‘Ik pamper mijn zoon (9) alsof hij een peuter is’

zoon 9 pamper als een peuter Beeld: Shutterstock
Jorinde Benner
Jorinde Benner
Leestijd: 6 minuten

Ze ruimt hun rotzooi op, smeert gel in hun haar en belegt hun boterhammen. Jorinde pampert haar zoons van twaalf en negen als een dolle en is er nog trots op ook.

Lees verder onder de advertentie

“Kom maar schat, mama doet het wel even.” Het is maandagmorgen en ik zie mijn jongste zoon hannesen met zijn spijkerbroek. Niet dat hij erg zijn best doet de stroeve rits dicht te krijgen en zijn hemd in te stoppen; hij is met belangrijker zaken bezig. Een poppetje dat uit de Legoboot dreigt te vallen. De Donald Duck op zijn bed. Begrijp ik best en daarom loop ik half afgedroogd uit de douche naar hem toe, stop zijn hemd in zijn broek, rits de boel dicht en geef hem een kus op zijn bol. “Je boterhammetje staat klaar; ga je alvast eten?”

Lees verder onder de advertentie

Een volkomen normaal plaatje bij een kind van vier. Van zes, voor mijn part. Maar mijn zoon is negen. En ik pamper hem alsof hij een peuter is – en zijn grote broer van twaalf erbij.
 

Getroetel

Zelf vind ik het wel meevallen, mijn getroetel. Mijn kinderen vegen hun eigen billen af sinds ze zindelijk zijn, slapen elke nacht braaf in hun eigen bed, eten groenten en fruit en zeggen keurig gedag en dankuwel tegen volwassenen. En het zijn jongens, dus ik laat ze Sire-verantwoord in bomen klimmen en van hoge muurtjes springen waarna ik kapotte knieën kus en weer oplap en ze de volgende keer gewoon opnieuw laat gaan. In de vakantie bedelen ze hooguit één keer per dag om een ijsje en ze laten de hond na drie keer vragen uit, niet alleen op zondag maar elke dag. Behalve als het regent. Of het extreem koud is. Want ja, het zijn wel mijn kinderen. Ze moeten al zoveel, qua school, huiswerk en sport.

Lees verder onder de advertentie

Daarom zwicht ik als oudste zoon voor de tiende keer in de week te laat dreigt te komen en breng ik hem snel met de auto. Daarom dronk mijn jongste tot zijn derde uit mijn borst en regel ik op een regenachtige woensdagmiddag nog steeds zijn speeldates, terwijl hij toch echt zijn eigen mobiele telefoon heeft en de godganse dag appt met klasgenoten. Ik pak hun gymtassen en smeer hun haren in model omdat ze me elke dag inpalmen met de opmerking dat ik dat zo goed kan. Bij het minste of geringste voorval sta ik op de stoep bij de juf, en een schoolziekdagje valt met een overtuigende pruillip met mij best te regelen. Zo’n moeder ben ik dus.
 

Alles gaat gewoon een stuk sneller

Natuurlijk doe ik dit alles omdat ik van ze hou. Maar mijn gepamper heeft nog een – niet geheel onbelangrijke – reden. Alles gaat gewoon een stuk sneller als ik het doe en het scheelt me bergen rotzooi. Het is voor een groot deel dus ook mijn controledrang, die ik botvier op mijn kinderen. Met diep respect kijk ik naar vriendinnen die kinderen hebben die hun eigen boterhammen smeren, zelf hun gymtas pakken en alleen naar school wandelen. Kinderen die hun eigen kamer opruimen en een schone broek in hun kledingkast kunnen vinden. Kinderen die zonder morren tandenpoetsen en zelf in hun pyjama en bed stappen.

