Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Als moeder ben je vaak bezorgd: dat hoort onvermijdelijk bij het ouderschap. Je hoopt dat je kind gelukkig en gezond is en zich ontwikkelt zoals het hoort. Mijn tweeling van 3,5 jaar is bijzonder laat met praten. Met name mijn zoon Daaf: hij zegt nog weinig woorden voor zijn leeftijd. Waar Bodi ons al snel napraat en veel verschillende dingen verstaanbaar kan zeggen, kan Daaf dat nauwelijks. En daar lig ik wakker van. Ik ben bang dat hij een taalstoornis heeft. Hij probeert namelijk wel te kletsen, maar hij maakt totaal andere klanken. Het lijkt er niet eens op. Zo heet een ‘speen’ een ‘pais’. En kan hij bepaalde letters helemaal niet zeggen. Roos wordt ‘sjoos’. Dorst is ‘sjos’. Kom we gaan wordt ‘aka ka!’. Boven spelen is ‘Na bo!’. Bodi heet ‘Boe’. Natuurlijk begrijp ik hem als moeder bijna altijd. Ik weet dat tweelingen vaker een brabbeltaal onderling hebben. Daaf en Bodi kwebbelen de hele dag in hun eigen onverstaanbare woorden. Dat is heel schattig, maar nu hij over een aantal maanden naar de basisschool moet bevliegt het me. Hoe gaat hij zichzelf daar redden als hij niet meer kan zeggen dan ‘papa’, ‘mama’, ‘opa’ en ‘ oma’? We zijn naar een logopedist geweest en zij zei dat het geen taalstoornis is, maar wel een taalachterstand. Ze bekeek hoe mijn jongens samen speelden en maakte zich geen zorgen. Maar dat is inmiddels een jaar geleden en we zijn met Bodi een grote stap verder gekomen, maar met mijn andere knul niet. Ik weet niet goed hoe ik daar mee moet omgaan. Ik wil het ook niet erger maken dan het misschien is, want iedereen om mij heen zegt dingen als: ‘Oh, dat komt vanzelf wel goed. Alle kinderen gaan vanzelf praten hoor, op een dag, gewoon geduld hebben’. Anderen zeggen weer dat ik zijn gehoor moet laten testen of dat hij opnieuw naar logopedie moet. De adviezen vliegen me om de oren. Lief bedoeld, maar wat ik niet wil is dat Daaf doorheeft dat hij achterloopt of anders is dan andere peuters. Of dat hij doorheeft dat mama ergens mee zit of aan twijfelt, dat het ‘moeten praten’ een ‘vervelend ding thuis wordt’. De juffen op de opvang stellen me vaak gerust: die zien niets geks aan het gedrag van mijn tweeling. Ze zijn sociaal, lief voor anderen, spelen graag in een groep, hebben vriendjes en vriendinnetjes en maken op hun manier wel duidelijk wat ze willen. Gelukkig, maar toch… Die bezorgdheid. Het niet praten van Daaf maakt me onzeker als moeder. Lees ik te weinig voor? Oefen ik te weinig klanken met hem? Kijkt hij te veel onzinnige filmpjes op de iPad? Moet ik meer tijd in de taalontwikkeling steken omdat hij blijkbaar dat zetje extra nodig heeft? Het vergelijken met andere kinderen maakt het ook lastiger. Die peuter van een vriendin praat al hele zinnen, dat andere kindje dat een jaar jonger is kan al een heel verhaal vertellen. Doen wij iets verkeerd? Hoe gaan andere moeders (van tweelingen) hiermee om? Moeder zijn is vaak bezorgd zijn. Ik weet er helaas alles van. Tessa Heinhuis heeft een tweeling van 3 jaar oud, Bodi en Daaf. Ze is hoofdredacteur van Mama Magazine.
View this post on Instagram