Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Kek Mama-columnist Mariëtte Middelbeek zet elke week persoonlijk, herkenbaar en met humor de zaken voor je op een rij. Deze week: allerlei dingen waarin ze nog veel erger is dan ze ooit had verwacht.
Mijn kinderen hebben een fietshelm op in hun zitjes en ja, dat is vast heel overdreven en nee, dat hadden wij vroeger ook niet, maar het is veilig en ik ben hysterisch.
Een beeldscherm leek me iets voor achtplussers en dan gelimiteerd tot twintig minuten per dag en uiteraard uitsluitend voor schoolopdrachten ofzo. Waarom mijn peuter Netflix-tunes in zijn bedje zingt en zelfs mijn bijna eenjarige baby al enthousiast begint te klappen als ze ergens een iPad ziet, is een raadsel waar ik maar niet te veel over nadenk.
Mocht je een moeder tegenkomen in de supermarkt die eerst een beetje ferm loopt te doen (“Nee, we hebben geen bananen nodig, terugleggen nu!”), daarna een serieuze poging tot opvoeden doet (“Ja, je kunt wel gillen en wegrennen maar dan nog nemen we geen bananen want we gaan niet altijd alles maar kopen omdat jij het toevallig leuk vindt, hè!”), vervolgens een klein beetje meebeweegt (“Nou, leg maar even in je wagentje dan, maar niet eten hè”) en uiteindelijk met een tros bananen onder haar jas uit het zicht van de peuter richting de fruitafdeling sneakt, dan ben ik dat waarschijnlijk. Ik, die nooit zou toegeven aan peutergehuil.
Ik mag mezelf graag omschrijven met termen als ‘positief’, ’optimistisch’ en ‘ziet de toekomst zonnig in’. Nou ja, de nabije toekomst dan. Voor de langere termijn maak ik mij grote zorgen over de mogelijkheid dat mijn kinderen op hun 27e aankondigen drie maanden door de binnenlanden van Vietnam te gaan backpacken, wat ik ze uiteraard wel kan verbieden maar dat zal weinig indruk maken. En ik lig ook wakker van de vraag of ze in de brugklas wel vriendjes zullen krijgen, of ze goed uitkijken als ze onderweg naar de middelbare school een potentieel drukke weg moeten oversteken die nu nog niet is aangelegd in onze nieuwe (nieuwbouw)buurt maar er ongetwijfeld wel komt en of zo’n introweek nou wel een goed idee is voor studenten want daar kunnen ook allerlei enge zaken plaatsvinden waartegen ik mijn kinderen uiteraard levenslang moet beschermen. Maar verder ben ik helemaal niet overbezorgd.
’Nou, en dan krijg je een kind, maar kun je nog mákkelijk chique uit eten / hippe cocktails drinken met vriendinnen / de Kilimanjaro beklimmen, want saai worden is natuurlijk helemaal niet nodig, aangezien ik uiteraard ook nog gewoon een leven heb.’ Dacht ik. En dat is ook zo, maar het probleem is: ik wil eigenlijk niet meer zo graag chique uit eten, hippe cocktails drinken en de Kilimanjaro beklimmen. Ik wil wel heel graag blokkentorens bouwen en Boer Boris voorlezen en eh, saai zijn, dus.
Ik noem het zelf graag ‘positief opvoeden’, maar waarschijnlijk ben ik in de praktijk hard bezig verwende, narcistische nestjes te creëren, want ik vind dus alles knap wat mijn kinderen doen. En dat vertel ik ze dan ook. Terwijl ik altijd vermoedde over enige realiteitszin te beschikken en te beseffen dat het niet echt heel voorlijk is als je kind met 2,5 ongeveer z’n eigen naam zeggen en het eerlijk gezegd altijd een beetje overdreven vond als mensen daar dan over opschepten.
Hoewel ik mij met grote regelmaat allerlei vreselijke clichés voorneem (in de categorie ‘genieten van het moment’, wat natuurlijk op zichzelf nogal zijig is maar wel iets wat ik te weinig doe), sta ik toch de halve dag met mijn camera in de aanslag om werkelijk elke stap, lach en kreet vast te leggen op film dan wel foto. En die foto’s duw ik ook nog eens ongevraagd onder de neus van andere mensen, want zo’n moeder ben ik.
En nee, ik heb mijn telefoon niet alleen in mijn hand om die duizend foto’s en filmpjes te maken van mijn spelende, etende, kruipende, pratende kinderen. Hoewel ik mezelf van alles voorneem over ‘echte aandacht’, want aan voornemens ligt het niet, maar dan zit ik toch weer met één hand te duplo’en en met de andere een mail te beantwoorden, omdat alleen maar duplo’en iets is waar ik verrassend weinig geduld voor heb.
Over geduld gesproken: daarvan dacht ik massa’s te hebben. Wat op zichzelf apart is, want ik ben sowieso nogal ongeduldig, maar ik ging er automatisch vanuit bij het moederschap ellenlang geduld cadeau te krijgen dat zou maken dat ik immer zen glimlachend zou toekijken hoe mijn kinderen het huis overhoop trokken. Om het vervolgens gezellig samen op te ruimen, onder het zingen van oud-Hollandse kinderliedjes, waarbij het natuurlijk niet uitmaakte dat het opruimen zesenhalf uur duurde omdat ze elk speelgoedje grondig moesten inspecteren en er even mee moesten spelen alvorens het tien keer in de lucht te gooien en nooit in de daarvoor bestemde bak te laten belanden. Ik weet ook niet waar deze oeverloze naïviteit vandaan kwam.