Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Het ene kind wilde op safari in Afrika, het andere surfen in Thailand. Het werd Frankrijk, want met een samengesteld gezin een enigszins acceptabel huis vinden bleek al ingewikkeld genoeg. Maar nu kon het grote genieten voor Maike dan echt beginnen.
“Hè hè, eindelijk is de zomervakantie in zicht. Ben er echt aan toe!” Ja hoor, haal de cliché-bingokaart maar tevoorschijn. Op vakantie gaan om uit te rusten: klinkt heerlijk en ook best logisch, maar sinds ik kinderen heb niet langer realistisch. Met z’n vieren pleegden ze een succesvolle coup op mijn agenda en sindsdien sta ik geheel tot hun beschikking. Dat doe ik met veel liefde en ook meestal met plezier. Maar rust en bijtanken tijdens een kindervakantie zit er niet in. Dat komt blijkbaar later wel weer, als ze allemaal wat ouder zijn. Maar tot het zover is, ben ik jaarlijks een compleet entertainmentteam. Olé! Tegelijkertijd verheug ik me er natuurlijk op. De zomervakantie betekent namelijk ook: meer tijd met elkaar, minder haast en leuke, nieuwe dingen ondernemen. En ik kan behoorlijk goed leven zónder al die ritjes naar school, voetbalwedstrijden, hockeytrainingen en andere features die ongevraagd aan mijn kroost kleven. Nog even en we mikken de broodtrommels juichend in een la, gooien een doek over de stressverhogende keukenklok en nodigen de motten uit zich zes weken te goed te doen aan de werkloze sportkleding. Joehoe: vakantie!
Een soms complicerende, maar ook feestelijke factor is dat we met z’n negenen zijn. Zeven kinderen en wij; de man op wie ik ben en ik. Plus twee liefdesbaby’s, godzijdank in de vorm van honden. Dit ongewone volkje heeft verder heel gewone vakantiewensen. Zoals een safari in Afrika, tuurlijk joh. En daarbij mogen de honden natuurlijk ook niet ontbreken. “Die passen heus wel in die jeep, hoor mam!” Surfen in Thailand (hoe komen ze erop?) lijkt ze ook wel cool. En desnoods naar Amerika, maar dan alleen als we daar elke avond bij de Mac eten. Juist ja, zo’n wensenlijstje. Gelukkig hebben de kinderen nauwelijks besef van de financiële littekens die echtscheidingen kunnen nalaten – al die intercontinentale avonturen zitten er voorlopig echt niet in. Met hun groeiende topografische kennis (hun leeftijden liggen tussen de 8 en 14) storten ze zich nu op Europa. De zuidelijke landen komen voorbij. Ze willen heel graag ‘iets met een zwembad en zo’n lang buffet’. O horror! Laat ze dat alsjeblieft met de andere ouder doen. Ieder z’n ding hoor, maar ik word gewoon erg ongelukkig van zo’n concept. En in een ongelukkige gemoedstoestand ben ik, zeg maar, niet het fijnste reisgezelschap. Bovendien realiseren we ons dat het modderige oerwoud dat wij achtertuin noemen ook nog moet worden aangepakt, en dat kost behoorlijk wat. We zullen dus ook qua budget keuzes moeten maken. Enfin, zo eindigen we in Frankrijk. Gewoon met de auto, vijf uurtjes rijden en de honden kunnen mee. De man op wie ik ben, heeft binnen een paar avonden zuchtend en swipend heel Airbnb omgeploegd en vond een huis. Dat was niet meegevallen, verzekerde hij mij. Al onze wensen in acht nemend was er nog maar weinig te kiezen geweest. Ik had wat tegengesputterd omdat dát wel heel decadent had geklonken. Kom op zeg, zo veel eisen hadden we nou toch ook weer niet? Dus was hij zo aardig geweest onze beperkingen even op te sommen.
