Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Als je kind gepest of achtergesteld wordt omdat het anders is dan andere kinderen, spat je hart uit elkaar van pijn en woede. “Ik hoorde haar volle lach en ik barstte in huilen uit. Die lach had ik zo gemist.”
Debbie:
“Soms weet ik niet of ik boos moet zijn of gewoon intens verdrietig. Het is zo pijnlijk om dagelijks te worden geconfronteerd met onbegrip en onwetendheid tegenover Lucas (8) en Lotte (7) omdat ze mindervalide zijn. Elke ochtend geef ik ze een peptalk: dat mensen hun situatie niet snappen en dat ze opmerkingen of starende blikken niet persoonlijk moeten opvatten. Mijn zoon van acht snapt het goed, maar Lotte is net zeven geworden. Haar verklaring voor haar slechte fysieke gezondheid is dat ze ‘niet zo goed aan elkaar plakt’.
Mijn beide kinderen hebben het Ehlers-Danlos syndroom. Deze erfelijke aandoening is vrij onbekend; het is een verzamelnaam voor een zeldzame groep bindweefselafwijkingen. Op goede dagen kunnen ze lopen, op slechte dagen met veel pijn en vermoeidheid zitten ze in een rolstoel, om zo toch mobiel te zijn. Maar dat vinden mensen gek; dat ze in een rolstoel naar de speeltuin gaan en eruit stappen om even te spelen. Als we lopend in het winkelcentrum zijn en ze naar het invalidetoilet gaan, volgen er altijd opmerkingen. ‘Wie denk je wel niet dat je bent?’ zeggen mensen tegen mij. ‘Je kinderen zijn niet invalide.’ Maar dat zijn ze wel. En die extra ruimte en steunen aan de zijkant kunnen ze juist goed gebruiken. Ik probeer positief te blijven, het gesprek aan te gaan. Maar altijd alles moeten uitleggen is frustrerend. Zeker omdat ik de aandoening ook blijk te hebben en veel last heb van pijn en extreme vermoeidheid. Alleen, we vechten niet alleen tegen de aandoening, maar vooral tegen de omgeving. Zo wil mijn dochter dolgraag leren dansen en er bleek een dansschool vlakbij die subsidie krijgt voor gehandicapte kinderen. Maar wat blijkt: ze accepteren niet elke handicap. Voor kindjes met down krijgen ze extra geld, voor Lotte niet. En dus is zij niet welkom.
Mijn kinderen zaten eerst op een reguliere buurtschool en ook daar was geen begrip. Lucas en Lotte werden gezien als aanstellers, want je ziet meestal niet dat er iets is, zoals bij andere aandoeningen. Op een dag zat mijn dochter in de klas en het werd haar even te veel. Kinderen met Ehlers-Danlos raken vaak sneller overprikkeld en daar heeft Lotte ook last van. Ze dook onder de tafel, wilde niet spelen. Haar vriendinnetjes bleven vragen waarom, terwijl ze aan haar armen trokken. Er knapte iets bij Lotte: met haar handjes op haar oren begon ze gillen. In plaats van dat de juf haar suste, werd Lotte bij haar arm gegrepen en in de strafhoek gezet. Alsof zij iets verkeerd had gehad. In de klas van Lucas ging het helaas niet beter. Ik heb meermalen aangegeven dat felle zon en te veel beweging niet goed voor hem zijn. Maar op een dag moest hij net als de andere kinderen toch rondjes rennen op het schoolplein. Hij protesteerde, maar dat werd afgedaan als aanstellerij. Gelukkig had hij een vriendje in de klas wiens vader hem had uitgelegd wat Lucas heeft en die met Lucas in de schaduw ging zitten. Na school rende dat jongetje naar me toe en vertelde wat de juf Lucas nu weer had aangedaan. Lucas liep achter zijn vriendje, keek me aan en viel voor mijn voeten flauw. Zijn bloeddruk was sterk gedaald en hij had 41 graden koorts. Hij was drie weken lang doodziek, maar nog steeds nam de school het niet serieus.
