Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Onderweg vanuit Frankrijk namen Mariëtte en haar man de beslissing: dit doen we dus nooit meer.
Twee jaar geleden: we waren net een uur onderweg, toen daar het tolpoortje was. Het tolpoortje op wat geheel ten onrechte niet als een officiële Zwarte Zaterdag was aangeduid, maar dat wel had moeten zijn. De rij voor het péage-punt was in elk geval diepdonkerzwart en dat er daarna ongeveer acht banen tot één miezerig rijstrookje samengevoegd moesten worden, hielp ook al niet.
Van tevoren dachten we nog dat we met onze goede voorbereiding – want: Telepéage-kastje aangeschaft, dus: karren maar door de speciale, snelle poortjes zonder gehannes met muntgeld – dit soort praktijken zouden voorkomen, maar niet dus. Als je weet dat je nog acht uur te gaan hebt, is een uur stilstaan bij een tolpoort balen. Als je weet dat je nog acht uur te gaan hebt met een peuter en een baby op de achterbank, is een uur stilstaan bij een tolpoortje reden tot een serieuze zenuwinzinking.
Althans, wel met mijn peuter en baby. Die slapen namelijk niet. Was de heenreis naar onze Zuid-Franse vakantiebestemming tegen mijn verwachting in best te doen (en het verblijf heerlijk, en relaxed, en zonnig, en fijn, en met overwegend voorbeeldige kinderen op een klein incident op de markt na), de terugreis was dat niet.
Baby Nora viel nog enigszins mee: die pakte zowaar twee uur slaap. In twee dagen. Om verder vooral luidkeels te schreeuwen om voedsel en: entertainment. Niet in de vorm van al bekende speeltjes, maar in de vorm van kiekeboe (ik wist tot voor kort niet dat ik zo lenig was), liedjes zingen (waarop Casper luidkeels ‘nee!’ begon roepen, hoewel die normaal ook dol is op liedjes, maar nu natuurlijk ineens niet meer) en het nieuwe spelletje vingerbijten (gelukkig heeft ze nog geen tanden. Hoewel, het maakte niet uit, na een tijdje in achterovergedraaide houding voelde ik mijn hand toch niet meer).
Lees ook
Voor deze vakantiebestemmingen zit je (maximaal) 3 uur in de auto >
Maar goed, dat was nog te doen vergeleken bij Casper. Die principieel niet sliep, maar wel moe was. Wie weleens in de buurt van een peuter is geweest, kent de explosiviteit van deze combinatie.
Tel daarbij op: de iPad (mijn grootste hoop in bange reisdagen) die ineens met een paniekerig ‘nee, néé!’ werd begroet, onderwegcadeautjes waar we veel van hadden verwacht (Een nieuwe vrachtwagen! Een motor!) die de truc totaal niet deden, en de ontdekking dat je dus je armpjes uit de gordel kunt wurmen. Het moge duidelijk zijn dat mijn consequente neiging deze armpjes net zo hard weer terug te wurmen, op weinig waardering kon rekenen.
Dan maar weer stoppen om de gemoederen te kalmeren, wat niet echt hielp, want uiteraard is in peuterland NIETS zo stom als je moeder die op een overbevolkte parkeerplaats je handje wil vasthouden om te voorkomen dat je voor een vrachtwagen loopt.
Ergens op dag twee van de terugreis werden man en ik zo stapelgek van een stereo schreeuwmoment op de achterbank dat we gewoon de eerste de beste afslag namen, in een of ander stoffig dorp belandden en Casper dan maar met stoel en al voorin zetten. Vond-ie leuk, want nu kon hij met z’n voet precies bij de bediening van de airco, waardoor het ineens 27 graden werd in de auto.
De reis was, kortom, een belevenis. Die ik niet per se opnieuw hoef mee te maken. Zo’n beetje elke vijf minuten verzuchtten man en ik tegen elkaar: dit doen we dus nooit meer. Volgend jaar doen we het anders.
Misschien gaan we vliegen, hoewel we in auto plus dakkoffer nu ongeveer zevenhonderd kilo bagage meesleepten, inclusief loopfiets en wipstoel. Hoe we dat in een paar lousy koffers gaan krijgen, is een wiskundig probleem waarop ik het antwoord ook niet weet. Of we gaan gewoon naar Zuid-België en knippen de reis ernaartoe op in stukken van maximaal twintig kilometer. Met telkens drie nachten ertussen. Dan noemen we het gewoon een roadtrip, klinkt het nog hip ook.
Deze column is al een keer eerder gepubliceerd.
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >