Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Het leek haar iets voor zielige types: zo’n vakantie voor alleenstaande ouders. Maar ja, leuk voor de kinderen en beter dan een camping met stelletjes die je straal negeren. En zo kwam het dat Julia met haar zoontjes op een landgoed in Toscane belandde.
Voorzichtig rij ik de zanderige oprijlaan van het landhuis op en parkeer onder de hoge bomen. Het is bloedheet in de auto – mijn airco doet het al jaren niet meer – en ik heb meer dan duizend kilometers gereden met twee stuiterende zoons op de achterbank. We zijn hongerig, plakkerig en gaar. Dit is het dus, denk ik, we zijn er echt. Dit is de eerste dag van de eenoudervakantie waar ik zo tegen opzie. Ik ben met mijn besluit op eenoudervakantie te gaan niet over één nacht ijs gegaan. Wanneer leg je je erbij neer dat je tot een bepaalde doelgroep behoort?
In mijn geval heeft dat een beetje tijdje nodig gehad. Ik hou er niet van in een hokje te passen, laat staan het hokje ‘gebroken gezin’. Om het hele concept van eenoudervakanties hangt toch een beetje een sneu aura. We kunnen dus rustig stellen dat mijn verwachtingen nogal laag waren toen ik deze reis boekte. Er zijn drie dingen waar ik als een berg tegen opzie: dat vakanties als deze een soort verkapte dating-opportunity zijn waar single papa’s en mama’s handenwrijvend naar uitkijken. Dat ik dramatische scheidingsverhalen moet aanhoren. En dat ik word geconfronteerd met olijke groepsactiviteiten – ik zou bij god niet weten waarom ik in een jeu de boules-team zou moeten enkel en alleen op basis van mijn burgerlijke staat.
“Hallo!” Een leuke jongen komt aangeslenterd, brede glimlach. Ik schat hem in als werkstudent, het blijkt de zoon van een van de vakantiegangers. Hij komt hier al zo veel jaren dat hij kind aan huis is. Ongevraagd pakt hij een paar tassen uit de achterbak en nodigt de kinderen uit voor limonade en een rondleiding over het terrein. Blijkbaar weet hij precies waarmee je een alleenreizende ouder een groot plezier doet.
We zijn hier nog geen vijf minuten en mijn kinderen zijn al verdwenen. Anderhalf uur later, al onze spullen staan inmiddels in een simpele kamer in het landhuis, hebben ze zich aangesloten bij een zwerm kinderen die enthousiast de landerijen doorkruist. Dit was de bedoeling, daarvoor ben ik hier. Ik wilde zo graag op pad met mijn mannen: ze groeien razendsnel, als ik nu geen jeugdherinneringen maak aan zonovergoten vakanties met krekelgetsjilp en klaprozen, is de kans verkeken. Ik ging als kind altijd kamperen. Vakantie is voor mij buiten zijn, de natuur in, nieuwe mensen ontmoeten. Ik wilde niet voor de zoveelste keer mee met vrienden en familie, ik wilde onze éigen vakantieherinneringen scheppen. Van ons drieën. Als gezin. Niet langer als aanhang van een andermans gezinsgeluk. Bovendien heeft zo’n eenoudervakantie ook pluspunten: niet in mijn uppie voor de tent zitten, een boek kunnen lezen, geen tekst en uitleg en geen clichés hoeven aanhoren als: “Wat stoer, alleen met je kinderen op vakantie, ik zou het niet kunnen hoor!”
Het terrein is volledig omheind, er zijn trampolines, een kinderboerderijtje, een zwembad en een riviertje. Er kan niets gebeuren, ik heb geen enkele reden de jongens terug te roepen. Maar ja, nu ben ik wel mijn menselijke schildjes kwijt: zolang ik me met de welpen kan bezighouden, kan ik net doen alsof ik mijn omgeving niet opmerk. Want er zijn andere mensen en het worden er steeds meer. Er is plek voor zo’n dertig volwassen in dit landhuis, en ze komen allemaal vandaag aan. Als dekmantel neem ik een dik boek mee. Ik nestel me strategisch op een plek waar ik eens goed kan bekijken waar ik eigenlijk terecht ben gekomen. Bij het zwembad zit een man met een bril, oudere kinderen. Rechts een klein gezelschap. Hoogblonde vrouw, praat te hard. Nog wat mensen. Links van mij een jonge vader ogenschijnlijk erg druk met zijn dochtertjes in de weer – onze blikken kruisen elkaar per ongeluk en we knikken ongemakkelijk. Het gelach wordt steeds luider. Meer en meer mensen sluiten zich bij dat groepje aan. Ik krimp een beetje. Dear lord. Kennen al deze mensen elkaar? Deze bestemming had toch als unique selling point dat het géén groepsreis was. Ik voel me heel ongemakkelijk. Had ik hier beter over na moeten denken? Bang dat al mijn slechte vermoedens uit gaan komen, ga ik die avond tegelijk met de jongens naar bed. De volgende ochtend staat de zon al vroeg hoog aan de hemel. Nu het aankomen en uitpakken en settelen achter de rug is, gaat iedereen zijn eigen gang. Het terrein is slim opgezet: er zijn grote tafels waaraan je gezamenlijk kunt eten, maar ook genoeg hoekjes en zitjes waar je alleen of met je kinderen kunt aanrommelen. Er is een zaal vol spellen die dient als jeugdsoos, maar er is ook een kleine buitenbar waar de kinderen juist niet mogen komen zonder ouder.
Lees ook: 5 vakantietips voor alleenstaande ouders >
Vannacht heb ik goed en diep geslapen – dat helpt bij mijn ontdooiingsproces. Ik voel me al snel op mijn gemak en mijn sociale, vrolijke kant komt zowaar weer bovendrijven. Het is vermakelijk om te merken dat ik niet de enige ben die enigszins beschroomd ten tonele is verschenen. Er lijkt een soort onderlinge code te bestaan niet te veel te praten over de scheidingen die we achter de rug hebben: de vragen beperken zich tot hoelang geleden, vechtscheiding of niet, dan door naar de weersverwachting. Bovendien is niet iedereen gescheiden: er zijn ook Bommoeders op de landerijen, en een alleenreizende moeder wier echtgenoot een tijdje in het buitenland werkt. Er zijn wel groepsactiviteiten, maar die zijn voor de kinderen. De ouders zijn allemaal lui en blijven rond het zwembad hangen als er maskers worden geknutseld en vuurtjes gestookt met een vrijwilligersmeisje dat geschapen is voor verantwoorde kinderanimatie met natuurlijke materialen en fantasierijke verhalen. Zo’n type met wie je kinderen op artistiek en educatief niveau veel beter af zijn dan met jou. Dat is lekker doorlezen in de ligstoel. En de ouders, die zijn helemaal niet zo sneu. In ieder geval niet sneuer dan ik. Ik vertoef tussen allerhande types: een bankdirecteur, een galeriehouder, een ontwerpster, een personeelscoach. We blijken niet iets stoms maar iets leuks gemeen te hebben: allemaal hadden we zin in een echte zomervakantie en allemaal hebben we gedacht: fuck it, dan maar zo’n eenoudergebeuren, leuk voor de kinderen.
Langzaam maar zeker ontstaat er een groepsdynamiek. Steeds vaker schuif ik ’s ochtends bij het ontbijt aan bij een paar vaste gezichten omdat onze kinderen met elkaar aan een tafeltje willen zitten. Gingen we er op de eerste dag er nog zelf opuit voor lunchboodschappen, na een paar dagen is er al een roulatieschema van wie er naar de supermarkt rijdt en meteen brood meeneemt. We beginnen op elkaars kinderen te letten: “Doris is hier, ze gaat zo met ons mee badmintonnen.” “Nee joh, ga lekker wandelen, ik let wel even op Lucas.” Er beginnen dingen op te vallen. Zo is er een Brabantse moeder die zich overduidelijk heeft voorgenomen een sappige vader aan de haak te slaan. De moeders keurt ze geen blik waardig, de vaders mogen rekenen op geïnteresseerde vragen en begripvolle blikken. Twee vaders windt ze om haar vinger, de arme mannen lijken het niet door te hebben. Aan de rand van het speelveld is het een schaamteloos en zeer vermakelijk schouwspel. We trekken steeds meer met elkaar op. Bij de enige familie-activiteit, de wekelijkse jeu de boules-competitie, kan ik ‘mijn’ team natuurlijk niet laten zitten en – o ironie – sta ik fanatiek te gooien. Er ontstaat een brugklaskampgevoel: we moeten het met elkaar rooien, laten we er dan maar het beste van maken.
En waar het buitenbarretje de eerste dagen nog mondjesmaat werd bezocht, wordt het er ’s avonds als de kinderen op bed liggen steeds drukker. De boeken zijn uitgelezen, de Toscaanse zomeravonden zijn lang en zwoel en we zijn niet meer verlegen: de bar wordt een pleisterplaats. Ik moet bekennen: het is heerlijk om als single ouders onder elkaar te zijn. Mijn angst dat het de hele tijd over scheiden zou gaan, blijkt volkomen onterecht. We lijken allemaal opgelucht dat we het er niet over hoeven te hebben. Het is wel duidelijk waarom je hier verzeild bent geraakt. Die paar mensen die toch uitvoerig hun wel en wee willen bespreken, hebben elkaar ook gevonden en zitten voorovergebogen en serieus in een hoekje. De rest van ons wil gewoon ontspannen. Er is drank. Er is muziek. Er is lol. Het is bizar, maar de avonden worden leuker en leuker – beter dan toen ik nog op gezinsvakanties ging met een papa en een mama en kinderen. Dan is het snel stelletje-stelletje, wijntje bij jullie, wijntje bij ons. Dit gemêleerde gezelschap van eenlingen wordt me zowaar dierbaar. Er is zelfs een papa met wie ik het wel heel goed kan vinden – de man met wie ik op de eerste dag een ongemakkelijke blik wisselde. We eindigen precies een week later alleen bij een kampvuur. Zoenen en zo, ontzettend puberaal maar o wat heerlijk.
Op de allerlaatste vakantiedag staan we snikkend bij onze ingepakte auto’s. De kinderen omhelzen hun vakantievriendjes, wisselen mailadressen uit en ruilen vriendschapsarmbandjes. De volwassenen omhelzen hun vakantievrienden, wisselen mailadressen uit en willen helemaal niets ruilen. Ik heb het gedaan, een eenoudervakantie. En het was een van de beste beslissingen in mijn leven. Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan. Nog meer vakantie tips? Volg ons op Facebook en Instagram.