Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Een moeder die elk obstakel voor haar kind oplost, een curling-ouder, zo wil Maike dus niet zijn. Al is dat soms best moeilijk. “Ik bijt op m’n tong en ik zit op m’n handen, allemaal uit liefde.”
“Ja maham! Ik heb hier dus geen fiets. Die staat nog bij papa.”
In plaats van zelf op de fiets te komen, lief zoonlief zich gisteren door zijn vader afzetten. Iets met haast en halflege banden. Dat ik daar van alles van vond, wist ik vakkundig voor me te houden. Ik had ’m bij binnenkomst geknuffeld; mijn allereerste kuiken en met zijn veertien jaar al groter dan zijn moeder. Maar ‘anticiperen’ is een vaardigheid die hij nog steeds niet onder de knie heeft. En hoe dat nou komt? Ergens bekruipt me het gevoel dat ik daar zelf weleens debet aan kon zijn.
De volgende ochtend, aan de ontbijttafel, komt het inzicht: de comfortabele lift van gisteren zorgt vandaag voor een probleem. Op beschuldigende toon constateert hij dus geen fiets te hebben en ik voel me aangesproken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? “Waarom klinkt dit alsof het míjn probleem is?”
“Ja hallo! Hoe moet ik nou naar school?”
“Ja hallo? Sorry? Waarom bedenk je dit nu pas? En niet toen je je fiets bij papa liet staan?”
“Mama! Schiet op, ik moet naar school!”
“Hoe bedoel je: schiet op?”
“Je kunt me toch wel even met de auto brengen?”
Juist ja. En nú gaan dus alle bellen rinkelen. Het ‘curlingalarm’ in mijn moederbrein. Rustig blijven. Ik moet nu rustig blijven en me houden aan de afspraak met mezelf. Het is zaak dat ik me beheers terwijl ik in theorie zomaar te hulp zou kunnen schieten. Zo gek zou dat toch niet zijn? M’n kind heeft me nodig!
Het fenomeen ‘curlingouder’ rukt op. De Deense psycholoog Bent Hougaard vergeleek overbeschermende ouders met deze sport waarbij je – hysterisch vegend over het ijs – de snelheid en route van de schijf beïnvloedt. Ook gehoord: helikopterouder of grasmaaierouder. Al deze termen komen op hetzelfde neer: ouders die hun kind elke tegenslag willen besparen en alles willen regelen. Zo bereiken ze hun doelen zonder al te veel weerstand. Allemaal heel lief, maar zo leren ze niets. Eigenlijk zijn curlingouders de zijwieltjes op de kinderfiets. De Deense psycholoog predikt dat we kinderen hun fouten moeten gunnen. Ieder kind heeft volgens hem recht op teleurstellingen.
Zelf wil ik natuurlijk ook het allerbeste voor m’n vier kinderen. En niet alleen nu, maar ook voor de komende – pak hem beet – 85 jaar. Daar zit ’m de crux, leerde ik. Die basis leg je nú. Liefdevol loods ik ze door hun jeugd, maar ik lever ze wel graag stevig af. Niet dat ze later bij een verloren liefde of misgelopen promotie gelijk jankend neerploffen bij de psycholoog. Beetje weerbare exemplaren graag, want als je groot bent is het leven echt niet altijd leuk. “Als je klein bent ook niet!” schalmen mijn nazaten dan. Tuurlijk jongens, het valt ook niet mee om dingen te moeten eten die je niet lust. Of prikogen te krijgen door het haren wassen. Jullie hebben een ‘heeeeel zwaaaaaaaar leveeeen’ (waarna we de scène van Brigitte Kaandorp maar weer eens bekijken).
Niet zeuren dus, over shampoo in je ogen. Gewoon niet. Straks sta je als grote twintiger nóg met een washandje op je gezicht als je je haren uitspoelt. Kom op zeg. En de batterijen van je controller: die mag je gewoon zelf opladen. Vergeet je het? Dan zijn de gevolgen (niet kunnen gamen, er zijn ergere dingen) voor jou. Je voetbalschoenen: vergeet ze niet mee te nemen naar je vader voor de wedstrijd van zaterdag. En als je je werkstuk – dat ik trouwens niet voor je maak – vergeet mee te nemen naar school, kom ik het echt niet met de auto brengen hè. Dan weet je dat vast.
Ik ben nou eenmaal dól op zelfstandige en weerbare kinderen. Het label ‘curlingouder’ laat ik dus gevoeglijk aan me voorbijgaan. En dat lukt best aardig.
Het is natuurlijk niet om aan te zien, maar ze zullen moeten struikelen, op hun smoeltjes gaan, gekwetst worden en veel teleurstellingen incasseren. Daar moet ik als liefhebbende moeder dan dus relaxed onder blijven. Natuurlijk zie ik mijn kinderen liever níet struggelen met vriendschappen, school of clubjes. Maar ik weet inmiddels ook: als ik alles regel, sus en oplos, hebben ze het straks echt zwaarder. Ik pomp er graag veel zelfvertrouwen in zodat ze hun mannetje kunnen staan. Nu ben ik er nog om mee te kijken en bij te sturen, maar straks niet meer. Dan kom ik geen washandjes meer aangeven onder de douche en breng ik ze ook niet naar hun werk.
In deze levensfase merk ik dat de verleiding soms groot is om ze te ‘helpen’. Om snel even wat uit handen te nemen. Maar uiteindelijk help ik ze daar juist níet mee. Zo dus ook vanochtend aan de ontbijttafel met m’n fietsloze zoon. Hij moet leren anticiperen. Ik probeer ’m vooruit te laten kijken; wat zijn de gevolgen als ik dit doe?
