Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Je hebt het eindeloos geprobeerd. Alle voors en tegens afgewogen, tientallen keren gepraat met elkaar, en misschien zelfs wel relatietherapie gevolgd. Als de onrust en onvrede in je relatie aanhouden, wat doe je dan? Scheiden of blijven?
Nollie (39), moeder van twee zonen (8 en 4) en een dochter (6), trok het niet meer, de eeuwige strijd met haar man Evert (43). Begin dit jaar vroeg ze de scheiding aan. “Ons eerste gesprek ooit was een woordenwisseling. Een verbale krachtmeting. Tijdens een teamleidersvergadering op kantoor, liep ik – amper zevenentwintig jaar – de vergaderruimte binnen en zag hem in één oogopslag zitten, de nieuweling: Evert. Het zoveelste grijze pak tussen de eindeloze andere grijze pakken binnen ons bedrijf, maar met één groot verschil: hij keek me aan met zo’n zelfingenomen, brutale blik, dat ik wist dat we aan elkaar gewaagd waren.
Ik vergiste me in wat cijfers, tijdens die vergadering. Hij zette me met een gevatte opmerking op mijn plek, ik gaf een grote mond terug. ‘Aangenaam’, zei hij een paar uur later bij de koffieautomaat, ‘volgens mij zijn wij nog niet uitgepraat.’ Die middag zaten we samen op de vrijdagmiddagborrel van het werk, dezelfde nacht nog bleef ik slapen. We zijn nooit meer uit elkaar gegaan.
Die eerste ontmoeting zette de toon voor hoe we met elkaar omgingen. De liefde tussen Evert en mij was groot; we klikten op alle fronten en we genoten van elkaar. Er was alleen één maar: onder al die positiviteit, bleef die continue krachtmeting gaande. Had ik een zware dag gehad op werk, dan was de zijne zwaarder. Ontdekte hij een leuk, nieuw restaurant, dan kende ik iets nog veel hippers. De grootste grapjas op een feestje: we streden zonder woorden om de eer. Wie de leukste ouder was wanneer de kinderen vriendjes mee naar huis namen. Wie het meest gereisd had. Het best zijn talen sprak. Het was dodelijk vermoeiend.
Het houdt je scherp, zo’n relatie. En we zorgden óók goed voor elkaar. Wanneer één van ons ziek was. Of gestrest. Of gewoon even tijd voor zichzelf nodig had, in een pittige fase met de kinderen. Toch kon geen van ons ooit echt klein zijn bij de ander, en zich echt laten troosten. Voor ons allebei gold dat als een teken van zwakte, en dus verlies.
De ergernis daarover ontstond toen onze oudste zoon gepest werd op de basisschool. Lerarengesprekken en conclaven met de schooldirectie, Evert en ik deden ze fantastisch samen. We voerden allebei het hoogste woord, waren doortastend en onvermurwbaar. Samen regelden wij het wel even, dachten we. Wat klopte, want het pesten stopte. Maar delen hoe ik ’s nachts wakker lag van de zorgen, hoe mijn hart brak als mijn zoon weer eens in tranen thuiskwam en ik zachtjes mee huilde: ho maar. Andersom raakte het Evert natuurlijk net zo hard, maar ook hij hield zijn diepste gevoelens voor zichzelf. We vonden elkaar in de praktische aanpak, en dreven op emotioneel vlak steeds verder uit elkaar. Eenzaam in je eigen relatie; dat gevoel gun je niemand.
Ik merkte het niet eens, in eerste instantie. Tot ik Ewoud tegenkwam, een vriend van vrienden. We raakten aan de praat op een tuinfeestje, en voor ik het wist vertelde ik hem alles wat in me omging. Mijn angsten, mijn onzekerheden. De zorgen die ik had over mijn zoon en hoe ik dat niet echt kon delen met Evert. Ewoud liet me praten. Had geen pasklare oplossingen of gevatte opmerkingen paraat, maar voelde gewoon met me mee. En dat was precies wat ik nodig had.
Ik vertelde Evert over mijn gesprekken met Ewoud. En over hoe erg ik die emotionele band tussen ons miste. Het eerste gesprek deed hij al af met een ‘Zo, gaan we op de softe toer, meisje?’. ‘Dit bedoel ik dus’, reageerde ik. Overdreven, vond hij. Koud en ongeïnteresseerd als hij dat echt meende, vond ik. Weer kwamen we tegenover elkaar te staan. Vochten we voor ons gelijk. Terwijl het enige wat we echt hoefden te doen, namelijk simpelweg naar elkaar luisteren zonder strijd, niet bedachten.
Wat me ooit het meest in hem aantrok, werd ons breekpunt. Zelfs toen we onze problemen bespraken met een bevriende psycholoog, probeerden we allebei nog ons verhaal zoveel mogelijk vol levenswijsheid en inzichten te vertellen. Wát een schertsvertoning.
Lees ook:
‘We namen meer genoegen met elkaar dan dat we voor elkaar kozen’ >
Dit was gewoon wie we waren, realiseerde ik me. En niet alleen ik, Evert deelde mijn inzicht. Twee kapiteins op één schip, dat werkt gewoon niet. Misschien was het best te leren, om af en toe een stap opzij te doen en de ander gewoon te horen. Zonder meteen weer met oplossingen en wijsheden te komen. Maar de jarenlange strijd had ook iets gedaan met ons gevoel voor elkaar. Evert en ik hielden van elkaar als de vader en moeder van onze kinderen, maar de liefde voor elkaar als partners, was aan alle strijd ten onder gegaan. Zelfs de seks was al tijden dood, want hoe kun je nou echt vrijen, als je altijd maar bezig bent met scoren?
Begin dit jaar vroegen we gezamenlijk de scheiding aan. Binnen drie maanden waren we eruit, oplossingsgericht als we altijd zijn. We hebben het beklonken met een gezinsetentje. Sindsdien – ik woon de helft van de tijd met de kinderen in ons huis, Evert in een appartement even verderop – is onze relatie stukken beter. Zie ik ook weer zijn leuke kanten, en lachen we weer. Ik hoef niet meer van hem te winnen en hij niet van mij, en samen doen we ons best het zo fijn mogelijk te houden voor de kinderen. Hebben we uiteindelijk toch nog allemáál gewonnen.”
Scheiden of blijven? Lees hier de tips van psycholoog Sandra van Scheijndel.
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >