Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Tuurlijk, educate your sons en leer ze wat grensoverschrijdend gedrag is. Jorinde doet haar best met haar eigen twee exemplaren. Maar eigenlijk, constateren ze gedrieën aan de keukentafel, zou iedereen gebaat zijn met een beetje meer opvoeding.
Zondagavond, podiumavond. Gewassen haren, schone pyjama’s, blote voeten op de keukentafel. We begonnen de traditie toen mijn zonen vier en zes waren. Borden aan de kant, schijnwerper aan, en oreren met je hoofd tegen het plafond. Iedere zondag was de beurt aan een van ons drie. Om een liedje te zingen. Alle vieze woorden te roepen die je kon bedenken. Gekke filmpjes te laten zien. Of, naarmate ze ouder werden, een onderwerp aan te kaarten dat degene die aan de beurt was grappig/interessant/belangrijk vond.
De eerste- en derdegroeper van destijds zijn inmiddels uit de kluiten gewassen tieners. De tafel zou bezwijken onder hun gewicht, dus ‘podiummen’ we (en nee, zo noemen we het al lang niet meer, de jongens praten liever over ‘lulkoek’) tegenwoordig gewoon vanaf een eetkamerstoel, warme chocomel en Oreo’s binnen handbereik. Over waarom iedereen naar school moet en op min of meer dezelfde manier les krijgt (“Stom. Je vraagt een vis toch ook niet in een boom te klimmen?”). Vriendschap (“Denk je dat wij onze vrienden van nu later ook nog zien, net als jij?”). Seks (“Dat doe je toch niet als wij thuis zijn hè?” – “Wat denk je zelf, schat. Jij?” – “Mam, doe normaal!”) Goede manier om een beetje bij te blijven met wat er speelt in hun wereld. Hard te lachen met en om elkaar. Of, zoals vanavond, ons ergens over te verbazen. Klinkt nogal Brady bunch, maar de nuance is doorgaans ver te zoeken, met twee kinderen die nog moeten leren het journaal te kijken en voor wie de wereld – hoe ruimdenkend en sociaal ze ook zijn – vooralsnog behoorlijk zwart-wit is.
“Ik snap echt niet dat sommige mannen denken dat ze zomaar aan alle vrouwen mogen zitten”, zegt oudste zoon – met zijn schoenmaat 43 al best beetje droog achter de oren, vindt ie zelf. “Ja, Ali B en Jeroen Rietbergen zijn echt klootzakken”, vult jongste aan, nog niet geheel bekomen van de schok dat het tv-programma dat jarenlang onze vrijdagavond besloeg ter ziele is.
“Ik snap echt niet dat sommige mannen denken dat ze zomaar aan alle vrouwen mogen zitten”
“Hé, pas op je woorden”, wil ik zeggen. Maar ik slik het in. Want ze hebben natuurlijk gewoon gelijk – al hoop ik dat ze de scheldwoorden een beetje binnen de perken weten te houden bij vreemden aan tafel. En dat grensoverschrijdend gedrag in seksueel en intimiderend opzicht niet in hun hoofden zou opkomen. Maar hé, hoe groot is de kans dat ze over de schreef gaan nou helemaal? Ze worden al bijna hun hele leven opgevoed door een vrouw alleen. Door mij, om precies te zijn. Zolang ze de vakkenvuller nog corrigeren dat hij de verkeerde tampons komt brengen wanneer het schap leeg is (“Nee, dat is Super, ik heb Normaal nodig voor mijn moeder, dat zijn die gele daar”), nagels lakken omdat ze dat gewoon erg mooi vinden en de stilste jongen van de klas mee naar huis nemen omdat díe waarschijnlijk het interessantste verhaal heeft, hoop ik dat de stap naar verbaal of fysiek seksueel geweld nagenoeg onmogelijk zal zijn.
Natuurlijk weet ik dat een vrouwelijke opvoeding geen garantie is voor kinderen met fijn afgestelde morele kompassen. Dus probeer ik er ook door middel van simpele regels wat normen en waarden in te gieten. Zo praten we gewoon over borsten, vagina’s, plassers en piemels, de schuttingtaal bewaren ze maar voor Scrabble.
“We praten over borsten en piemels, schuttingtaal bewaren ze maar voor Scrabble”
En als een persoon met wie je omgaat ‘nee’ zegt, ‘misschien’, ‘ik weet het niet’, ‘maakt mij niet uit’, ‘oké dan’ of iets in die trant, betekent dat altijd nee. Tenzij die persoon volmondig ja zegt. En liever nog, het zelf initieert en het ook nog een keer bevestigt. Niemand zit aan je lichaam als jij het niet wilt, ook je moeder niet. Als iets niet goed voelt, is het dat waarschijnlijk ook niet. En als je later twijfelt of je iets seksueels wilt, doe je het dus niet, tot je heel erg zeker weet dat je het wel wilt.
Dat soort regels blijft ook nog weleens hangen, zo blijkt. Het jongetje dat in groep 7 meisjes in een hoek duwde en ze dwong hun broek naar beneden te trekken, spraken ze aan met een welgemeend ‘doe even normaal joh’. Ze rapporteerden hem vervolgens bij de juf en keerden hem voorgoed de rug toe – ook al betekende het dat ze af en toe een schop van hem kregen. Toen de oudste in groep 8 (groep ácht!) zijn eerste, voorzichtige kus kreeg en er thuis stralend over vertelde, zei hij er voor de zekerheid bij: “Van een meisje. Zij begon. Maar het was wel héél leuk.” Al van jongs af aan hamer ik er van alles in. We proberen wars te zijn van hokjes, ieder mens als mens te zien en niet als zijn gedrag, geslacht, geaardheid of afkomst. Hartstikke inclusief en gelijkwaardig – maar is dat wel zo?
“Kijk uit je doppen, domme koe!”, gooi ik er verschrikt uit als ik op een dag – de kinderen op de achterbank – een plotseling overstekende voetganger bijna overrijd. Domme koe? Serieus? Een doodgewone vrouw die even met haar gedachten elders was, wie weet waarom, krijgt van mij direct een denigrerend oordeel. Weliswaar buiten gehoorbereik van de vrouw, maar niet van mijn kinderen. Lekker voorbeeld.
“Lekker voorbeeld ben ik voor ze, als ik iemand voor domme koe uitmaak”
En wanneer mijn jongste aangeeft dat hij het vervelend vindt dat ik hem nog steevast op zijn billen tik wanneer ik hem een knuffel geef – een overblijfsel uit zijn luiertijd – zeg ik: “Nou, kom op, doe niet zo flauw zeg.” Hang dáár maar eens een hashtag aan: #educateyourmom.
En dan hebben mijn jongens ook nog hun omgeving, die steeds belangrijker wordt. Sociale druk. ‘Grote’ jongens uit de buurt hebben het opschepperig over hun ‘bodycount’, meisjes die al met meerdere jongens hebben gezoend noemen ze ‘slet’ en ‘easy’. “Hoor je wat je zegt?” vraag ik verschrikt wanneer oudste daarover vertelt. Beide zonen zijn niet bepaald van het type ruwe bolster, blanke pit. Ze zijn zacht, invoelend, hebben vooral vriendinnen. Die zijn homo, concluderen school- en buurtgenoten daarom steevast. Duidelijk verhaal, zeker met die nagellak. Ik houd ze een spiegel voor: “Jullie maken je boos over het feit dat andere jongens jullie daardoor gay noemen, maar een meisje dat gewoon doet wat ze wil, dat de zeggenschap over haar eigen lichaam claimt, is een slet?”
Lees ook: ‘Jongens zijn net zo kwetsbaar voor seksuele intimidatie als meisjes’ >
Seksueel en psychisch grensoverschrijdend gedrag gaan niet alleen maar over MeToo en EducateYourSons – waarbij het educate-gedeelte in mijn ogen overigens ook voor dochters geldt. En voor ouders die er ‘domme koe’ uitflappen, of veel erger. Het gaat over inclusie, over vooroordelen en ingesleten, oude patronen en overtuigingen. Het gaat óók niet alleen over hoe mannen vrouwen benaderen. Het gaat evengoed over hoe mannen andere mannen aanspreken, of vrouwen mannen benaderen, of andere vrouwen, of hoe volwassenen kinderen aanspreken. En daar is maar één manier goed voor: respectvol.
“Iemand die je serieus neemt, belaag/intimideer/kwets je toch niet?”
