Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Martine de Jong heeft nog drie jaar om haar zoon brugklas-proof te maken. En dat betekent: loslaten, loslaten, loslaten. Bijvoorbeeld: hem in zijn eentje naar school laten fietsen.
De tijd is blijkbaar voorbij gevlogen want opeens zit mijn zoon in de bovenbouw. De schrik sloeg me om het hart: heb ik hem wel voldoende losgelaten? Opeens heb ik nog maar drie jaar om hem brugklas-proof te krijgen. In die drie jaar moet hij zelf zijn tijd leren managen, zelf zijn broodtrommel leren vullen (oké, dat punt is puur eigenbelang), zelf eraan denken zijn school- en gymtas mee te nemen en hij moet zelf naar school kunnen fietsen.
Nu wonen wij op loopafstand van zijn huidige school, dus het was er gewoon nog niet van gekomen, maar hij heeft inmiddels wel een knappe fiets. Zo’n echte jongensfiets, met versnellingen en een bagagedrager waar prima een ouderwetse schooltas op zou passen. Ik kan hem straks toch moeilijk naar de middelbare school brengen, en later naar zijn werk en misschien nog later naar volkstuintjes en bingo-avonden.
Nu lopen we nog hand in hand naar school. Tot we om de hoek zijn, dan laat hij me los, steekt zelf over (goed links kijken, rechts kijken en weer links kijken) en verdwijnt naar zijn klaslokaal. Gelukkig mag ik hem nog achterna lopen en krijg ik in de klas een kus van hem. Nog wel.
Afgelopen week vroeg hij me of hij op de fiets naar school mocht. Tot mijn eigen verbazing zei ik ja. Even later liep ik met zijn jongere zus aan de hand achter hem aan en zag ik nog met hoe hij de bocht om slingerde. Ik wist dat ik het doodeng zou moeten vinden, maar in plaats daarvan voelde ik een zenuwachtig soort trots. Zo ontspannen mogelijk probeerde ik naar school te lopen en mijn dochter niet al te veel mee te trekken. In de verte zag ik een vrachtwagen achteruit de straat inrijden waar mijn zoon net ingeslagen was. Niet aan denken, niet aan denken, dacht ik, en concentreerde me op mijn vrolijk babbelende dochter.
Aangekomen bij school zag ik hem staan bij het fietsenrek. Glimmend van blijdschap stond hij zijn fiets op slot te zetten, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Maar dat was het niet. We wisten het allebei: er was iets veranderd. Ik had weer een beetje losgelaten en hij was weer een beetje gegroeid.
Lees ook
‘Als werkende moeder kan ik beter loslaten’ >
Trots maakte ik melding van deze fietspartij op Facebook, ook omdat ik benieuwd was naar de reacties van anderen. Had ik hem als een wereldvreemde en ontaarde moeder veel te vroeg alleen laten fietsen? Of misschien wel juist te laat en stelde ik me aan? De leukste reacties kwamen van moeders met kinderen die al lang fietsen. “Heftige los-laat-stappen! I know what it feels like”, zei iemand. “Hij lijkt er helemaal klaar voor. Jij ook?”, vroeg iemand anders, heel terecht. De liefste reactie kwam van mijn eigen moeder: “Stoer! Van jou en van hem.”
Trouwens: ik vind het geweldig dat ik door kinderen te krijgen alsnog op detailniveau meekrijg wat mijn ouders allemaal hebben meegemaakt met mij. En hoe ik op mijn beurt mijn moeder weer herinner aan dingen waarmee zij vroeger geworsteld heeft, of juist niet. Aan de telefoon vertelde ze me dat ze mij al heel snel alleen naar school stuurde, samen met mijn jongere zusje, voor wie ík dan de verantwoordelijkheid had. “Maar wij woonden natuurlijk in een heel klein dorp”, zei ze. Dat was een goed punt. Zelf woon ik midden in Amsterdam, maar het valt me mee hoe makkelijk loslaten me tot nu toe afgaat.
Als je kinderen baby’s zijn moet je er niet aan denken dat ze überhaupt ooit naar buiten gaan, maar gelukkig merk je al snel dat loslaten loont. Het voelt gewoon echt heel goed zelfvertrouwen te zien bij je kind. Als je een kind krijgt, laat je ook een deel van jezelf los. Ik ben bijvoorbeeld van nature behoorlijk betweterig en een pietje precies, maar ik besefte laatst dat ik – ten opzichte van mijn kinderen – me dommer en losser opstel dan ik eigenlijk ben.
Zo veins ik weleens niet door te hebben dat ze jokken. Niet omdat ik wil dat ze alles aan elkaar liegen, maar omdat ik vind dat je ook als kind recht hebt op geheimen en de bijbehorende verantwoordelijkheden. Ook doe ik soms of ik niet van ze kan winnen bij een spelletje en ik lieg dat ik hun sommen te moeilijk vind zodat ze het zelf moeten oplossen. Beter zijn dan mama, hoe gaaf is dat?
Loslaten komt dus eigenlijk neer op steeds meer dingen zogenaamd niet zien. Vooral de gevaarlijke dingen, zodat je kind ermee om leert gaan. Los daarvan ben ik zelf ook wat losser geworden. En dat is weer goed voor míjn zelfvertrouwen.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer herkenbare verhalen over opvoeden?
Schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >