Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Omdat jij het dopje nooit op de tandpasta draait en hij zijn onderbroeken altijd onder het bed gooit. Om sommige relatieperikelen kun je maar het beste heel hard lachen.
Ze hadden het zo mooi afgesproken en waren het roerend eens: Marit en haar man zouden hun zoon vegetarisch opvoeden.
Marit: “Maar Bodhi was nog geen twee of hij had zijn eerste frikandel al te pakken. Die kreeg hij van papa, in de dierentuin. Ik kreeg er nog een foto van ook. Bijschrift: ‘Vindt-ie lekker joh!’ Ik was furieus. Wat mijn man naar binnen schuift moet hij zelf weten, maar het getuigt van weinig respect dat hij onze afspraak zo lomp aan zijn laars lapt. ‘Kom op schat,’ zei hij, ‘die frikandel was toch al dood, en onderzoek heeft uitgewezen dat er van alles in die dingen zit, maar weinig vlees.’
Ik kon er niet om lachen. Als wij het goede voorbeeld niet geven, van wie leert hij het dan verantwoordelijk met dieren en het milieu om te gaan? Niet van zijn vader, zoveel is duidelijk. De borden vliegen nog net niet door de kamer, maar het ís voorgekomen dat ik hem naar zijn moeder stuurde om daar aan tafel te schuiven. Als wat ik kook niet goed genoeg is, gaat-ie maar ergens anders gehaktballen eten. Hij klaagt nooit over wat ik wel kook, maar vooral over wat níet op tafel verschijnt. Koop dan een broodje filet americain tijdens je werkpauze, denk ik dan, of bestel een portie bitterballen in het café. Maar val ons kind er niet mee lastig.”
“Ik vind bijna alles lief, leuk en lekker aan mijn vrouw, maar die nachtbeugel met kwijl die structureel op het aanrecht slingert, die hoeft van mij niet. Net als de in wc-papier gerolde tampons op de badrand. Er staat nota bene een prullenbak binnen handbereik. Honderd keer heb ik er wat van gezegd, ik smeerde zelfs een keer mayonaise in die beugel – de kinderen vonden het hilarisch – maar de volgende dag lag hij er weer. Ik ruim het tegenwoordig zelf maar op. Natuurlijk verlaat ik mijn vrouw niet om deze reden, maar er komt een dag dat ik mijn gebruikte wc-papier ook gezellig laat slingeren.”
“Wat waren mijn dochters blij toen ik thuiskwam van een zakenreisje en twee katjes trof. ‘Kijk mam, hoe lief’, kirde de oudste. ‘De grijze is van mij en de zwarte van haar.’ Ik werd niet goed. Zuurstokroze kastelen in de woonkamer, een gang vol wandelwagens, stepjes en kinderfietsjes – ik vind het allemaal prima, maar we hadden één afspraak: geen huisdieren. Ja, een verzorgpony als ze negen en elf zijn, die kost me hooguit een paar stinkende paardrijbroeken per week. Nu was ik welgeteld twee dagen weggeweest en stelde hij me voor een voldongen feit. De meisjes waren natuurlijk halsoverkop verliefd geworden op die kittens. Ik zou wel de wreedste moeder ter wereld zijn om ze weer af te nemen.
‘Je wéét hoe ik hierover denk’, siste ik naar mijn man. Hij moest lachen: ‘Jij vindt ze ook enig, geef nou maar toe.’ Natuurlijk vind ik dat, maar binnen drie dagen wist ik weer waarom ik geen beesten wil. Want wie kan de kattenbak verschonen, elke dag stofzuigen en die beesten voeren? Precies. En dan zwijg ik nog over de ondergekotste dekbedden, onze bank die aan flarden ligt dankzij kattennagels en de half opgegeten kikkers die ze het huis in slepen. Eén keer heb ik uit wraak zo’n halve kikker aan mijn man geserveerd, bij het avondeten. Die grap doet het nog steeds fantastisch op feesten en partijen, maar de kattenbak heeft hij nog steeds niet verschoond.”
