Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Dat het bijzonder én spannend zou worden, wist Judith toen zij met Noah (toen 4) in een oldtimer stapte richting Dakar. Moeder en zoon, op een roadtrip om nooit te vergeten.
“Al langer wilde ik deze reis naar Senegal maken. Ik hou van de woestijn en migratie is een belangrijk thema in mijn werk als fotograaf. Het leek me daarom mooi om de route af te reizen in een Mercedes, een auto die je veel ziet in die omgeving. Op een dag zag ik een prachtige oude stationwagen van dit merk, precies in de kleur van de woestijn. Alles viel op zijn plek. Mijn zoon Noah was toen vier jaar oud: bijna leerplichtig. Zijn vader is Senegalees, zijn familie woont in Dakar. Die reis, die kon ik met mijn zoon in deze auto maken.
Toen we vertrokken, wist ik dat we terechtkonden bij Noahs oom in Parijs en bij wat vrienden in Spanje, maar verder stond er weinig vast. Onderweg begon Noah me te helpen met de route, op zijn manier. Op de kaart kijken, meeluisteren als iemand ons de weg wees, ‘moesten we deze of de volgende rotonde nemen?’ Zo maakte hij zichzelf deelgenoot van de reis. In Zuid-Spanje hebben we een week in de auto geslapen.
Dat was een van zijn favoriete momenten: onze auto werd een huisje. We reden ermee naar het strand, hij speelde in de golven. Ons reisschema was rustig: je kunt in tien dagen naar Dakar rijden, wij deden er tweeënhalve maand over. Dat kwam ook door mijn doel: ik wilde de verhalen vastleggen van Senegalese migranten en bekeek steeds welke input ik op welke plek kon zoeken. Het viel me op dat de Senegalezen die we tegenkwamen Noah zagen als een van hen, heel bijzonder. ‘Hij is ons bloed’, zei een strandverkoper zelfs tegen mij.
In Spanje was ik onbewust moed aan het verzamelen. Van daaruit zouden we namelijk met de boot gaan, naar Marokko, naar Afrika. Daar kende ik niemand meer. En eenmaal in de woestijn is er geen weg meer terug. Ik probeerde niet te veel na te denken over wat er allemaal mis kon gaan: er gold namelijk een negatief reisadvies omdat de Polisario, een rebellengroep, actief is in de woestijn. Vrienden en familie maakten zich daar zorgen over, dat wist ik. Thuis had ik nog bedacht dat ik een oom van Noah uit Senegal kon laten komen om ons bij te staan. Maar inmiddels was ik helemaal verliefd geworden op de Mercedes. Die was als een cocon, met die Mercedes-ster voor me als kompas. Daardoor wilde ik zelf achter het stuur zitten. Een vriendin van me woont in Mauritanië, zij verzekerde me dat als ik niet het binnenland in zou gaan, het veilig zou zijn om daar te reizen. En dus ging ik.
Vijf dagen reden we door de woestijn. We zagen de omgeving steeds desolater worden: eerst was alles vlak, daarna kwamen de duinen. Als ik de beelden van in de auto terugzie, zie ik mezelf vol focus achter het stuur. Hoofddoek om, een leren jas met lange mouwen: alsof ik geharnast was. Ik maakte zoveel mogelijk kilometers per dag en wilde zo min mogelijk zichtbaar zijn; het mocht niet gaan rondzingen dat een vrouw met kind alleen rondrijdt. ’s Nachts sliepen we in simpele hotelletjes.
De woestijn was het meest magische én het engste deel van de reis. Ik heb gehuild, gedacht: waar ben ik aan begonnen? Het wanhopigste moment was bij de grensovergang van de Westelijke Sahara naar Mauritanië. Later dan gepland kwam ik aan, het begon donker te worden – terwijl ik me zo had voorgenomen nooit in het donker te rijden.
Onderweg voelde ik rotsen aan de onderkant van de auto schrapen en er zat een bobbel in een band. Bij de grens mocht ik niet verder. Stond ik daar, alleen met mijn kind, tussen andere gestrande mensen en vrachtwagens. Er lagen autowrakken, kapotte televisies, mensen kwamen op me af die van alles aan me wilde slijten. Een niemandsland. Ik ging een duister kantoortje in, stond half te huilen bij een douanecommandant: ‘Laat me door, de opa en oma van mijn kind wachten op hem.’ Het werkte, ik mocht verder de woestijn in. Het was inmiddels stikdonker.
We reden het eerste stuk achter een vrachtwagen die ineens voor ons stopte. Weer werd ik wanhopig: wat gaat hij doen? Totdat ik zag waarvoor hij stopte. Wel honderd kamelen, verlicht door de koplampen van die vrachtwagen. De wanhoop sloeg om in magie. ‘Kijk nou!’ riep ik naar Noah. Hij imiteerde mijn enthousiasme, maar ik merkte dat die stoet voor hem niet anders was dan een koe in de wei. Op dat moment kon ik de angst definitief van me afschudden. Ik was in extase, ook omdat ik wist dat alles vanuit de auto op film was vastgelegd. Ik had prachtig beeldmateriaal.
We bereikten de bewoonde wereld van Mauritanië, waar ik eindelijk die band kon laten repareren. Daarna Senegal, wat voelde als thuiskomen – ik kom er al twintig jaar. De oma van Noah had voor ons gekookt, we vierden de verjaardagen van Noah, zijn oma en haar zus als één feest. In een resort in Dakar kwamen we bij: fijn, even toerist zijn, in een ligstoel bij het zwembad hangen. Die week verkocht ik de auto, van het geld kocht ik onze tickets naar huis. Op dat moment wist ik dat alles waar ik op had gehoopt was gelukt. Ik had mijn foto’s en video’s en Noah en ik hadden het samen gered. Er kwam zoveel samen. Het voelde supersuccesvol en betekenisvol als fotograaf, maar zeker ook als moeder.”
Lees ook
Heel Nederland door met een camper: 8 fijne tips >
Parijs met palmbomen
Bezoek in Dakar de Place de L’Indépendance, het oudste plein van de stad. Het doet denken aan Parijs, maar dan met palmbomen. Het grenst aan de straatmarkt Ponty waar je (bijna) alles kunt kopen wat je maar wilt: hibiscussap, baobabkoekjes, leren riemen, kleding, telefoonhoesjes, traditionele Senegalese schilderingen, houten Afrikaanse stoelen, maskers en beeldjes. Je kunt hier ook de lekkerste shoarma van Dakar eten, bij Ali Baba op 23 Avenue Georges Pompidou.
Kunst en slapen
In Nouakchott, de hoofdstad van Mauritanië, vind je Zeinart. Het is een galerie met kunst en ambachtelijke producten: Touareg-sjaals, sandalen en sieraden. Er zijn twee mooie kamers waar je kunt overnachten en een prachtige binnentuin.
zeinart.com
Kostbare olie
In het zuiden van Marokko liggen de arganolievelden. Daar zijn winkeltjes waar je heerlijke oliën en crèmes kan kopen.
Zeezicht
Lekker Libanees eten kan bij Hotel Farid en bij Hotel Sokhamon in Dakar, met mooi zicht op zee.
hotelfarid.com, hotelsokhamon.com
Zitvlees en vis
Het nationale gerecht van Senegal is thieboudienne: rijst met vis. Dat is het lekkerste bij de mensen thuis: op de grond, samen eten uit één schaal.
Terug in de tijd
Casablanca voelt alsof je in Parijs in de jaren zestig bent, met cafeetjes en barretjes en mooie parken waar iedereen loopt te flaneren. Die parken vind je vooral in het koloniale centrum.
Vogelparadijs
Parc National du Diawling ligt tussen Nouakchott en Saint-Louis in Mauritanië. Je ziet er prachtige vogels, waaronder lepelaars en pelikanen, maar ook zwijntjes en apen.
pnd.mr/pnd
Holy moly
In Touba, de heilige stad van Senegal, staat een imposante moskee. Een van de minaretten is maar liefst 87 meter hoog. Als niet-moslim mag je niet in de moskee, maar de buitenkant is ook de moeite waard.
Judiths foto’s zijn tot en met 25 juli te zien in de groepsexpositie Refresh Amsterdam in het Amsterdam Museum (zodra de musea weer open mogen). Haar boek is te koop via judithquax.com.
Dit reisverhaal staat in Kek Mama 03-2021.
Meer reisverhalen? Volg ons op Facebook.