Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Als de kinderen van Janna niet luisteren, heeft ze altijd wel een fijn dreigementje bij de hand.
Toen mijn dochters ons op een middag tot waanzin dreven met geruzie, gegil en gedoe, dreigden mijn man en ik met een enkeltje kostschool. Onder het motto: wij kunnen blijkbaar niet opvoeden, laten we eens kijken of een ander dat wel kan. We gaven de meiden, ze zijn vier en zes, de keuze uit Mechelen, Madrid of Manchester en grapten dat ze dan mooi meteen een tweede taal zouden leren. Om ons dreigement kracht bij te zetten, trokken we een willekeurig A4’tje uit de kast als inschrijfformulier.
Ik heb er eens op gelet: bij ons thuis wordt er behoorlijk wat gedreigd. Door mij. De koningin der dreigementen. Zonder effect overigens. Ik pak zelden door en kan bovendien helemaal geen kostschool betalen. Waarom ik dan toch van die stomme dingen roep? Uit onmacht, vrees ik, en uit gewoonte. Het zijn loze dreigementen die ik maak om mijn punt te maken of de boel op scherp te zetten.
Toen mijn oudste nog een peuter was, merkte ik al dat dreigen weinig effect had. Als ik bijvoorbeeld verhit riep: “Ik tel tot drie en dan heb je je schoenen aan”, vroeg ze doodleuk: “En wat moet ik dan bij vier doen?” Ze is ook weleens uit zichzelf op de trap gaan zitten. Verbaasd stak ik mijn hoofd om de hoek en vroeg wat ze daar deed. Al smakkend kwam haar antwoord: “Ik heb net stiekem een snoepje gepakt, dus ik ben maar vast even hier gaan zitten om na te denken.” Snoep was belangrijk, de straf nam ze op de koop toe. Totaal zinloos dus.
Soms heeft een dreigement gelukkig wel het gewenste effect. Begin december was de dochter van een vriendin niet naar bed te krijgen. Tot haar moeder dreigde de inhoud van de complete adventskalender op te eten als ze nog een keer naar beneden zou komen. De rest van de maand ging het meisje poeslief slapen.
Om me heen merk ik dreigementen nogal flexibel worden ingezet. De buurjongen mag niet op zijn iPad omdat hij brutaal is geweest. Tot zijn vader het journaal wil zien. Dan komt het toch wel verrekte goed uit als hij even met een koptelefoon op naar Enzo Knol gaat kijken. Ik herinner me een ochtend waarop alles tegenzat omdat de dag al midden in de nacht was begonnen.
Lees ook
Uitgescholden door je kind >
De meisjes waren nog klein: twee en vier. Met z’n drieën waren we in de supermarkt. De kleinste deed vervelend, klom steeds uit de kar en bleef maar gillen. Bij de kassa trok ik het niet meer en siste iets te hard: “Als je nu niet ophoudt, stop ik je in de vrieskist en kom ik je vanmiddag pas halen.” Haar zus moest erom lachen, die had meteen door dat ik heus niet tot actie zou overgaan. De jongste hield bedremmeld haar mond. De mevrouw achter me vond het nodig zich ermee te bemoeien. Mijn opmerking was pedagogisch onverantwoord, beweerde ze. “Zoiets zeg je toch niet tegen een kind”, zei ze tegen de rest van de rij.
Ik bitchte haar toe dat ze geen idee had hoe mijn dag tot dan toe was verlopen en dat ze zich niet moest bemoeien met mijn gezin. Met het zweet op mijn bovenlip en een rotgevoel in mijn buik stoof ik de winkel uit.