“Niet te zuinig ook. Ik vraag me af hoeveel kinderen lego hebben die twee keer per week in de vaatwasser gaat. De complete Duplo-dierentuin van onze jongste zoon stopt hij in de wasnetjes die bedoeld zijn voor mijn panty’s en beha’s. Mijn vent verdient een medaille voor vindingrijkheid. Niks mis met schoon speelgoed, zou je zeggen, maar zijn poets- en opruimwoede neemt zulke vormen aan dat het schier onmogelijk wordt in mijn huis te leven. Trek ik mijn ene sneaker aan, word ik een seconde afgeleid door de kinderen, is de andere spontaan verdwenen. Opgeruimd. Heb ik net vijftig euro afgerekend met onze werkster die de keuken een grote beurt heeft gegeven, komt mijn man thuis en gaat het blinkende aanrecht poetsen. Kleertjes die ik klaarleg voor de volgende ochtend: binnen een uur liggen ze alweer keurig in de kast. De brief die ik op de passagiersstoel van de auto leg zodat ik hem niet vergeet op de bus te doen: weg. De lunchtrommels op het aanrecht die ik nog moet vullen, de tas met lege flessen op de deurmat die mee moet naar de supermarkt, het vlees dat ligt te ontdooien: alles wordt neurotisch opgeruimd. ‘Hou nou eens op met dat dwangmatige gedoe!’ gil ik vaak, maar dan kijkt hij me aan of ik gek ben geworden. En zegt: ‘Hallo, wees blij dat ik je help.’ Ha, ik heb liever dat hij de schutting een keertje schildert. Maar dat doet hij niet, want daar krijg je vieze handen van.”
Lees ook Hilarisch: IKEA lost je relatieproblemen op >
“Nou ja, alsof het ons aan geld ontbreekt, hij verdient heel goed. Ik denk dat hij het gewoon lekker makkelijk vindt, een vrouw met een parttimebaan die er altijd is voor de kinderen. Als ik mijn eigen bedrijf start, zal hij thuis wat vaker de handen uit de mouwen moeten steken. En daar zit hij niet op te wachten. Maar een relatie is geven en nemen. Zodra mijn jongste naar de middelbare school gaat, ben ik aan de beurt. Dan bedruipen de kinderen zichzelf en kan ik fulltime investeren in mijn bedrijf. Zolang ik daar de gezamenlijke rekening niet voor aanspreek, zie ik geen problemen. Ik zeg niet voor niets tegen die man van me: ‘Co-ouderschap is stukken duurder, hoor.’”
“Ik vond het aanvankelijk wel prima dat mijn man strenger is dan ik. Onze zonen van zeven en negen kunnen wel een consequente aanpak gebruiken. Ik ben nogal een rommelkont, ook in de opvoeding. Ik ontdek vlak voor de voetbaltraining dat ik de tenues nog niet heb gewassen, bedenk om kwart voor zes ’s avonds pas wat we gaan eten, vergeet altijd wanneer het juffendag is en soms liggen de jongens doordeweeks pas om half tien in bed. Hun vader is het andere uiterste. Eén keer niet luisteren betekent een dag zonder iPad. Kamer niet opgeruimd: geen gameminuten. Hij heeft onze oudste zelfs zijn mond laten spoelen met zeep toen hij brutaal was tegen opa. Hij gedraagt zich als een sergeant-majoor, ik gun ze meer vrijheid en wil dat ze zelf dingen ontdekken. Er is ook veel wat hun vader en mij bindt, hoor. Maar ik weet niet zeker of onze relatie zijn gedril overleeft. Dat moet echt veranderen.”
Toen ik mijn vriend leerde kennen, deed hij alsof hij al de halve wereld had gezien had en nee, een baby zou heus niets veranderen aan zijn reislust. Nou, in de zes jaar dat we bij elkaar zijn, zijn we exact één keer naar Berlijn geweest. En het geld dat ik maandelijks opzijzet om te sparen voor mijn droomreis naar Zuid-Afrika, geeft hij liever uit aan sterrenrestaurants en dure kleding. Hij vindt mijn reislust onrealistisch, met een peuter en een tweede kind op komst. Ik heb niks met zijn materialistische levensstijl. ‘Investeer in ervaringen, niet in spullen’, zei mijn vader altijd en dat geef ik mijn kinderen ook met de paplepel mee. Mijn reizen hebben me vele malen meer gebracht dan een paar Dolce & Gabbana-schoenen.” Dit artikel stond eerder in Kek Mama. Nog meer Kek Mama? Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >