Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Je zal maar ouders hebben die elke kras die je op papier zet uitbundig prijzen. En je een grootse zangcarrière voorspellen als je een liedje zingt. Arm kind, arme ouders. Want met die overdreven complimenten geven aan je kind kan hem/haar best eens een kleine narcist kunnen maken.
Mijn achtjarige zoon en ik fietsen naar huis na een bezoek aan het tuinhuis van een vriendin. “Mama, ik vond het een heel leuke dag vandaag,”, zegt hij enthousiast. “Ja?”, zeg ik. “Fijn om te horen.” Een paar minuten later zegt hij: “Goed van mij hè, dat ik dat net zei?” Oké, denk ik. Hier wordt naar complimenten gevist. Wat zou dat betekenen? Dat ik hem die te weinig geef of juist te veel?
Ongetwijfeld dat laatste, als we Hans Teeuwen moeten geloven. In zijn show Dat dan weer wel uit 2001 veegt hij de vloer aan met het gedweep van ouders met de kwaliteiten van hun kroost. Als zíjn kind zou roepen: “Kijk, papa, ik fiets met losse handen!” zou hij zeggen: “Flikker toch op man, het is een driewieler.” Als zijn zoontje thuis zou komen met een naar objectieve maatstaven matige tekening, zou hij roepen: “Wat is dit voor shit? Hé, loser, een zonnetje dat lacht? Een zon lácht niet, lul! O, en dat moet papa voorstellen? Jaaja. Papa is net zo groot als een huis. Hou toch op!” Maar toen had Hans Teeuwen zelf nog geen kind. Ik wed dat zijn koelkast binnenkort – dochter Nika is bijna drie – ook vol hangt met naar objectieve maatstaven matige tekeningen.
Er zijn ook serieuzere bronnen die zich zorgen maken over de vele complimenten die we ons kroost geven. In zijn boek Het narcistisch ideaal. Opvoeden in een tijd van zelfverheerlijking, spreekt psychiater Jan Derksen zijn ongenoegen uit over het al te kwistig prijzen van onze kinderen waaraan de huidige generatie ouders zich schuldig zou maken. We zouden ze, doordat we ze te veel uit de wind houden, niet goed voorbereiden op de tegenslagen die onherroepelijk op ze wachten, waardoor ze bij het eerste zuchtje wind meteen weggeblazen worden. Hij moedigt ons aan onze gevoelens van trots wat meer te beteugelen. ‘Want’, schrijft hij, ‘op een dag gaat je kind vanzelf wel ontdekken dat een ander kind ergens beter is in dan hij.’ En de knal tegen een te groot opgepompt ego komt des te harder aan.
Mare (37) is moeder van Wolf (6) en Sienna (1). Ze vreest soms inderdaad dat haar oudste kind zich het centrum van het universum waant. “Van de week kwam hij als een bokser die zich oplaadt voor een wedstrijd de trap aflopen, terwijl ik Sienna een fruithapje aan het geven was. ‘Daar is ie dan, the one and only… koning Wolf!’ Als een kind van die leeftijd in de derde persoon over zichzelf praat, is dat dan niet een beetje verontrustend? En moet ik dat vooral mezelf niet kwalijk nemen? Want ik hoor mezelf best vaak zeggen: wat ben je toch lekker cool.”
“Ik denk dat het, zeker als ze nog klein zijn, heel moeilijk is objectief naar je kind te kijken”, zegt Marijke, moeder van Timo (9) en Jamie (8). “Ouderschap verblindt. Toen Timo geboren werd, was ik ervan overtuigd dat hij het knapste kind van de wereld was. Als ik nu de foto’s uit de kraamtijd terugzie, denk ik: nou nou, zo knap was hij ook weer niet. Je houdt jezelf toch een beetje voor de gek. Alleen gaan sommige ouders daar te lang mee door.”
Zoals de moeder uit de klas van mijn jongste zoon die haar dochter op de eerste ouderavond van groep één als ‘hoogbegaafd’ introduceerde. De knutselwerkjes van haar dochter zijn naar haar stellige overtuiging hoogtepunten uit de kunsthistorie. Ook blinkt het meisje volgens mama uit in iedere sport. En onlangs liet ze haar dochter op dyslexie testen, omdat het in haar ogen onbestaanbaar is dat háár kind, met zo’n joekel van een talenknobbel, niet zo bedreven blijkt in lezen. De uitslag was negatief, maar de second opinion is al aangevraagd.
Zo bont als deze moeder maakte Maud (41) het niet, maar ook zij gelooft terugkijkend wel dat ze een beetje verblind was door ouderliefde bij haar oudste dochter Fay, nu dertien. “Ik was ervan overtuigd dat zij het zou gaan maken. Dat ze uitverkoren was en de wereld aan haar voeten zou liggen. Ze had immers alles mee? Haar uiterlijk, twee slimme ouders, een tweetalige opvoeding. Toen ze voor haar negende verjaardag een naaimachine vroeg, heb ik haar daar echt belachelijk overdreven in gestimuleerd. Ik gaf haar de duurste machine en mooie stoffen. Ik vond alles wat ze maakte even bijzonder en dat mocht de hele wereld weten. Ik zag haar in mijn dromen na afloop van haar eigen show al de catwalk oplopen om het applaus in ontvangst te nemen. Die naaimachine staat alweer jaren te verstoffen in de schuur. En haar IQ bleek heel gemiddeld. Nu denk ik: ze moet lang een façade hebben opgehouden om aan mijn hoge verwachtingen te voldoen.”
De gaven van haar tweede kind, zevenjarige Sven, probeert ze door schade en schande wijs geworden wat relaxter te benaderen. Wat nog best lastig blijkt, want welk kind van die leeftijd geeft al een complete show weg met een elektrische gitaar? Nu is het zijn vader die het moeilijk vindt het muzikale talent van zijn zoontje niet de hemel in te prijzen. “Ik weet nu: er is meer voor nodig dan talent. Zonder inzet en doorzettingsvermogen kom je nergens. Mijn vriend zou het liefst alle muziek die onze zoon fabriceert opnemen. Ik probeer het allemaal een beetje te relativeren.” Toch gelooft Maud niet dat je met een overdaad aan complimenten kleine narcistjes creëert. “Toen Sven laatst voor het eerst in zijn eentje de hond had uitgelaten, stonden we hem applaudisserend op te wachten. Als je zag hoe hij stond te glunderen, denk ik niet dat we daarmee iets verkeerds doen.”
Dat gelooft orthopedagoog Suzette de Bruijn ook niet. Ze hecht eraan te zeggen dat er nog steeds veel ouders zijn die het moeilijk vinden hun kind te complimenteren. Kinderen met gedragsproblemen als ADHD, die zij in haar Amsterdamse praktijk veel tegenkomt, worden juist vaak te negatief bejegend. “Die kinderen krijgen de hele dag te horen wat ze niet goed doen.” Maar een voorstander van positive parenting is ze ook weer niet. “Laatst vertelde een cliënt mij dat ze nooit nee zegt tegen haar kind. Ik dacht: hoe krijg je dat voor elkaar? Je kunt goed gedrag belonen, maar je kind moet óók leren welk gedrag niet wordt geaccepteerd. Als je nooit iets wordt verboden én de hele dag te horen krijgt dat je perfect bent, loop je kans dat je een toekomstige narcist kweekt – een kind dat zichzelf het middelpunt van de wereld waant.”
En dat is vooral erg vervelend voor die kinderen zelf, weet ontwikkelingspsycholoog Eddie Brummelman, werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam. Hij deed onderzoek naar de ontwikkeling van narcisme onder kinderen tussen de acht en twaalf jaar, de levensfase waarin zich dat voor het eerst kan manifesteren. “Zelfwaardering is gezond. Dat houdt in dat je tevreden bent met jezelf. Dat stimuleer je als ouder met warmte, affectie en aandacht. Daarvan kun je je kind nooit te veel geven. Het probleem met narcisten is echter niet per se een hoge zelfwaardering. Het paradoxale is dat ze vinden dat ze meer recht hebben op dingen, constant bewondering zoeken, en zichzelf beter voelen dan anderen, maar toch niet altijd tevreden zijn met zichzelf. Als het ze niet lukt bewondering te oogsten, zouden ze het liefst door de grond zakken. Dat is ontzettend naar. Daarom is het belangrijk dat ouders en leerkrachten dat gedrag herkennen, zodat ze dat bij kunnen sturen.” Want dat wil hij benadrukken: een persoonlijkheid is niet in steen gebeiteld. En het is echt niet zo dat een kind dat naar complimenten vist, automatisch een narcist in de dop is. “Ook aanleg van kinderen speelt een rol.”
Uit zijn onderzoek kwam wél naar voren dat veel kinderen van ouders die hun kind overwaarderen en overladen met complimenten, later meer narcistische trekken vertonen. Wat dat overwaarderen inhoudt? “Ouders die dat doen, vinden dat hun eigen kind specialer is en meer rechten heeft dan anderen. Ze overschatten bijvoorbeeld het IQ van hun kind. Ze zeggen dat hun kind bekend is met een bepaald onderwerp, terwijl dat redelijkerwijs niet mogelijk is.
In ons onderzoek gaven ze zo’n 60 procent meer complimenten aan hun kind dan andere ouders, bijvoorbeeld bij een wiskundige opgave. Bovendien gaven ze die complimenten ongeacht of hun kind het goed deed of niet. Hij ontdekte ook dat ouders van kinderen met een laag zelfbeeld juist geneigd zijn te veel opgeblazen complimenten (‘Wat een ongelooflijk mooie tekening!’) uit te delen. Waarmee ze het tegenovergestelde bereiken van wat ze willen, namelijk het zelfvertrouwen van hun kind opkrikken. “Opgeblazen complimenten werken averechts, vooral bij kinderen met een lage zelfwaardering. Kinderen krijgen daarmee namelijk het idee dat ze constant briljant moeten presteren. Zo’n kind is daardoor geneigd uitdagingen uit de weg te gaan, omdat het bang is door de mand te vallen.”
Marijke (39) geeft toe dat ze zich ook weleens schuldig maakte aan, zoals ze het zelf noemt, ‘onzincomplimenten’. “Dan riep ik, zodra ik een werkje in mijn hand gedrukt kreeg: ‘Oh, wat mooi!’ En dan zei mijn kind: ‘Mama, je kijkt niet eens.’ Eigenlijk deed ik twee dingen fout: ik verdiepte me niet in het werkje en ik luisterde niet naar wat mijn kind er zelf van vond.” Complimenten reserveert ze nu voor de momenten dat haar kind zich aardig gedraagt. “Dus ik sta niet meer te juichen als mijn oudste zijn jas aan het haakje heeft opgehangen. Dat is een regel die hij inmiddels geacht wordt te kennen. Maar ik zeg wel dat ik trots op hem ben als hij vertelt dat hij een gepest jongetje heeft geholpen door met hem naar de juf te gaan. Of als mijn zoontje stopt met hockeyen als hij ziet dat een teamgenoot met pijn op de grond ligt.”
Lees ook
Zó geef je je kind op de juiste manier een compliment >
Met positief opvoeden is niks mis. Maar niet elk compliment is goed. Oprechte waardering tonen voor de inzet voor je kind en oprechte interesse, is raadzamer dan je kind op een voetstuk plaatsen, zegt ook Brummelman. En: “Je kunt jezelf afvragen waarom je die behoefte hebt je kind overdreven te prijzen.” Orthopedagoge Suzette de Bruijn heeft wel een vermoeden waar die neiging vandaan komt. “We leven in een prestatiemaatschappij. We willen allemaal het beste voor onszelf en onze kinderen. We zijn ook snel bang dat anderen het beter voor elkaar hebben. Als je kind nergens in uitblinkt, is het eigenlijk een beetje mislukt. Op social media delen we vooral de positieve uitschieters. Dus plaatsen we wél foto van een kind dat een beker omhoog houdt: ‘Kijk, eerste prijs!’, maar schrijven we zelden: ‘Mijn dochter is laatste geworden, maar het was een topweekend’.
Als je kind nou echt over een uitzonderlijk talent blijkt te beschikken, hoef je dat natuurlijk niet de kop in te gaan drukken. Maar misschien bereikt het wel meer als je zegt: ‘Hij kan aardig meekomen’, dan als je rondbazuint dat hij een fenomenale voetballer is. Daarmee leg je alleen maar onnodig veel druk op zijn schoudertjes.” En soms is er niks mis met de nuchtere waarheid, besluit Suzette de Bruijn. “Ha, ik ben mijn eigen moeder nog steeds dankbaar dat ze me ooit vertelde dat ik niet kan zingen.”
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >