Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Er wordt wat afgeklaagd over het moederschap. Maar niet door Bibejan Lansink. “Mij hoor je niet miepen, mijn leven is er juist veel leuker op geworden.”
Heavy shit – eerlijk over ouderschap. Help, ik heb mijn vrouw zwanger gemaakt. Alles wat ze je niet vertellen over zwanger zijn en moeder worden. Zomaar een greep uit boeken over ouderschap. En dan hebben we het nog niet eens over de inhoud: een immense verzameling kleiner (‘tieten als theezakjes’) en groter leed (‘De komst van een baby is alsof er een clusterbom op je relatie wordt gegooid’). Hier lijkt sprake van een totale ontmoedigingslobby.
Als je al die boektitels bekijkt, is het een wonder dat er nog kinderen geboren worden. Misschien hebben de schrijvers van bovenstaande boeken pech gehad. Het zou kunnen dat ze toevallig niet zulke leuke kinderen hebben gekregen. Maar een groots opgezet onderzoek naar het welbevinden van ouders door de Amerikaanse Princeton Universiteit valt minder goed als particuliere pech onder het tapijt te vegen. Mensen zijn het gelukkigst tijdens de zwangerschap, bleek daaruit. Gelukkiger dan kinderloze stellen ook. Maar zodra de baby er is, begint dat geluksgevoel langzaam te dalen. Pas wanneer de kinderen het huis uitgaan, herstelt het geluksniveau zich tot dat van kinderloze stellen (let wel: geen stellen met een onvervulde kinderwens, want die zijn weer ongelukkiger). En als je niet naar de wetenschap wil luisteren, zijn daar altijd nog de niet te ontlopen klagende medemoeders. Zij lijken het als een missie te zien jou onder de neus te wrijven hoezeer hun leven één groot tranendal is.
Natuurlijk, en ik spreek in alle gevallen uit ervaring: het ís ook niet fijn om met een steeds breder wordende grijze landingsbaan bovenop je hoofd op het schoolplein te moeten verschijnen omdat je geen tijd hebt je haar te laten verven. Het is niet fijn gebroken wakker te worden in het juniorbedje van je kind, omdat dat kind jouw heerlijke brede bed heeft gekaapt. Het is geen pretje om na een avond doorzakken met vriendinnen om zes uur ’s ochtends te moeten luisteren naar het hysterische geschreeuw van Dora, Diego, Woezel en Pip. Dat je een marge moet aanhouden van anderhalf uur als je met iemand wil afspreken, omdat je nooit meer zomaar de deur achter je kunt dichttrekken.
Maar je krijgt er ook heel veel voor terug. Als ik bedenk hoeveel tijd ik vroeger heb gemorst met gepieker over waar het met mij heen moest in het leven, hoe ik mijzelf maximaal kon ontplooien, over die stomme ruzie met een vriendin, was ik veel eerder aan kinderen begonnen. Voor zelfobsessie is simpelweg geen tijd meer als je kinderen hebt. En dat is uitermate gezond voor je psychologische hygiëne.
Negen van de tien BN’ers die ik interviewde voor een rubriek over het ouderschap noemden het een verademing dat het leven niet meer in de eerste plaats om hen draaide (de tiende was een bekende acteur met een gigantisch ego). Ook gaven ze aan dat het ouderschap alles relativeerde: ze maakten zich minder snel druk om dingen. In het geval van Tweede Kamerlid Mei Li Vos zelfs zo weinig, dat zij sinds ze moeder was minder Kamervragen stelde – tot ongenoegen van haar fractiegenoten. Daarnaast geldt dat alles wat schaars is, kostbaar wordt en dus waardevoller. Als moeder geniet je tien keer meer van een onverwacht uurtje vrij. Ook fijn: je krijgt structuur in je leven. Niet alleen baby’s en kinderen zijn gebaat bij reinheid, rust en regelmaat: jijzelf ook.
Lees ook
‘Ik heb het nog geen dag zwaar gevonden als alleenstaande moeder’ >
In haar boek Ritme legt filosofe Marli Huijer uit hoe essentieel het is een gewoontedier te zijn. “Door routines te creëren waarover je niet hoeft na te denken, krijg je rust. En dat levert weer vrijheid op, waardoor je meer voldoening uit je leven kunt halen.” Het mooie aan kinderen is dat zij gratis hofleveranciers van dagelijks terugkerende routines zijn. Zo heb ik al acht jaar geen wekker meer hoeven te zetten, krijg ik elke dag moeiteloos de schijf van vijf binnen, en heb ik altijd een excuus om niet te hoeven overwerken en vervelende telefoontjes af te kappen (“Sorry, spitsuur hier”).
Nog een voordeel van kinderen: je leeft waarschijnlijk langer. De norm is minimaal dertig minuten per dag gezond bewegen. Eitje als je moeder bent. Mensen die elf uur per dag zitten, hebben maar liefst veertig procent kans vroegtijdig te sterven. Die dans ontspring je vanzelf als jonge ouder. Tot ze in de puberteit komen, zitten kinderen namelijk nooit stil. En jij dus ook niet. Hang dat sportschoolabonnement daarom lekker aan de wilgen als je er toch niet voor je plezier komt.
Nog een meevaller: als je kinderen krijgt vergroot je de kans dat je oma wordt. En oma’s die voor hun kleinkinderen zorgen leven langer, simpelweg omdat er een beroep op hen wordt gedaan. Tot slot kun je iedere dag volkomen legitiem doen alsof je kind bent, wat maakt dat je je jonger vóélt: af en toe lekker gek doen, door de kamer dansen, een spelletje spelen of gamen met je kind is goed voor je lijf en de elasticiteit van je hersenen. Ook erg prettig: je bent efficiënter dan ooit. Het is inderdaad niet altijd makkelijk: je baan, de kinderen en het huishouden combineren.
Maar alles is relatief: zo’n vijftig jaar geleden waren vrouwen gemiddeld 62 uur per week kwijt aan het huishouden. Hoe pathologisch je smetvrees ook is, dat ga je echt niet meer redden. Je hoeft immers geen kolenkachel schoon te maken en geen katoenen luiers uit te koken. In plaats daarvan bevinden we ons tegenwoordig in de spagaat werk-privé. Maar ook dat heeft een bright side: werkende moeders gaan efficiënter met hun tijd om en kunnen beter prioriteiten stellen, improviseren en plannen. Eigenschappen die zowel thuis als op je werk goed van pas komen.
Tolstoj schreef het al: alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar. Een slapende peuter, innig verstrengeld met zijn knuffel. Wakker worden van een kinderhandje dat onhandig over je gezicht strijkt. Het eerste woordje, het eerste stapje, de eerste vakantie, de eerste keer zonder zijwieltjes: geluk ziet er bij iedereen zo’n beetje hetzelfde uit. Alleen práát je over die dagelijks terugkerende geluksmomenten niet zoveel met anderen. Jammer, want daardoor komt het accent te liggen op gemiep over het ouderschap (“We kunnen nooit meer spontaan naar de film!” “Ik heb 1 november 2006 voor het laatst goed geslapen”) en raken alle mooie kanten onderbelicht. Terwijl die toch echt in de meerderheid zijn. Neem nou vanochtend: mijn zoontje van vier lag languit op het vloerkleed en verzuchtte: “Mama, wat heb ik toch een mooi leven!” Ja kind, dat heb je. En ik ook.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer Kek Mama? Neem een abonnement.