Lees verder onder de advertentie

Niet mijn kinderen. Mijn jongens ruïneren op zoek naar een schone broek eerst de door mij met bloed, zweet en tranen keurig gevouwen stapels kleding waarna ze naar beneden komen met de opmerking dat ze hem niet hebben kunnen vinden. Om gek van te worden, maar ik zeg: “Laat maar liefje, mama pakt die broek wel even.” Het brood weten ze nog net te vinden, maar hoe je een bevroren exemplaar ontdooit in de magnetron is ze een raadsel. Naar bed gaan gaat nog altijd gepaard met vaste rituelen (zelfverzonnen slaapliedje voor de jongste, een diep gesprek met de oudste) waarna ik ze lekker instop, kus volgens een vast patroon, en om elf uur nog een keer ga kijken of ze wel in slaap zijn gevallen.
 

Lees ook
Vrolijke opvoedtantes Els en Do over te veel verwennen >

 

Lees verder onder de advertentie

Softies

“Krijg je softies van”, waarschuwen vriendinnen. Die zien de bui al hangen: tegen de tijd dat mijn kinderen twintig zijn, zijn ze nog tien keer onzelfstandiger dan de kerels die ik keer op keer de deur wijs in mijn zoektocht naar een man die een beetje zelfredzaam is. “Die hadden allemaal een moeder zoals jij”, grijnst vriendin C. “Het is karma.”

Lees verder onder de advertentie

Natuurlijk snap ik ook wel dat mijn kinderen veel meer aankunnen. Dat ik ze misschien rem in hun ontwikkeling. Oudste zoon bracht ik tot zijn elfde naar school – op de hoek van onze straat. Hij kon pas veters strikken op zijn tiende maar besloot vóór die tijd al wel dat hij freerunner is. Best link, als je je hippe sneakers niet zelfstandig vast kunt maken wanneer je met een salto van een schuur wil springen. Kamers opruimen, daar snappen mijn jongens niks van. Die worden toch vanzelf weer netjes? Soms schrik ik badend in het zweet wakker met de gedachte: dat wordt nog wat, straks kunnen ze op de middelbare school in de chaos van hun schoolkluis hun boeken niet vinden, omdat mama’s hand nou eenmaal niet zo ver reikt. Om nog maar te zwijgen over de vraag hoe ze zich in hemelsnaam moeten redden in hun studententijd als ze niet eens hun eigen brood kunnen smeren.
 

Tegenslagen genoeg

Ik weet heus wel dat neurowetenschappers moord en brand schreeuwen omdat deze generatie kinderen zo in de watten wordt gelegd dat ze later niet met tegenslagen kunnen omgaan. Onzin, vind ik. In mijn geval, tenminste. Tegenslagen genoeg voor mijn softies. Het felbegeerde speelgoed waarvoor ze gewoon zelf moeten sparen (oké, oké, ik vul dat laatste restje weleens aan omdat ze zo’n mooi rapport hebben, of omdat het vakantie is, of ik weer eens vijf weken hun zakgeld ben vergeten). Het vriendje dat niet met ze wil spelen, het spelletje waaraan ze niet mogen meedoen. Gescheiden ouders; óók best even doorbijten. Hoe ze daarmee dealen heeft niks te maken met een moeder die ze hun eigen veters laat strikken, door de regen laat fietsen en schone was leert opruimen. Daarmee dealen ze door te praten, reflecteren en filosoferen. En dat doen we eindeloos.
 

Zelfredzaamheid

In de zomervakantie fietsten oudste en ik drie keer de route van huis naar zijn nieuwe school, en dat lukte hem zonder noemenswaardige ongelukken. Jongste dacht deze week spontaan helemaal zelf aan zijn gymtas (oké, hij was de schoenen vergeten maar een kniesoor die daarop let). In al mijn gepamper breng ik ze blijkbaar toch voldoende zelfredzaamheid bij om op een normaal niveau mee te draaien in de maatschappij. En als ze alsnog softies worden, hoop ik dat hun toekomstige liefdes zien hoe rijk ze zich mogen rekenen met zo’n goedzak. Zolang ze maar afblijven van de keurig gevouwen stapeltjes kleding.
 

Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 



 

Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >

Meest bekeken