Brievencolumn: ‘Dweilkar nodig in gangpad 4.. Ik zag mezelf met gebroken vliezen voor het supermarktschap staan’

Illustratie bij: Brievencolumn: ‘Dweilkar nodig in gangpad 4.. Ik zag mezelf met gebroken vliezen voor het supermarktschap staan’ Susan Muskee en Lisette Jonkman
Lis en Suus
Lis en Suus
Leestijd: 8 minuten

Schrijfsters Lisette Jonkman en Susan Muskee spreken elkaar elke dag over van alles en nog wat, maar er is één onderwerp waar ze nooit over uitgepraat raken: het moederschap.

Lees verder onder de advertentie

Lisette is moeder van Felix (3) en Elodie (1) en zwanger van de derde, en Susan is moeder van Noortje (0). Maandelijks bespreken ze alles wat met jong moederschap te maken heeft: van Tsjernobylluiers tot terrornachten en van zwangerschapskwaaltjes tot zwamadviezen (die wel heel goed bedoeld zijn).

Lees verder onder de advertentie

Lieve Suus,

Die laatste weken van de zwangerschap zijn een vreemd schemerlandschap waar ik niet per se naar uitkijk. Je baby is inmiddels zo groot dat de rest van je organen constant wordt verpletterd, je piest je helemaal het leplazarus (ugh, weer opstaan), en je durft niet echt ergens aan te beginnen omdat je natuurlijk ieder moment in de weeën kunt schieten. Bij alles wat je lijf doet vraag je je af of dit een teken is dat de bevalling gestart is. Veel poepen? Vast een teken! Slijmprop (of een deel daarvan)? Oeh, jetzt geht los! Bloedverlies? KOM MAAR OP MET DIE BABY!

Bij Felix had ik de week voordat ik beviel wat last van krampen en op de uitgerekende dag zelf werd ik extreem vroeg wakker met bloedverlies, en toen ik na het plassen afveegde trof ik op het wc-papier iets plakkerigs aan wat zo uit de nieuwe Alien-film zou kunnen komen. Hallo, slijmprop? Niet veel later gingen de krampen over in iets wat ik op dat moment wel zou omschrijven als weeën, maar waar ik rustig doorheen kon werken (ik was namelijk nog aan het schaven aan mijn moderne hertaling van Pride and Prejudice en besloot dat dit de perfecte afleiding was).

Lees verder onder de advertentie

Lau stelde voor dat ik even zou gaan liggen, want ik was moe. En toen ik wakker werd… waren de weeën weg. Foetsie. Disparu. Later die middag kwamen ze toch terug en tegen de avond zakten ze weer weg tot eens in het halfuur een wee, waardoor ik zowaar kon slapen en een prima nachtje maakte. (Niet volgens mijn standaarden van toen, trouwens, maar absoluut wel volgens mij huidige standaarden.)

’s Ochtends ging het weer vrolijk los met regelmatige weeën, maar net toen het interessant begon te worden, gooide mijn lijf de rem er weer op. ARGH. Rond negen uur ‘s avonds was ik zo gefrustreerd dat ik boos in bad ging, maar niet voordat ik tegen mijn man had geroepen: ‘Hoezo “er is er nog nooit eentje blijven zitten”? Nou, deze, hoor! Deze blijft zitten!’

Lees verder onder de advertentie

Gelukkig deed het warme water wonderen, want binnen no time hing ik vol in de weeën. Echte weeën. Regelmatige weeën. Halleluja-dit-gaat-eindelijk-gebeuren-weeën.

Bij Elodie ging het anders. Bij haar dacht ik bij 39 weken al dat ik zou gaan bevallen, want het rommelde sinds een week. Helaas ontstond er een vast patroon, waardoor ik begon te geloven dat ook deze baby weer zou blijven zitten: eind van de middag of begin van de avond kwamen er regelmatige krampen opzetten die ik niet per se zou kwalificeren als weeën, maar die wel iedere paar minuten kwamen. Tegen de tijd dat ik naar bed ging, zwakte de boel af en de volgende dag was er weer niets aan de hand, tot de avond. De ene avond waren de nepweeën heviger dan de andere. Twee keer heb ik met mijn verloskundige aan de lijn gehangen om te zeggen dat het nu toch echt ging gebeuren – om een paar uur laten te appen dat het toch vals alarm was. Mijn moeder zou op Felix passen wanneer de bevalling begon, dus zij stond ook al hartstikke lang in de startblokken.

Uiteindelijk is Elodie pas geboren met bijna 42 weken. Ik was helemaal klaar met zwanger zijn. Hoewel ik wist dat er een maximale termijn was tot wanneer ik door kon lopen, omdat ik anders gewoon ingeleid zou worden, voelde iedere dag eindeloos terwijl ik tevergeefs wachtte op weeën. Een vriendin omschreef het als: ‘Alles tot de 40 weken was mogen, daarna werd het móéten.’ Zelf concludeerde ik dat tot de 40 weken iedere week een week was, en iedere dag gewoon een dag. Na de 40 weken werd iedere dag een week, en na de 41 weken werd iedere dag een maand. 