Hun rolstoelen werden geweigerd, want dat was niet goed voor het imago van de school, werd me gezegd door de onderdirecteur. De directie werkte plaatsing op andere scholen in de buurt ook tegen. Ik werd gezien als lastig, maar ik nam het gewoon voor mijn kinderen op. Als enige, samen met hun vader. Nu zitten ze op een mytylschool (aangepaste school voor kinderen met een handicap, red.) en nee, die is helaas niet in de buurt. Dus ze worden vroeg gehaald en pas aan het einde van de middag weer thuisgebracht. Maar wat leven ze op! En ik eerlijk gezegd ook. Het is zo’n een verademing om niet meer dagelijks in discussie te hoeven over het welzijn van mijn kinderen.”
: “Huilend kwam Pablo (11) thuis, met restjes verf in zijn haar en zelfs in zijn oren; kinderen op school hadden hem weer gepakt, op het moment dat de meester de klas uit liep. Ze waren aan het schilderen en de sfeer was goed. Ook Pablo was blij, want handvaardigheid is zijn lievelingsvak. Tijdens die uurtjes kan hij helemaal zijn creatieve zelf zijn. Maar een aantal klasgenoten uit groep acht zag dat onbewaakte momentje als hun kans. Twee jongens hielden hem vast, terwijl de derde Pablo’s gezicht insmeerde met verf. ‘Dit wil je toch, vieze homo. Je wilt toch make-up dragen, net als een meisje.’ Ik schrok me wild toen de school belde. Het liefst was ik hem gaan halen, maar ik zit met een kleintje thuis. Dus Pablo kwam huilend en buiten adem van het rennen thuis. Ik kon niets anders dan hem troosten. Vertellen hoeveel ik van hem hou en hoe trots ik op hem ben, ondanks dat hij misschien niet zo is als de meeste kinderen. Diep in mijn hart weet ik dat hij vroeg of laat uit de kast zal komen, als homo. Zijn vader heeft daar veel moeite mee, het is een grote reden dat we uit elkaar gingen toen Pablo zeven was. Je kunt namelijk niet zeggen dat je onvoorwaardelijk van je kind houdt, maar datzelfde kind op voetbal dwingen en de poppen uit zijn hand slaan. Gelukkig heb ik de volledige voogdij over Pablo en zijn oudere zus, die er net zo over denkt als ik. Mijn nieuwe vriend is meer open-minded. Hij zal nooit meegaan naar een gay bar, maar hij accepteert Pablo zoals hij is. En vindt net als ik dat Pablo zelf moet uitvinden wie hij is en op wie hij valt. Ik heb het Pablo weleens gevraagd hoor, of hij homo is. Tien was hij. En hij zei dat hij te jong was om dat te kunnen zeggen. Prima natuurlijk. Ik wil geen label op mijn kind plakken. Hij is gewoon Pablo. Een lieve, creatieve jongen die af en toe in mijn make-uptasje graait.
Lees ook Dit gebeurde er toen Jessica de nagels van haar zoontje lakte >
De school weet van de pesterijen en de opmerkingen. Dat Pablo tijdens het omkleden bij gym is geslagen omdat hij naar een jongen zou hebben gekeken. ‘Kom dan bij ons’, hadden een paar vriendinnen uit de klas gezegd. Maar een paar meisjes voelt zich daar onprettig bij en dat snap ik natuurlijk ook. Nu blijft de gymdocent wacht houden bij de deur. Belachelijk dat het moet, maar goed dat hij dat doet. Op het schoolplein en in de klas zit Pablo altijd met vriendinnen. Lieve meiden die het voor hem opnemen en die hij ook na school ziet. Ook via muziekles heeft Pablo leuke kinderen leren kennen, waaronder jongens zoals hij. Misschien dat hij daarom zo zelfverzekerd is. Ondanks dat hij soms angst heeft om naar school te gaan, betrekt hij het niet op zichzelf. Hij heeft shirts in alle kleuren en zijn zus zegt soms dat hij geen roze aan moet trekken. ‘Dan lok je het juist uit.’ Maar dat vindt Pablo onzin. Hij wil zichzelf en zijn stijl niet aanpassen omdat anderen er een probleem mee hebben. Dat maakt me zo enorm trots op hem. Het liefst wil hij met make-up naar school, maar dat hou ik tegen. Niet omdat hij een jongen is, maar ik vind hem te jong. Zijn zus mocht pas op de middelbare school met een beetje lipgloss op naar school en dus moet Pablo ook wachten. Maar thuis… vooruit. Dat maakt hem happy.”