Oké, qua periode waren we inderdaad zo flexibel als een blok beton. Rekening houdend met de onhandig vallende verjaardag van een van de kinderen, met vertrek- en aankomstdata van vakantievierende exen met al dan niet een nieuwe liefde, een gescheurde teennagel van de hamster en zo nog wat zwaarwegende redenen, bleven er tien dagen over. In die tijd konden wij dan überrelaxed gaan genieten van een welverdiende zomervakantie. Tot zover het strikte tijdsslot. Dan ons reisgezelschap; zeven kinderen, twee volwassenen en de honden. Da’s niet niks. Ook graag een omheinde tuin, aangezien ik panikeren in het Frans over weggelopen honden en hun signalement niet tot mijn sterkste punten reken. Tot slot: om onze tien dagen enigszins harmonieus te laten verlopen zou het voor iedereen beter zijn om geen buren te hebben. Met name fijn voor de buren, die dan dus niet onze buren hoeven te zijn. Met het geluid dat onze kinderen produceren schiet de decibelmeter namelijk doorlopend in het rood, wat dan weer de verklaring is voor mijn beginnende slechthorendheid. Volgt u het nog? O, en klein detail: we waren wederom niet erg op tijd met zoeken en boeken.
Lees ook Rampvakanties: ‘Dat doen we dus nooit meer’ >
In de aanloop naar de zomervakantie werk ik me in het zweet om alle deadlines te halen en gaat het boeken van een vakantie dus een beetje aan me voorbij. “Leg maar vast hoor! Het is al wonderlijk genoeg dat het matcht met alle criteria”, zal ik wild typend van achter m’n pc geroepen hebben. Want alles klopte: een vrijstaande huis, voldoende slaapplaatsen, een grote tuin mét hek, niet te lang rijden en precies beschikbaar voor onze vakantie-tiendaagse. Zo op het eerste gezicht zagen de plaatjes er ook prima uit; lekker ruim en lekker landelijk. Het verheugen kon beginnen. En laat ik nou de Koningin van de Voorpret zijn! Heerlijk om me samen met de kinderen te verkneukelen en plannetjes te maken.
Zowel losbollen als controlfreaks beginnen lijstjes aan te leggen, ieder vanuit een andere behoefte, maar allemaal even zoet. Wat moet er mee? Wat willen ze zeker niet vergeten? Al gauw komt Hét Onderwerp der Onderwerpen ter tafel: de auto-indeling. Het is wat ongezellig, maar we moeten met twee auto’s. Buiten mijn oude Volkswagenbusje, waar we allemaal in passen, hebben we geen gewone auto’s waarin dat lukt. De afstand is te groot voor een volgeladen oldtimertje en dus gaan we met onze twee auto’s. Maar wie gaat bij wie? Het houdt de gemoederen flink bezig. Er worden pactjes gesloten, dealtjes gemaakt, gefluisterd, gejammerd en gezeurd. Dit is een serieus ding, in ons samengestelde gezin. Nou kunnen onze zeven dwergen gelukkig erg goed met elkaar. Er zijn vaste koppeltjes die elkaar veel opzoeken. Er zijn ook gelegenheidsduo’s en soms wat verrassende crossverbanden tussen de kinderen. Normaal bemoeien wij ons niet met hun voorkeuren. Vaak zijn het dagkoersen en spelen ze de volgende dag weer het liefst met een andere huisgenoot. Maar als het op lange autoritten aankomt, bemoeien we ons daar dus wél mee. Er zijn namelijk combinaties denkbaar die in zo’n kleine ruimte met 120 kilometer per uur niet te harden zijn. Explosiegevaar to the max. Maar er zijn ook groepjes die na vijf minuten allemaal hun koppies laten hangen, als een bosje droge roosjes. Heel lief die slapende kinderen, maar niet als je had gehoopt op wat leven in de brouwerij en een bijrijder als dj slash broodjes-aangever. Het moet dus een evenwichtige mix worden. Na een paar dagen zijn we er eindelijk uit en is iedereen – al dan niet omgekocht – blij met de auto-indeling. Zo. Dan rest ons alleen nog de pakstress te trotseren. Op de een of andere manier ben ik altijd de enige die daar last van heeft. Dagenlang loop ik steen en been te klagen over het feit ‘dat ik voor negen mensen moet nadenken’. Dan kijken er altijd acht stronteigenwijze mensen terug die vervolgens in lachen uitbarsten om die stresskip van een (stief)moeder. Het is verschrikkelijk. Gelukkig wordt het nog net op tijd gezellig en dan… is het vakantie! De kinderen – en zelfs de honden – zijn uitgelaten als we wegrijden. Natuurlijk veel later dan gepland, maar de stemming is meer dan goed.
