Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Annemarie van Bellegem is kinderarts sociale pediatrie in Amsterdam UMC en expert eetstoornissen. Ze vertelt hoe je een eetstoornis herkent, wat je kunt doen en ook wat je vooral niet moet doen.
“Een eetstoornis is een ziekte die ontstaat door meerdere factoren. We weten dat bepaalde type kinderen kwetsbaarder is voor het ontwikkelen ervan. Kenmerken die we vaker terug zien zijn: perfectionistisch, wat introvert, impulsief en competitief. Het zijn vaak kinderen die wat inschikkelijk zijn, dingen wel oké lijken te vinden. En ook wel kinderen die moeite hebben met het uiten van gevoelens, controle willen houden, onzeker zijn, slim maar ook faalangstig.
Er is sprake zijn van een sterk genetische aanleg. Boven op de aanleg kunnen impactvolle gebeurtenissen een eetstoornis uitlokken, bijvoorbeeld een sterfgeval in de omgeving, mishandeling, seksueel misbruik of andere dingen die veel effect hebben op een kind en het gezin.”
“Ergens beslist een kind controle te houden op eet-, drink- en beweeggedrag. Die controle gebruiken ze om hun emoties te reguleren, het wordt ingezet als een coping strategie. Een kind weet best dat het bijvoorbeeld een gezonde boterham nodig heeft om energie binnen te krijgen. Maar vanuit de eetstoornis ontstaat er een zieke gedachtestroom die een compleet ander idee in het hoofd prent, een gedachtestroom die iets ontleent uit grip houden op niet eten en wel bewegen.
Ergens weten ze dat hun gedrag totaal tegenstrijdig is. Maar het brein is overprikkeld door de dubbele en tegengestelde gedachtestromen. Er wordt als het ware continu op hen ingepraat door de ziekte. Het proces is zo complex dat een kind er vaak niets van snapt, maar er wel helemaal vol van kan zijn. Het belang om het eetgedrag verborgen te houden is groot, dat maakt het voor de omgeving, voor ouders, vaak zo lastig om het signaleren.”
“We weten niet hoeveel kinderen aan een eetstoornis leiden, er zijn geen actuele exacte cijfers. Een eetstoornis kan al voorkomen bij een kinderen van een jaar of zeven, acht. Dat is wel vrij zeldzaam. Vanaf tien jaar komt het meer voor. Bij kinderen zie je vaak veranderingen in gedrag: ze worden bijvoorbeeld boos omdat ze niet snappen wat er in hun hoofd gaande is.
Er zijn veel symptomen, een volledig overzicht vind je hier. Wat vaak opvalt: meer uit contact treden, maaltijden overslaan en steeds excuses vinden om niet te eten. Dat wordt door ouders ervaren als liegen en bedriegen, maar is voor het kind gebaseerd op de angst voor wat de eetstoornis van binnen allemaal zegt. Het gaat niet om dunner worden, maar om het luisteren naar dat monster in je hoofd. Ik heb kinderen gezien die gehalveerd waren in omvang, maar zo goed waren in het verhullen van hun lichaam dat het amper opviel.
Lichamelijk zie je dat de groei en de ontwikkeling tot volwassene stopt. Het lijf gaat in de spaarstand en dat geeft problemen als moeite met poepen, extreem koude handen, duizeligheid, flauwvallen, haaruitval en soms krijgen ze donshaartjes over het hele lichaam om de warmte vast te houden.”
Lees ook
Als je kind een eetstoornis heeft: ‘Soms herkende ik mijn eigen kind niet meer’ >
“Als je het vermoeden hebt dat je kind een eetstoornis heeft, probeer in een gesprek met je zoon of dochter altijd liefdevol, maar ook duidelijk en direct te zijn. Stel niet te veel open vragen, die geven ruimte voor dubbele interpretatie en dan kom je er samen niet uit. Blijf altijd vanuit jezelf spreken, dat werkt het allerbeste. Je mag benoemen dat je het moeilijk vindt om je kind zo te zien. Maak duidelijk dat je je dusdanig zorgen maakt dat je hulp gaat inschakelen.
Het is ontzettend belangrijk om te blijven zeggen dat je er onvoorwaardelijk bent voor je kind. Wat je echt niet moet doen, zijn opmerkingen maken die gerelateerd zijn aan het uiterlijk. Dus ook geen complimenten geven of zeggen: je bent niet dik, je bent superdun. De eetstoornis ‘roept’ dan juist: je bent vet en niet goed. De ziekte zorgt voor een andere waarheid en een vertekend lichaamsbeeld.”
“Zoek altijd hulp. Hoe sneller je erbij bent, hoe beter dat is voor het herstel. Want hoe langer patronen blijven bestaan, hoe moeilijker het wordt ze te beïnvloeden. En hoe ernstiger een kind ondervoed raakt, hoe stugger het denken wordt, de hersenen worden immers niet gevoed. Ik heb liever dat mensen te vroeg aan de bel trekken dan te laat.
De eerste stap is vaak de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk. De behandeling van een eetziekte bestaat uit meerdere onderdelen: de lichamelijke schade, het ontwikkelingen van een gezond eetpatroon en de begeleiding van zowel het kind en de ouders. Je kind voeden is een primaire taak van ouders. Als dat niet goed gaat, ontstaat er spanning en daar heeft het hele gezin last vast. Daarom moet er ook aandacht zijn voor broertjes en zusjes. Om te voorkomen dat de ziekte terugkomt, is het belangrijk te onderzoeken wat er achter de eetstoornis zit. Want een eetstoornis ontstaat nooit zomaar, daar is altijd een reden voor.”
Meer informatie vind je op stichtingkiem.nl en proud2bme.nl
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of neem een abonnement >