Hoe erg is het eigenlijk om je kind te dreigen met kostschool en vrieskisten? Ik vraag het Ingeborg Dijkstra, pedagoog bij Stepping Stones Coaching, moeder van drie kinderen en een vrouw wie ook weleens een dreigement ontglipt. “Of je kind er last van heeft is moeilijk te zeggen. Dat hangt af van de leeftijd. Hoe jonger het kind, hoe vaker het geneigd is dingen letterlijk te nemen. Daarnaast speelt de regelmaat waarin je dit soort extreme uitspraken doet ook een rol. Als je kinderen gewend zijn dat mama weleens uit de bocht vliegt, hebben ze wellicht allang door dat je het niet zo bedoelt. Maar hoe serieus nemen ze je uitspraken dan überhaupt?”
Oké, ik moet beter op mijn woorden gaan letten. Ook al ben ik ongesteld, moe, chagrijnig of gestrest. Maar hoe krijg ik die snotjes van mij dan wel in het gareel?
Dijkstra: “Kinderen leren meer als ze zelf iets kunnen ervaren. Mijn zoon wilde een tijdje niets anders eten dan spaghetti met ketchup. Oké, dan krijg je dat, maar dan wel alle maaltijden. Als je niets anders wilt, is dat je ontbijt, lunch en diner. Het duurde twee dagen, toen at hij weer gewoon met de pot mee. Als je kind ’s ochtends niet wil eten, kun je honderd keer zeggen dat-ie dat wel moet doen. Maar laat je kind gewoon een keertje zonder ontbijt naar school vertrekken, daar gaat-ie echt niet dood van. Tegen een uur of tien heeft je kind zo’n honger dat-ie beseft dat het handiger was geweest gewoon zijn boterham te eten. Prima manier van opvoeden, niks mis mee, gewoon een kwestie van doen.”
Ik moet denken aan die ene avondje bij mijn vriendin Lotte. Terwijl wij gezellig zaten te eten, weigerde haar zesjarige zoon te gaan slapen. Ze zette hem op de bank. Als hij niet wilde slapen hoefde dat niet, maar de televisie bleef uit en er werd niet gespeeld. Hij vond het al gauw hartstikke saai op die bank en viel om van de slaap. Eigenwijs als hij was, hield hij zijn ogen hardnekkig wijd open. Tegen elven viel hij eindelijk in slaap. Een paar weken later sprak ik haar weer: sinds die avond slaapt Siem heerlijk in zijn eigen bed, keurig op tijd.
Nog een leuke: mijn achtjarige neefje Joep wilde niet eten en zat alleen maar te keten aan tafel. Ik zag aan mijn zus dat ze knettergek werd, maar ze bleef wonderbaarlijk rustig. Toen ze de kinderen in bed had gelegd, zette ze zijn bord met rode kool en een gehaktbal in de koelkast. Om negen uur kwam het kereltje uit bed. Hij beweerde dat hij wakker was geworden van de honger. De koelkast ging open, hij kreeg het bord koude prak voor zijn neus en tien minuten later lag hij met een gevulde maag te ronken. Niet gedreigd, wel einde geklooi aan tafel.
Af en toe kunnen we met een geestig dreigement het tij keren. Van de week zaten we met zijn vieren aan tafel. De meiden hadden het weer op hun heupen. We kregen ze met geen mogelijkheid kalm, ze bleven maar klieren en klooien. Tot ik tegen mijn man zei dat hij toch maar online oren moest bestellen. Doodse stilte, vragende blikken. Oren? Ik legde uit dat er oren waren uitgevonden voor kinderen die moeten leren luisteren. Die kun je als een soort uithangoor over je eigen oren hangen. Mijn man noemde alle kleuren op waarin ze verkrijgbaar waren. Tot besluit meldde ik dat er ook een bordje met een grote L werd bijgeleverd, voor bovenop het hoofd. Zo konden mensen meteen zien dat onze kinderen nog moesten leren luisteren.
Ik ga het gewoon een tijdje proberen. Tot tien of tweehonderd tellen, niet dreigen, opletten met wat ik eruit gooi, hoe geestig ook bedoeld. De komende tijd laat ik de teugels vieren. Dan gaan ze maar even gillen, met een lege maag naar bed of in pyjama naar school.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer lezen? Neem hier een abonnement op Kek Mama, de #1 glossy voor moeders.