Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Malti (34) wist het zeker: ze wilde nooit een relatie met een getrouwde man. Maar toen liep ze Jay tegen het lijf en dacht ze al snel: van jou wil ik een kind.
“Mijn driejarige zoon Milan is een verrassing na een onenightstand, vertel ik iedereen. Een vrijpartij met een man van wie ik niet eens zijn achternaam weet. Niemand weet dat ik Milans vader bijna wekelijks zie, dat hij de liefde van mijn leven is, dat hij getrouwd is en twee dochters heeft.
Bezweet liep Jay de voetbalkantine binnen, bijna vijf jaar geleden. Een haarlok hing voor zijn ogen, zijn tenue zat onder de modder. Lachend tikte hij de handen aan van zijn teamgenoten om de overwinning te vieren. Het toonbeeld van een levensgenieter. Ik vond hem mannelijk, krachtig en puur. En werd ter plekke smoorverliefd. Mijn familie is hecht en alle mannen voetballen bij dezelfde club. Ik heb niks met de sport, maar de voetbalkantine is een praktische plek om af te spreken. De helft van mijn familie loopt er elke zaterdag rond. Mijn nichtje, met wie ik een glas wijn dronk, gaf me een schop onder tafel. ‘Malti, je mond hangt open’, siste ze. Maar ik kon niet stoppen met kijken. Alsof hij het voelde, liep Jay in een rechte lijn op ons af. Nu komt het, dacht ik betrapt, ik krijg vast een sneer omdat ik zo naar hem zit te staren. In plaats daarvan gaf hij me een hand en stelde zich voor. Hij bleek een teamgenoot van mijn neef – raar dat hij me nooit eerder was opgevallen. Doodleuk pakte hij een stoel en schoof bij ons aan tafel.
Ik heb altijd graag moeder willen worden, maar het bleef bij een beetje dromen. Sinds ik de kappersopleiding volgde, had ik af en aan een vriend, maar geen van hen zag ik als vader van mijn kinderen. Tijd genoeg, dacht ik. Ik was pas 29, de ware zou vanzelf wel opdagen. Dat de ware weleens getrouwd zou kunnen zijn, had ik niet ingecalculeerd.
Na die eerste ontmoeting zagen Jay en ik elkaar elke zaterdag bij het voetballen. Ik leefde voor die paar uur. Niemand zocht er iets achter, mijn neef speelde immers in hetzelfde team. Toen Jay geblesseerd raakte, maar elke week langskwam om zijn sportmaten te supporten, raakten we voor het eerst echt aan de praat. Hij vertelde over zijn twee dochtertjes en hoe zijn huwelijk hem min of meer was opgelegd door zijn familie. We zijn allebei hindoestaans, ik begreep wat hij bedoelde. Echt gelukkig was hij niet, beweerde hij. Hij miste in zijn relatie de hartstocht en vriendschap en twijfelde of hij zo verder wilde. Hij hield van zijn vrouw, dat wel, maar op een platonische manier. ‘Die platonische liefde heeft je wel twee kinderen opgeleverd’, antwoordde ik. Het team speelde op het veld, de supporters stonden langs de lijn, de kantine was verlaten. We zaten in een hoekje waar Jay met zijn geblesseerde voet omhoog kon zitten. We zoenden. Ondanks alles wat hij me zojuist had verteld.
Nooit een relatie beginnen met een getrouwde man – dat was zo ongeveer mijn levensmotto. Ik wilde het zijn gezin niet aandoen, ik wilde hem niet in de problemen brengen, ik wilde zelf niet ongelukkig worden. Bovendien: als Jay vreemdging met mij, zou hij dat vast en zeker ook met anderen doen – nu of in de toekomst. Maar er was geen houden aan. Ik was verschrikkelijk verliefd. Nadat we voor de eerste keer gevreeën hadden, pas maanden na onze eerste kus, zei ik: ‘Ik wil dat jij de vader wordt van mijn kind.’ Geen weloverwogen keus, maar puur instinct. Het voelde als het enige logische. Jay had nooit toegezegd uit zijn huwelijk te stappen en ik vroeg dat niet van hem. Onze liefde oversteeg maatschappelijke verwachtingen en boterbriefjes, zwijmelde ik – en ik geloofde dat nog ook. Naïef natuurlijk. Jay beloofde erover na te denken. Als ik een kind wilde, dan wilde hij me dat niet ontzeggen, zei hij. Als ik me maar realiseerde dat hij voorlopig niet weg kon bij zijn gezin. Dat realiseerde ik me ook. Zonder me echt bewust te zijn van wat de toekomst inhield.
Lees ook ‘Mijn man heeft al kinderen en wil geen baby meer en ik wel, wat nu?’ >
Ik was inmiddels dertig en wilde niets liever dan moeder worden. Jay en ik zagen elkaar buiten het voetbal hooguit eens in de twee weken privé. Dan vreeën we niet altijd. Hij hield van me, maar voelde zich schuldig tegenover zijn vrouw. Dat maakte hem in mijn ogen alleen maar mooier. Een maand of vier na die eerste vrijpartij en het gesprek over mijn kinderwens, stemde hij toe. We spraken af dat hij de baby regelmatig zou zien, maar geen verantwoordelijkheid zou dragen. Hij zou geen vaderschapsrechten krijgen, geen alimentatie betalen en het mocht nooit bekend worden dat hij de vader was. Prima, vond ik. En stiekem dacht ik: als de baby er eenmaal is, zal hij vast van gedachten veranderen. En anders deed ik het gewoon alleen – ik zou niet de eerste zijn van mijn vriendinnen. En hoezeer ik ook naar een echt gezin verlangde, ik wilde nog liever een baby. Als dit de vorm was waarin onze relatie werkte, dan was dat maar zo. Een maand later was ik zwanger. We ondertekenden een contract waarin ik Jay ontsloeg van al zijn verantwoordelijkheden. Wel ging hij mee naar alle controles bij de verloskundige. Hij was mijn beste vriend, zeiden we tegen haar.
Gek genoeg begon mijn relatie met Jay in werkelijkheid ook steeds meer te lijken op vriendschap. Met de baby in mijn buik kwam een bepaalde rust over me. Waarom zou ik een man nodig hebben bij de zwangerschap en opvoeding? Jay kwam eens per week langs met een mand gezonde boodschappen, bracht zwangerschapsboeken voor me mee en installeerde me met een kop thee in bed wanneer hij me later op de avond bezocht. Heel lief, maar vrijen deden we niet meer. Door de zwangerschap, dacht hij, maar in werkelijkheid voelde ik me compleet bevredigd met het kind in mijn buik in mijn eigen huis. Ik voelde me alleen een beetje eenzaam als hij weer vertrok naar zijn gezin.
Ik beviel op een zaterdagochtend in bijzijn van mijn nichtje. Jay was er niet bij. Zijn kinderen moesten sporten en hij kon onmogelijk een geloofwaardig excuus bedenken. Negen maanden eerder zou ik dat onverdraaglijk hebben gevonden, maar dat was het niet. Het is jij en ik, dacht ik toen Milan op mijn buik werd gelegd. Mijn nichtje, ze is ook zijn toeziend voogd, gaf mijn zoon aan bij de gemeente. Een dag later kwam Jay op bezoek. Hij moest huilen toen hij ons kind in zijn armen hield. ‘Mijn dochters hebben een broertje’, zei hij. ‘En ik heb een zoon.’ Op dat moment viel het kwartje: mijn zoon heeft bloedbanden die buiten mij omgaan. Milan heeft twee halfzusjes. Een familie die niet weet van zijn bestaan. Als Jay alles op zou willen geven om bij ons te zijn, zou ik hem met open armen ontvangen, maar dat doet hij niet. Hij heeft een vrouw, twee dochters, een familie die scheiden onacceptabel vindt. Toch zijn Jay en ik nog steeds heel close. Ik weet niet of ik ooit een man ontmoet van wie ik meer kan houden, maar weet tegelijkertijd dat ik wel zal moeten – tenzij ik altijd alleen wil blijven. Jay zal zijn vrouw niet verlaten. Ik respecteer die beslissing. Ik wilde een baby, hij heeft mij nooit beloofd bij zijn gezin weg te gaan. Bovendien: ik weet hoe groot de invloed van familie is in onze hindoestaanse cultuur. We zouden alles overhoop trekken en daar niet gelukkiger uitkomen.
Ik hou van Jay. Milan is een heerlijk kind. Hij ontwikkelt zich volgens het boekje en we zijn gelukkig met z’n tweeën. Mijn leven is goed. Van één ding heb ik spijt: de leugen. Milan kan prima opgroeien zonder zijn vader en halfzusjes. Zijn halfzusjes kunnen opgroeien zonder hem. Maar op een zeker moment zullen Jay en ik Milan verantwoording moeten afleggen. Hoe verkopen we tegen die tijd dat zijn vader al die tijd voor zijn neus stond en hij geen contact had met zijn zusjes? Daarover hebben Jay en ik het laatste woord nog niet gesproken. Ik respecteer de rust in zijn gezin en het geluk van zijn vrouw en dochters. Maar de waarheid moet een keer aan het licht komen, hoe sneller hoe beter. Jay en ik zijn hier samen ingestapt. Dat heeft me Milan gegeven, het mooiste kind van de wereld, maar we moeten het ook samen oplossen. Ik hoop dat we in de toekomst in alle openheid een relatie kunnen hebben. Een leven waarin Milan bij mij woont, maar weet wie zijn vader en zusjes zijn. En zijn zusjes contact hebben met hun broertje. Misschien ben ik egoïstisch geweest door een kind te willen van Jay. Aan de andere kant: geen kind heeft de garantie dat het opgroeit met twee ouders. Moderne families en liefde zijn een ruim begrip.” Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan. Nog meer Kek Mama? Schrijf je in voor de nieuwsbrief >