Violet: “Zinzi (8) leek wel bezeten. Ze weigerde om uit bad te stappen en bleef maar schrobben met dat zeepblok op haar armen. ‘Ik wil ook wit zijn, mama’, snikte ze tegen me. Ik ben een trotse vrouw van Afrikaanse afkomst en dat is ook essentieel in de opvoeding die ik mijn dochter geef. Dat we niet minder zijn dan een ander, dat we alles kunnen bereiken wat we willen, als we er maar hard voor werken. Voor mijn carrière zijn we vorig jaar uit de Randstad vertrokken. Ik kreeg aan de andere kant van Nederland een baan aangeboden en hier heb je nu eenmaal meer huis voor je geld. Achteraf weet ik dat ik de verhuizing naar een compleet witte omgeving heb onderschat, maar ik dacht echt dat Zinzi er snel zou wennen. Het is zo’n vrolijk en gezellig meisje – althans, dat was ze. Ik herken haar bijna niet meer.
Ze is het enige zwarte meisje in groep 4. Ik had haar vooraf nog gezegd dat kinderen vragen konden hebben, dat ze nieuwsgierig zouden zijn. Maar dat dit niet komt omdat ze zwart is, maar gewoon het nieuwe kindje in de klas. Daar worden altijd vragen aan gesteld. We hebben nog geoefend, en ook wat zij die kinderen kon vragen. Maar tot leuke sociale gesprekjes is het nooit gekomen. Ze is in geen enkel vriendinnengroepje opgenomen en nooit ergens uitgenodigd. Hoe pijnlijk is dat, dat de hele klas op een feestje mag komen, op mijn dochter na. Je ziet het weleens in films, zo’n zielig kindje dat altijd alleen staat op het schoolplein. Nou, dat is mijn dochter dus. Gelukkig is de juf heel betrokken en accepteert ze absoluut geen discriminatie in de klas. Maar ja, tijdens de overblijf en de bso zit ze met klasgenoten die opmerkingen maken over haar kroeshaar, en dat vergelijken met de vacht van een zwart schaap. Het toezicht is daar veel minder streng, dus de juf stelde voor om het probleem bij de basis aan te pakken. Ze heeft de ouders er zelfs over gemaild, hoe blij ze is met meer diversiteit in de klas. En hoe mooi het is dat we allemaal van elkaar kunnen leren. Na overleg met mij besloot ze dat Zinzi een spreekbeurtje zou houden; in de klas iets vertellen over het Afrikaanse land waar we vandaan komen. En een paar andere kinderen zouden ook iets zeggen over hun dorp. Ik had koekjes uit mijn thuisland gebakken en Zinzi deed een traditioneel rokje aan over haar jeans. ‘Je lijkt wel een theedoek’, had iemand geroepen. ‘Het zwarte schaap heeft een theedoek aan!’
Gelukkig is het pesten niet fysiek, maar ik ben daar wel bang voor, naarmate de kinderen ouder worden. Daarom overweeg ik serieus om weer terug te gaan naar de Randstad. Tijdens de lockdown zijn we daar tijdelijk bij mijn moeder ingetrokken, om voor haar te zorgen. Zinzi bloeide direct op, buiten op straat met kinderen die net zo zijn als zij. Door het raam hoorde ik haar volle lach en ik barstte in huilen uit. Die lach had ik zo gemist. Maar ja, nu is ze weer op school en blijkt er niets veranderd. Vanaf de eerste dag na de vakantie maakten kinderen schapengeluiden als ze langsliep en op dag drie wilde ze zichzelf wit wassen in de badkuip. Dat kan niet. Dan maar terug naar een mindere baan en kleiner huis. Ik wil gewoon mijn dochter terug.” Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan. Meer Kek Mama? Volg ons op Facebook en Instagram.