Als ik een onvervalste curlingouder was geweest dan had ik hem – vooruit, na wat gezucht en gesteun – toch echt naar school gebracht. Omdat hij er ook niet om heeft gevraagd dat z’n ouders gingen scheiden en hij nu tussen twee huizen moet pendelen. Of omdat ik graag de geschiedenis in wil als een moeder die werkelijk álles deed voor haar kroost. Maar helaas voor mijn kinderen: die ambitie heb ik niet. Ik bijt op m’n tong en ik zit op m’n handen. En ik doe het allemaal uit liefde.
“Heel vervelend lieverd, maar dit moet je zelf regelen. Neem bijvoorbeeld de bus of spring bij iemand achterop. Dit kun jij heel goed zelf oplossen.”
Terwijl ik zijn boze blik negeer, hoop ik vurig dat hij hiervan leert. Als hij maar goed genoeg baalt, zal het kwartje wel een keer vallen via het dan ingesleten patroon in zijn hersenen. Maar zover is het nog niet. Vandaag miste hij niet alleen zijn fiets maar vervolgens ook zijn bus, kwam te laat op school en moest nablijven. Tuurlijk, supersneu. Gevoelsmatig had ik ’m vanmorgen willen helpen. Alles willen doen wat ik al jaren niet meer doe: brood smeren, zijn spullen voor hem pakken, alles even controleren en hem daarna ook nog op tijd bij school afzetten. De ziel. Maar ik deed het niet. Ik wilde ’m namelijk helpen een les te leren. Voor de rest van zijn leven: verder kijken dan je neus lang is, anticiperen op situaties en in godsnaam, los dit soort probleempjes zelf op.
Lees ook
Laat dat kind toch lekker los >
Over het algemeen ben ik van de afdeling ‘niet zeuren’. Of het nou gaat om ‘vies’ eten, een klap incasseren op het schoolplein, voor jezelf opkomen bij de horkerige hockeycoach of thuis even meehelpen in de tuin: leer er maar mee omgaan en zeur niet zo. Meestal gaat dat goed, want meestal ben ik consequent. Maar ehh… soms dus even niet. Laatst regende het zo hard en vond ik ze ineens zo zielig, dat ik ze alle vier in de moedertaxi schoof en op hun scholen heb afgezet. Deed ik met alle liefde en het verrassende was: het werd me toch een potje gewaardeerd! En dat was ook wel weer eens lekker.
Maar vandaag baalt mijn puber. Aan het einde van de dag had hij een tussenstop moeten maken bij zijn vader om zijn fiets op te halen. Anders zou de geschiedenis zich morgen weer herhalen. ’s Avonds geef ik hem complimenten. Ik vind het knap hoe hij deze dag vol tegenslag heeft doorstaan.
Rustig bespreken we het hele voorval en waarom ik deed wat ik deed. “Je bedoelt wat je vooral níet deed!” reageert hij nukkig. Als ik hem de term ‘curlingouder’ uitleg, zie ik het kwartje vallen. Er bestaat zelfs een curling emoticon, ontdekken we samen. Dat vindt hij wel grappig. “Dat hele curlinggedoe is dus ook een valkuil voor ouders”, concludeert hij geslepen. En daar zou hij mij vanaf nu eens even fijntjes op gaan wijzen.
Ondertussen dromen mijn drie andere kinderen van een échte curlingmoeder. Zo’n personal assistent die de weg voor je gladveegt. Die dus je brood smeert, je tas inpakt, je was ín de wasmand gooit en verhaal gaat halen bij de juf omdat je weer geen hoofdrol hebt. Juist ja, dus zo’n moeder willen ze?
Maar wat als ze hun overbeschermde leventje uitfladderen en de gewone wereld binnenstruikelen? Hoe moet dat dan? Ik zou m’n hart vasthouden.
Totdat ze die nieuwe moeder hebben gevonden, zullen m’n kinderen het met mij moeten doen. De drie jongsten (elf jaar en twee keer negen jaar) kunnen qua afstand niet zelf naar school. Die breng ik dus met de auto. Van hun getreuzel in de ochtend raakte ik behoorlijk in de stress. Ging ik heel verantwoord staan schreeuwen dat ze moesten haasten omdat we bijna te laat kwamen. Zij kwamen altijd op tijd. Maar vervolgens stond ik nog een uur het rampgebied van de ontbijttafel op te ruimen. Niet goed voor hart & humeur.
Sindsdien hebben we de afspraak dat ik als ‘taxi’ pas ga rijden als iedereen klaar is en de tafel is afgeruimd. Zo zijn ze zelf verantwoordelijk om op tijd te komen. Op hún school. Ze vinden het vreselijk om te laat binnen te komen, dus houden ze zelf de klok in de gaten. Dat gaat meestal goed, maar soms ook niet. En dan – let op, hier ga ik even heel stoer doen – spring ik niet bij. Helemaal niet. Dan blijf ik seminonchalant de krant lezen en laat het in de soep lopen. Balend zitten ze dan in de auto als ik ze flink te laat naar school breng. Ze ondervinden zelf de gevolgen van hun eigen daden en ik merk dat dat werkt. Leren en groeien doet soms een beetje pijn. Ze leren steeds beter hun verantwoordelijkheid te nemen. En dan ben ik zo trots als een pauw, echt waar. Hijsen die vlag!
Van getrut en gepamper worden mijn bloedjes echt niet zelfstandig.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer lezen? Neem hier een abonnement op Kek Mama, de #1 glossy voor moeders.