Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Lara Steenvoorden (1988) is een tikkie Aziatisch en een beetje boel Brabants, maar boven alles moeder van ‘de directie’: Rijk (3) en Lex (2). Een paar keer per week schrijft ze over ouderschap en over alle chaos die hierbij komt kijken. Dit keer over een herinnering aan nachtvoedingen.
Hoe laat het precies is weet ik niet. Ergens tussen de eerste en tweede voeding van de nacht. We wonen net in een oude boerderij en ik moet nog wennen aan de stilte die ’s nachts om het huis waait. Alleen het zachte geknor van mijn tevreden in slaap gevallen baby is hoorbaar. Na een succesvolle voeding is hij volledig milk drunk out gegaan en wordt hij hopelijk pas in de ochtend weer wakker, zonder kater.
Op het kussen naast me ligt iets wat door moet gaan voor mijn partner; onder de vele accessoires is hij haast onherkenbaar. Ik zucht geërgerd en wil hem het liefst met de slang van mijn kolfapparaat wurgen. Hij heeft namelijk een feloranje onderbroek over zijn hoofd getrokken. Om zijn oren knelt zo’n gehoorbeschermer die ze ook in de bouw dragen. Hij is als de MacGyver van de kraamtijd. Zijn zelfgeknutselde licht- en geluidsbarrière blijkt een groot succes, want hij slaapt rustig door het babygehuil, kolfgeweld en knipperende nachtlampjes heen.
Ik weet nooit hoe ik moet reageren als kersverse ouders vertellen dat ze elke nachtvoeding samen doen. Zal ik licht kokhalzen of semi-verliefd ‘awww’ roepen als ze zeggen er gewoon een feestje van te maken als ze toch allebei wakker zijn? Zeker als je alleen borstvoeding geeft (en niet kolft), zie ik het nut niet van gezamenlijk boven een tiet hangen, terwijl de baby drinkt. Laat de niet-lacterende lekker maffen, denk ik dan. Áls het (eenmaal) kan, wissel ik de nachtvoedingen het liefst wel af, zodat ik ook af en toe lang genoeg slaap om weer eens te dromen over alles behalve koetjes en kalfjes.
De vader van mijn kinderen denkt hier sinds kort anders over. Bij onze tweede baby is hij de barricades opgegaan met een onderbroek op zijn kop. Hashtag: hij-doet-niet-meer-mee. Hij wil de nachtvoedingen niet doen en er bovendien zo min mogelijk van meekrijgen. In mijn hoofd is hij een luie vader en een partner met te weinig empathie voor zijn vrouw met slaapgebrek. Een grote egoïst zelfs. Als ik het nachtlampje uitknip, trek ik bij het omdraaien de dekens van hem af. Dat zal hem leren.
“Hij is de barricades opgegaan met een onderbroek op zijn kop”
In de ochtend besluit ik niet direct zijn barricade in de fik te zetten, maar hem gewoon te vragen waarom hij onze baby ‘s nachts de fles niet wil geven. Toen onze eerste zoon er net was, was hij namelijk degene die alle luiers verschoonde terwijl ik nog in de kreukels lag – nu lijkt het alsof hij de nachtelijke lokroepjes van onze tweede niet eens kan aanhoren.
‘Ik ga natuurlijk slecht op weinig slaap,’ mompelt hij als ik om uitleg vraag, ‘maar het is vooral omdat jij je er alsnog mee bemoeit als ik het doe. Dan zijn we onnodig alle drie wakker en slaap ik liever.’
Ik, de vrouw die kotst bij het idee dat je als kersverse ouders altijd alles samen moet doen, doe iets veel ergers en had blijkbaar deze spiegel nodig om me dat te realiseren: ik helikopter. Ik ben een helikoptermoeder, voor de vader van mijn kind. Niet zo klef als de stelletjes die met liefde alle voedingen samen doen. Nee, plakkeriger. Vervelend sticky, als een kauwgom in lang haar, die je er alleen uit krijgt door hem eruit te knippen. Het is bovendien niet oké als je je partner (misschien onbedoeld) het gevoel geeft dat hij het niet alleen af kan. Dat kan anders.
De volgende nacht lig ík onherkenbaar in bed, met een rode theedoek over mijn ogen en van die goedkope gele oordoppen in. Niet omdat ik de nachtvoeding niet wíl doen, maar om de helikoptermoeder niet te ontwaken. Zo bemoeit niemand zich vannacht met het feestje tussen vader en zoon.