Met twee zonen van 9 en 12 is het altijd zoete inval bij Jorinde. Reuze gezellig, vindt ze. Op papier dan. Want in de praktijk denkt ze meestal dit:
Lees verder onder de advertentie
Hè, gezellig, zo’n schare kinderen in huis. Precies zoals ik vroeger droomde, voordat ik moeder werd.
Wat een luxe eigenlijk dat dit gewoon kan, thuis zijn met thee en koekjes voor mijn jongens en hun vriendjes, terwijl ik ondertussen toch doodleuk geld zit te verdienen met iets van een carrière.
Bij wijze van spreken dan, want er zijn hier dus echt nooit koekjes in huis.
En ze willen geen thee, maar cola. Behalve vriendje A. Die wil sinas. En S. wil alleen maar siroop. Waardoor ik dus steevast met een koelkast vol aangebroken flessen zit die nooit leeg raken, omdat ze van mij eigenlijk alleen maar in het weekend een glas frisdrank mogen.
O god, er is er toch niet eentje allergisch, of koosjer of halal ofzo hè? Dat vergeet ik dus altijd te checken.
Heb ik straks een set woeste ouders op de stoep. Of erger: moet ik halsoverkop naar de EHBO voor een of andere gruwelijke noodgreep.
Niet te doen trouwens, werken met een bende negenjarigen in huis. Die non-stop honger hebben. Maar dan ook écht non-stop. Hoe past er in vredesnaam een half bruin brood in zo’n lijfje? Keer vier jongetjes?
Ik had echt boodschappen moeten doen.
Nou ja, dan poffen ze maar popcorn.
Wat fijn dát mijn kinderen vriendjes hebben, ook. Die zich zo lekker thuis en welkom voelen bij ons – want dat zijn ze.
Oké, behalve dat ene horrorvriendje dan, dat altijd binnen een minuut iedereen bloedend óf aan het huilen heeft – mij incluis.
Misschien moeten we even gezellig een spelletje doen. Ganzenbord ofzo, met zelfgemaakte warme chocomelk. Dit staat natuurlijk hopeloos ongeïnteresseerd, zo’n moeder achter haar laptop. Die niet eens normaal iets te eten in huis heeft.
Kletsen we even lekker bij. Over wat ze die dag allemaal hebben geleerd op school. Wie op wie is en wat ze later willen worden.
O nee. Ik heb zonen. Met jongensvriendjes.
Die vertellen dus echt níks.
Ja: over hoe vet stom de juf is en dat de nieuwste Transformers-film ziek lauw is, daar zeggen ze genoeg over.
Maar geen flauw idee waar ze zijn met rekenen. Of wie met wie in de clinch ligt in de klas.
Dat de juf zwanger is hoorde ik pas toen ze tijdens het tienminutengesprek niet meer achter haar bureau paste.
Ja hoor schat, natuurlijk mogen je vrienden straks gezellig mee-eten. Hoe meer zielen hoe meer vreugd.
O, hij lust geen tomaten? En geen kaas, geen saus en geen groenten? Geeft niks schat, bak ik voor hem lekker een eitje. Als ‘ie dat lust.
Zei ik dat nou echt?
Ja, het is nou ook weer niet de bedoeling dat hier straks geen kind meer wil spelen omdat de moeder des huizes er zulke tirannieke regels op na houdt.
Eh, zit er nou eentje ongevraagd in mijn keukenkastjes?
Terwijl hij met zijn modderschoenen op mijn aanrecht staat?
Nou ja, vooruit, pak lekker een snoepje, kan mij het schelen – het eten is pas over een uurtje klaar. En zie punt 22.
Ik haalde dit soort dingen vroeger dus écht niet in mijn hoofd wanneer ik bij een vriendinnetje te gast was… toch?
Mán, ik vrat zelfs havermoutpap, en kokhalsde vervolgens onzichtbaar in mijn servetje. Alles voor de etiquette, want zo was ik nu eenmaal opgevoed.
Is dit een generatiekloof of gewoon mijn totale gebrek aan overwicht? Moet ik ingrijpen? Zie punt 22.
Jongens, een ninjastokkengevecht in huis vind ik een ontzettend slecht idee.
En al helemaal naast de nieuwe tv!
Een hut bouwen in mijn bed? Hoezo mag dat bij vriendje thuis wel? Ik geloof er geen hout van. Bouw maar lekker een hut in het park. We zijn niet voor niets zo lekker groen en kindvriendelijk gaan wonen.
Wat is het toch dat speelafspraakjes altijd bij ons dienen plaats te vinden? Ik snap niet hoe ze het fixen, die moeders die dan zo’n woensdagmiddag even lekker niks omhanden hebben.
Wat hebben jongetjes van negen eigenlijk een bovennatuurlijk hoge, snerpende stemmetjes. En zo hárd, wanneer ze met z’n vieren je woonkamer en Netflix bezetten en de popcornvoorraad opvreten.
Eigen schuld natuurlijk: had ik maar genoeg brood moeten kopen.
Misschien helpt wijn.
Had ik niet ergens boven nog oordoppen?
Beter van niet. Straks hoor ik het niet als eentje iets ergs oploopt. Een bloedneus, of een gebroken lichaamsdeel ofzo.
Mensenkinderen, betekent overgevoeligheid voor hoge tonen eigenlijk dat je gewoon doof begint te worden? Ik ben tenslotte al veertig.
Het zijn jongens: dit is normaal.
Zit er dubbel glas in binnendeuren?
Gelukkig zijn de hoezen van mijn bank afritsbaar.
Al twijfel ik een beetje of de constructie van diezelfde bank berekend is op vier springende jongens van dertig kilo.
Ik kan ze maar beter naar buiten sturen. Kunnen ze meteen de hond uitlaten.
Hoewel, het regent wel hard.
Uitwaaien en douchen in één, noem ik het dan. Mannen zijn dol op dat soort efficiënte logica. Zéker wanneer ze negen zijn.
God, wat rinkelde daar? Ik had ze ook gewoon plastic bekers moeten geven.
Is een zwaluwstaartje sterk genoeg om het te halen tot de plaatselijke EHBO?
O, gelukkig: niks aan de hand. Wel jammer van mijn kristallen spaarglazen van de wijnboer; ik had er nog wel zo hard voor door gedronken.
Ach, een appje van de moeder. Of ik de kinderen naar huis wil sturen.
Goddank.
“Ja, nee, volgende keer blijven jullie gewoon gezellig eten, géén probleem. Jullie zijn áltijd welkom!”
Van extravagante thema’s tot dure locaties, het lijkt soms alsof de lat steeds hoger wordt gelegd voor kinderfeestjes. Maar wat doe je als je ineens zélf moet betalen voor het feestje waar je kind voor is uitgenodigd? Het overkwam Gina.
Een speeldagje bij een vriendin klinkt onschuldig, toch? Voor Brenda veranderde het in een dure les toen haar dochter Ellie per ongeluk een vaas omstootte. Wat volgde, was een Tikkie van 350 euro en een hoop gedoe.
We vlogen het afgelopen jaar van de ene zwangerschapsaankondiging naar de andere. Hoog tijd om al het babynieuws op een rijtje te zetten: deze BN’ers verwachten een baby in 2025.
Met de beste bedoelingen zet je jarenlang maandelijks braaf een bedrag opzij, om je kind een goede start te kunnen bieden. Om vervolgens je zoon op zijn achttiende verjaardag toegang te geven tot die spaarrekening en hij een jaar later geld komt vragen, omdat het op is.