Je weet niet wat bij iemand speelt, leer ik mijn kinderen. Of tenminste, dat probeer ik. Als de meester zich die dag gedroeg ‘als een eikel’, had hij misschien wel ruzie thuis. Een winkelbediende die kortaf doet of zelfs hun eigen moeder die een keer tegen ze snauwt; daar zit vaak een verhaal achter dat je waarschijnlijk goed begrijpt als je zou luisteren. Blijf gewoon respectvol, die persoon heeft het misschien al moeilijk genoeg. En respect begint bij serieus nemen. Want iemand die je serieus neemt, belaag/intimideer/kwets je toch niet?
“Nou sorry, maar alsof wíj dat nu moeten leren”, zegt oudste pissig. “Volgens mij hebben volwassenen er nog minder van begrepen.” Want ging het op de basisschool nog om een jochie dat zich niet wist te gedragen in groep 7, op de middelbare school speelt van alles dat ook aanzet tot nadenken. Een transgender vriendin moest plassen tijdens de les, vertelt mijn zoon. Alle meisjes mochten van de meester, zij niet. “Ophouden met zeuren nu”, zei de leraar zonder blikken of blozen, “het is niet dat jij ongesteld kunt zijn.” De klas vond het een goede grap, de schoolleiding blijkbaar ook, want de betreffende leraar werkt er nog steeds. Mijn zonen kennen in grote lijnen een paar van mijn eigen verhalen die met grensoverschrijdend gedrag te maken hebben – de stiefvader die een dichte badkamerdeur niet respecteerde voorop. De agent die zei: “Maar meisje, daar doen we in de praktijk helemaal niets mee.”
“Maar mam, met alle respect, dat was natuurlijk wel vróeger”, zegt de jongste. “De kandidaten van The Voice die aangifte doen nemen ze bij de politie nu toch wel serieus?” Dat ze zich dát realiseren is al een stap vooruit, denk ik ondertussen. Dat ze er überhaupt over nadenken is vooruitgang. Toch is aan de mate van seksuele intimidatie niets verminderd in hun generatie, als ik het zo aankijk. Sterker nog: ze hebben er met social media een probleem bij. Een vriendin van jongste, niet eens oud genoeg om een eigen identiteitskaart aan te vragen, krijgt onder iedere post op Instagram of Snapchat een horde hitsige reacties. En de jongen die – nog geen twaalf jaar oud – tientallen meisjes in de buurt lastigviel werd ‘geband’, door zijn ouders tijdelijk van straat gehaald, maar presenteert zich sinds kort weer op alle kanalen met een gangsterfoto met de tekst: ‘I’m back, bitches’.
“De grens is niet altijd een rechte lijn”
Voed daar je kind maar eens veilig tussen op. Hoe doe je dat? En wanneer begin je daarmee? In elk geval niet als ze twaalf zijn, maar een heel stuk jonger. Je kind bepakt en bezakt met kennis en grenzen de wereld insturen is een wens van vele, zo niet alle ouders. Maar dat is zeker niet altijd eenvoudig. De grens is niet altijd een rechte lijn, er is zoiets als een sociale omgeving en wanneer is een grap niet grappig?
Een dikke huid is wel een vereiste als je niet kopje onder wilt gaan in deze tijd, vinden mijn jongens. “Intimidatie is nooit goed, maar een grapje moet wel kunnen”, stelt oudste. Op Snapchat laat hij een piepjong, onbekend meisje zien dat zich weinig verhullend kleedt. “Kijk, dit dan. Dan vraag je er toch om?” “Wáárom?” vraag ik. Zoon: “Nou, aandacht.” “En als jij met gelakte nagels door de stad loopt en wordt uitscholden voor vuile homo, vraag je er dan ook om?” werp ik tegen. Stilte. “Misschien moeten we gewoon afspreken dat we niet zomaar van alles roepen tegen anderen”, merkt oudste droogjes op. “En je dat al helemaal niet doet om jezelf stoer of beter of machtiger te voelen”, constateert jongste. “Laten we dat afspreken”, knipoog ik – terwijl ik gok hoelang het zal duren voordat de eerste oordelen weer over tafel vliegen. Maar ze dénken er tenminste over. Kijk nou, constateer ik tevreden. Dat educaten van mijn – in dit geval toevallig – sons leidt misschien wel werkelijk ergens toe. Dit artikel staat in Kek Mama 05-2022. Wil je nog meer mooie en herkenbare verhalen van mede-mama’s lezen? Neem nu een abonnement en ontvang Kek Mama elke maand als eerst op jouw deurmat.