Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Kek Mama-columnist Mariëtte Middelbeek zet elke week persoonlijk, herkenbaar en met humor de zaken voor je op een rij. Deze week: haar krijsende peuter. In de supermarkt.
Casper van twee is over het algemeen best een relaxte peuter. Maar soms even niet.
1. Ja hoor, tuurlijk, ga lekker op de grond liggen krijsen. Net nu we in de supermarkt zijn. Echt cool.
2. Zal ik snel toegeven? Doen alsof ik helemaal niet heb gezegd dat hij die zes potjes pesto niet in z’n kinderwinkelwagentje mag kieperen?
3. Hoewel, dan ben ik natuurlijk de komende tien jaar de sigaar. Neemt-ie me nooit meer serieus.
4. Hij houdt niet eens van pesto. Als ik hem die pesto zou laten eten, zou ie ook schreeuwen.
5. Dat is het dus met peuters. Het is nooit goed.
7. Thuis zou ik dit gewoon negeren. Hoewel, in theorie. Ik probeer dat. Maar het lukt nooit, want dan gaat ie altijd de hond meppen ofzo en moet ik alsnog ingrijpen.
8. Ik kan ook gewoon weglopen.
9. Naar huis.
10. Grapje, grapje. Gewoon even weg. Naar de wijn ofzo. Win-win.
11. Maar dat staat ook raar. En hij ligt nu veel te dicht bij de pastasaus, dus dat wordt een ravage.
12. Goed, ik moet iets doen. Misschien kan ik het oplossen met liefde.
13. Gewoon knuffelen. Dan komt vast alles goed.
14. Oké, knuffelen werkt niet. Nu sta ik met een krijsend kind onder mijn arm en zijn we nog niks opgeschoten. Behalve dan dat ie net bijna een oude mevrouw heeft geschopt, die nu heel boos naar me kijkt.
15. Alsof ik er iets aan kan doen. Hebben die mensen allemaal geen kinderen?
16. Vast van die hele brave. Nou, de mijne heeft tenminste een mening, ook wat waard. Ha!
17. Hoewel ik het nu even niet erg zou vinden als ik een kind zonder mening had.
19. Dat neemt ook zo onhandig mee onder je arm.
20. Het liefst zou ik nu gewoon weggaan, maar ik moet echt boodschappen doen.
21. Waarom doe ik dat dan ook met de kinderen erbij?
22. Het ligt gewoon aan mij. Ik moet ook geen peuter meeslepen naar de supermarkt, dat is vragen om problemen.
23. Alhoewel, dit moet hij natuurlijk ook leren. Ik moet gewoon streng zijn. Hop, aanpakken, die hap.
24. Klaar nu, luister naar mama, we gaan nu…
25. Oké, oké, laat maar, ik zeg al niks meer. Jemig, ik wist niet dat het nog harder kon.
26. Ik geloof dat ik je op dit moment niet zo heel erg leuk vindt.
27. En nu vind ik het dus heel zielig voor hem dat ik dat heb gedacht. En ook dat hij verdrietig is.
28. Ik neem die pesto wel stiekem mee. Krijgt ie het thuis alsnog.
29. Als we tenminste ooit thuiskomen.