We rijden, we stoppen, we plassen en we poepen. Lil’ Kleine wint het door de boxen net iets te vaak van Stevie Wonder, maar ook die nummers worden volop meegezongen. Door mij soms wat ongemakkelijk, door hen grotendeels onwetend. Hoop ik. Als we eindelijk aankomen op de plaats van bestemming, stuiven de kinderen opgewonden de auto’s uit om de boel te verkennen. ‘De boel’ is in dit geval een soort sfeerloos padvinders-clubhuis uit de jaren tachtig dat ons vakantiehuis moet voorstellen. En een tuin die op de foto’s nog wel gecultiveerd had geleken, maar live meer weg heeft van een rommelig knollenveld met een paar schuwe, schijtende kippen. Ik glimlach ongemakkelijk naar de dame die ons kort ontvangt en dan weer maakt dat ze wegkomt van dit vervallen erf. Daar zitten we dan, te midden van vergane Franse glorie. In een deprimerend jeugdhonk vol afzichtelijke meubels, ranzige plavuizen en uitsluitend knetterfelle lampen. We schuifelen door het huis en bekijken de ontelbare slaapkamers. De kinderen ‘shotgun-claimen’ de bedden van hun voorkeur en slepen tassen en speelgoed naar hun holletjes. Zonder ook nog maar iets tegen elkaar gezegd te hebben vervolgen we onze ‘mis-niks-route’ door de groepsaccommodatie. Bij het badkamertje steek ik alleen even m’n hoofd naar binnen. Ik weet genoeg. De teleurstelling is een feit. Wijn. Ik wil wijn. Uit de achterbak pakken we een lauwe fles.
Als we met plastic bekertjes het knollenweiland oplopen, stikt het ineens van de wespen. Nu moet ik toegeven: op dit ene puntje heb ik qua voorbeeldrol een steekje laten vallen. Vloekend en maaiend met mijn armen baan ik me gillend een weg naar m’n auto. Ik open de deur, ga snel zitten en gooi ’m hard dicht. Zo. Hier ben ik veilig. Ik start de motor en laat de airco m’n verhitte gezicht afkoelen. In één grote slok leeg ik het plastic bekertje. Buiten zie ik dat de kinderen, volgens eeuwenoude familietraditie, naar de wespen meppen. De airco loeit zo hard dat ik niks anders meer kan horen. Aan zijn lichaamshouding zie ik dat mijn liefje nog zijn best doet om enthousiast op de kinderen te reageren. Ik zit net wat door m’n telefoon te swipen als ik ineens buiten, dwars door het aircogeweld heen, gegil hoor. Ik zie de kinderen naar Loesje rennen, ons kleine zwarte rommelhondje. Het is onduidelijk wat er aan de hand is en ik voel dat ik hier niet kan blijven schuilen. Maar dan zie ik Loesje triomfantelijk wegrennen met in haar bekje een dikke, spartelende kip. Mijn kinderen, zijn kinderen en hun vader rennen er in een sliert achteraan. Het lijkt wel een slapstick. Ik proest het uit in de auto maar weet ook wat me te doen staat. Weg hier. Het sfeerloze huis, de wespen en de op kip beluste honden zijn geen voorbode voor een knusse, ontspannen vakantie. Bovendien ziet het er wat het weer betreft met de minuut somberder uit, mon dieu. We speuren online naar een leuk alternatief. Desnoods iets met zwembad en zo’n vreetbuffet. Maar helaas, hoe goed ik ook zoek, er is niks te vinden – dus stappen we na vijf dagen maar weer in de auto naar huis. En vieren we uiteindelijk vakantie in het modderige oerwoud dat we onze achtertuin noemen.” Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan. Met een abonnement op Kek Mama geniet je van mooie voordelen: *Goedkoper dan in de winkel *Lees elke maand als eerst Kek Mama *Gratis verzonden Abonneer je nu en betaal slechts €4,19 per editie.