Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Twee jaar geleden zat Anke als ervaringsdeskundige in een radioprogramma over vakantie met kinderen. Want ze had wel een tip.
Ik zit in de tuin van een Hilversumse radiostudio. Naast mij een meisje van een online vrouwenmagazine en tegenover ons Jeroen Kijk in de Vegte, de presentator. Zij is gevraagd als professional met tips over handig en gezellig met je kind op vakantie en ik als moeder. Eigenlijk heb ik maar één tip, vertel ik:
Drie jaar eerder was ik namelijk op vakantie met mijn zes maanden oude zoontje en zijn vader, toen nog mijn vriend. We gingen naar Oostenrijk. Niet omdat we nou specifiek daarheen wilden, maar omdat zijn ouders daar een vakantiehuis hadden en wij leden aan een typische jonge-ouders-kwaal, namelijk chronisch blut zijn. In datzelfde kader waren we niet met het vliegtuig, maar met de Mercedesjeep van zijn moeder gegaan. Perfect geregeld, zou je denken. En dat was het gewoon ook.
Tot het moment dat we op de terugweg op de Duitse Autobahn opeens zwaailichten achter ons zagen. ‘Even opzij’, zei mijn vriend, en hij ging opzij. Zo ook de zwaailichten. Weer opzij, nu de andere kant op. Zwaailichten ook. ‘Misschien is het voor ons?’, opperde ik. ‘Lijkt me sterk’, zei hij. Achterin begon onze zoon zachtjes te huilen.
Het was voor ons. De auto met zwaailichten ging voor ons rijden en gebaarde ons hem te volgen naar een parkeerplaats bij een benzinestation. Dat deden we. Nog voor de politieagenten, want dat waren het, uitgestapt waren, had ik mijn vriend al streng geïnstrueerd. ‘Wat je ook doet, niet liegen! Dat hebben ze door en dan hebben we een probleem.’ Hij beloofde plechtig niet te liegen. Mijn zoon zette intussen een tandje bij met zijn gehuil. Er klopte een agent op het raampje van mijn vriend. Hij zoemde het naar beneden.
‘Gutenabend’, zei de agent. ‘Sprechen Sie Deutsch?’’Ein bischen’, schutterde mijn vriend. De agent zag de bui al hangen en begon ons in het Engels te ondervragen. Van wie is deze auto? Wat hebben jullie mee? Wat doen jullie voor werk? Hebben jullie wel eens drugs gebruikt? Dwars door het steeds luidere gehuil van onze zoon heen probeerde ik mijn vriend wanhopig telepatisch door te geven dat hij op die laatste vraag beter geen eerlijk antwoord moest geven. Helaas. ‘Heb ik drugs gebruikt?’, herhaalde mijn vriend in zijn zenuwen iets te enthousiast. ‘Jazeker! En veel ook, haha!’ De agent gaf een blik die tussen streng tegen ons en trots op zichzelf in zat. ‘Hoe lang geleden was dat en kunt u nu wel rijden?’ In plaats van te antwoorden begon mijn vriend van alle zenuwen nog harder te lachen. ‘Wanneer? Oh! Zeker vijftien jaar geleden.’ De agent keek verward.
Het gehuil van onze baby was inmiddels op vol volume en de agent keek van mij naar de baby en weer terug. ‘Mag ik hem pakken?’, vroeg ik. Hij knikte. Ik ging achterstevoren op mijn stoel hangen, pakte mijn kind, ontblootte mijn borst om hem te voeden en keek middenin het verschrikte gezicht van de agent. ‘Everything is ok now, you can go’, zei hij met een rood hoofd. ‘Thank you!’, zeiden wij opgewekt. En na een korte voeding reden we in een ruk door naar huis.
‘Mooi verhaal, maar wat is nou jouw tip voor vakantie met hele kleine kinderen, Anke?’, vraagt Jeroen in de microfoon. Ik leun naar voren, kijk hem aan en zeg: ‘Doe. Het. Niet. En als je het toch zo nodig moet doen, zorg dan dat je een huilende baby bij je hebt.’
Anke Laterveer (36), is schrijver, Web Woman van Kek Mama en moeder van een zoon van 7 en een dochter van 5. Vanaf deze week schrijft zij hier elke week voor jullie iets over haar eigen leven.