Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Je loopt de kamer uit en je baby zet het ineens op een brullen. Grote kans dat hij last begint te krijgen van verlatingsangst. Wat dit is en wat je eraan kunt doen, leggen we je uit.
Verlatingsangst wordt ook wel scheidingsangst genoemd. Je baby wordt ineens angstig als jij of zijn vader weggaat en begint daardoor te huilen. Geen zorgen, deze reactie is heel normaal en ook vrij logisch. Je baby is immers gewend aan de veiligheid en geborgenheid die jij hem biedt. Ben jij niet meer in zijn zicht, dan is dat gevoel plotseling weg. Hij weet namelijk niet dat jij gewoon weer terugkomt.
Geen baby is hetzelfde en bij de één speelt het meer op dan bij de ander. Maar de meeste baby’s krijgen last van verlatingsangst tussen de zes en negen maanden oud. De piek is meestal tussen de acht en achttien maanden, maar bij sommige kleintjes gaat het nog door tot ongeveer drie jaar.
Lees ook:
Alles over de ontwikkeling van je kind per leeftijd >
Als je baby ouder wordt, gaat hij vanzelf merken dat hij niet één is met zijn ouders. En dat papa en mama, als ze even weglopen, ook gewoon weer terugkomen.
Maar je kunt ook een aantal dingen doen om hem te helpen beter met de verlatingsangst om te gaan. Een aantal tips op een rij:
Lees ook:
Waarom hechting met je baby zo belangrijk is >
Tot slot: veel baby’s die last hebben van verlatingsangst slapen slechter. Waar ze eerst altijd snel in slaap vielen, doen ze nu geen oog dicht als papa of mama de kamer uitloopt. Of ze worden ’s nachts ineens wakker en raken in paniek omdat ze alleen zijn.
Natuurlijk is het belangrijk om je kind op dit soort momenten gerust te stellen. Maar houd dit moment zo kort mogelijk, zodat je baby leert dat hij veilig in zijn eentje kan slapen. Geef hem een kus, een aai over de bol en zeg dat hij weer lekker moet gaan liggen. Verlaat dan de kamer. Je kunt hem dan even laten huilen en na een paar minuten weer terugkomen. Maak de tijd dat je weg bent, steeds ietsje langer. Zo leert je kind dat je niet voor altijd weg blijft en leert hij vanzelf weer in slaap te vallen.
Nog een tip: zorg voor een nachtlampje in zijn kamer. Of houd bijvoorbeeld een zacht lampje aan op de gang of in een aangrenzende kamer. Ook kun je als je baby erg overstuur is, elders op de verdieping even gaan rommelen of spullen opruimen. Zo ziet je kind je niet, maar weet hij dat je er wel bent.
Bron: Centrum voor Jeugd en Gezin & Opvoeden
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of neem een abonnement >