer flesvoeding in. Of misschien was het het weer, die nieuwe slaapzak, de stand van de maan. Het kan me niet schelen: hij sliep.
Ik heb nog weken moeten herstellen van zijn Guantanamo Bay-regime en werd iedere nacht vier keer wakker. Maar toen was-ie daar. Die hele nacht slaap. En nog één. Eén voor één knipten mijn hersencellen weer aan als kerstlampjes, ik kreeg weer zin in jurken en lipstick, etentjes, feestjes. Ineens was mijn vriend weer leuk en kwam ik eindelijk toe aan alle dingen die ik in die maanden had willen doen. Bijna alle dingen dan. Ik moet Chantal nog steeds een excuusmailtje sturen.
In de glossy Kek Mama lees je de mooiste verhalen, meest herkenbare columns en de leukste fashion en lifestyle tips. Abonneer je nu voor slechts €29,95 per jaar en ontvang de glossy als eerste op je deurmat.