Lees verder onder de advertentie

Uiteindelijk brak de verloskundige 16 uur voor mijn geplande inleiding mijn vliezen handmatig, waarna er rap weeën op gang kwamen (ze hadden ook al genoeg oefentijd gehad). Zes uur later zat ik in het ziekenhuis met mijn dochter op mijn borst. EINDELIJK.

Voor deze baby probeer ik er gewoon rekening mee te houden dat hij of zij een week later komt dan de uitgerekende datum. Misschien wordt dit dan de eerste bevalling waarvan ik denk: ‘O shit, NU AL?’

Lees verder onder de advertentie

Hoe ging de aanloop naar de bevalling bij jou? Weet je nog of er voortekenen waren?

Liefs,

Lis

Lieve Lis,

Mijn hemel, die Twilight zone aan het eind van je zwangerschap. Wat een vage paar weken zijn dat, zeg. Tuurlijk, ‘dat er nog nooit eentje is blijven zitten’ is heus wel zo, maar dat idee dat de bevalling over twee uur, twee dagen of twee (of drie, vier of vijf) weken op gang kan komen is het raarste OOIT. Ik was op 10 maart uitgerekend en ik weet nog dat ik vanaf half februari dacht: ‘nou, het kan maar zo nú gebeuren!’ Of nu! Of nu!

Zeker omdat het mijn eerste kind en daarmee ook eerste bevalling was en ik niet wist wat ik kon verwachten, begon ik op een gegeven moment zelfs alles af te wegen. Wat als de bevalling echt nú begint? Ik zag mezelf al helemaal met gebroken vliezen voor het schap in de supermarkt staan. Attentie, attentie… dweilkar nodig in gangpad 4…

Spoiler alert: zo’n vaart liep het allemaal niet. Sterker nog, rond de 38 weken begon het wat te rommelen… maar daar bleef het bij. Bij elke volgende controle-afspraak die we maakten vroeg ik me af of die nog nodig zou zijn, en gerommel of niet, elke keer waggelde ik gewoon weer de spreekkamer in. Mijn brein was een continue aaneenschakeling van ‘zijn dit weeën?’, ‘Voorweeën?’, ‘Oefenweeën?’, ‘Indalingsweeën?’, ‘Echte weeën?’, ‘KOMT DE BABY ERAAN?’

Dat gerommel bleek uiteindelijk dus vooral indalingsweeën te zijn, want Noortje vond het niet zo nodig om zich al eerder richting de uitgang te begeven. Nu begint lang niet elke bevalling met gebroken vliezen, maar áls het gebeurt en de baby is nog niet goed ingedaald, dan moet je natuurlijk direct plat. Wij wonen op de eerste verdieping en sliepen toentertijd op de tweede (nu zelfs op de derde), en ik zag mezelf al helemaal met toeters en bellen worden gehesen door het slaapkamerraam. Wat dat betreft had ik dan beter tóch gestrekt kunnen gaan in gangpad 4.

Intussen bleven er zo nu en dan appjes binnenkomen met de vraag ‘is de baby er al?’ en ‘is het al begonnen?’, maar telkens moest ik antwoorden met ‘nee, nog niet’. Of met: NEEHEE, LAAT ME MET RUST. Nu wisten behalve onze inner circle vrij weinig mensen mijn exacte uitgerekende datum (een tip die ik volgens mij van jou heb gekregen, toch? TOPTIP), dus dat laatste kwam niet héél vaak voor, zeker niet omdat ik eigenlijk nog niet eens de 40 weken had aangetikt.

En toen, op de uitgerekende datum, om kwart voor vijf ‘s nachts, werd ik wakker van Echt Gerommel. Ik stommelde naar de badkamer, ging naar de wc, strompelde weer terug naar bed en maakte Coen wakker met de woorden: ‘Ik denk dat het begonnen is. En dan nu echt’ (aangezien hij ook al trouw dagenlang de weeëntimer had bijgehouden en op maximaal een halfuur rijden van huis was, want misschien begon het nu wel. Of nu! Of nu!). Waarop ik meteen heel diep moest zuchten om een volgende wee weg te puffen. Oké, de shit is aan, de verloskundige had gelijk: echte weeën herken je ECHT WEL.

Uiteindelijk werd Noortje vlak na middernacht (je weet inmiddels hoe dat ging) op mijn borst gelegd. En over twilight zone gesproken… Van die bevalling weet ik dus totaal niet meer hoelang alles duurde. Ja, twintig uur, maar het hadden er ook tien kunnen zijn. Of dertig. Of duizend (zo voelde het wel, eerlijk gezegd). Ik weet alleen nog dat ik, alsof het een soort mantra was, maar blééf zeggen: ze is er. Ze is er, ze is er, ze is er.

Eindelijk.

Liefs,

Suus

Meest bekeken