Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Mariëtte Middelbeek is chef redactie van Kek Mama en auteur. Samen met haar man Erik heeft ze twee kinderen: zoon Casper (5) en dochter Nora (3).
‘Waarin heb jij jezelf verrast als moeder?’ Dat vroeg een vriendin aan me. Makkelijke vraag, dacht ik, en ik wilde beginnen aan een hele opsomming.
Hoe ik ’s ochtends verander in een soort sergeant-majoor om iedereen op tijd de deur uit te krijgen. Hoe ik vaker ongeduldig reageer dan ik zou willen, omdat geduld nu eenmaal niet een van mijn beste eigenschappen is. Hoeveel ik in mijn eigen ogen fout doe, soms tot huilen aan toe (ik, niet de kinderen). Hoe ik altijd had gedacht een zoete-inval-type te worden waar de lol pas begint bij acht speelvriendjes, maar hoe ik in de praktijk twee vriendjes tegelijk al best heel wat vind. En hoe ik mezelf daardoor soms een zeur vind.
Hoe ik ondanks allerlei voornemens op dat gebied toch vaak met één oog naar mijn laptop zit te kijken terwijl mijn kinderen een verhaal vertellen (en hoe ik instemmend hum op de juiste momenten, zonder echt wat te horen). Wat is er gebeurd met al die echte aandacht die ik ze zou geven? Ik zou toch prioriteiten stellen en bovendien een voorbeeld vormen voor mijn kinderen dat schermen niet boven mensen gaan?
Lees ook
‘Opvoeden? Ik doe maar wat’ >
Maar dat bedoelde mijn vriendin niet. ‘Nu iets positiefs’, zei ze, terwijl ik pas net was begonnen met mijn opsomming, waarvoor ik nog zo veel meer input had. Iets positiefs bedenken kostte me dan weer veel meer moeite, gek genoeg.
Vind ik mezelf een gruwelijke moeder? Nee, dat niet. Het probleem is alleen: als ik iets positiefs moet noemen, kom ik eigenlijk niet verder dan grootse algemeenheden rondom het moederschap. Punten die niet echt iets over mij of mijn karakter zeggen – zoals de minpunten dat wel doen – maar die in mijn ogen voor een groot deel van de moederpopulatie gelden. Dat ik uren kan knuffelen. Dat ik zo veel van mijn kinderen hou dat ik vandaag nog diverse vitale organen zou afstaan, als ze daar op een of andere manier beter van zouden worden. Dat ik toch nog verrassend aardig functioneer in tijden van weinig slaap.
Vraag me wat ik niet goed doe en ik lever met gemak een waslijst aan punten plus uitgebreide, kritische persoonlijkheidsanalyse. Maar als ik moet opnoemen waar ik trots op ben, vind ik alles wat ik bedenk logisch, niet erg bijzonder en bovendien ook nog wel voor verbetering vatbaar.
“Ik ben trots op jou, mam”, zei Casper laatst.
Ik, smeltend: “Waarom dan, liefje?”
Dat vond het liefje in kwestie een vreemde vraag. Fronsend keek hij me aan. “Gewoon om alles. Om jou.”
Trots zijn om alles. Om mij. Best een goed idee.
Deze column staat in Kek Mama 13-2019.
Meer Kek Mama? Neem een abonnement en profiteer van leuke aanbiedingen.