Als je je ‘op papier’ aan je partner wil verbinden, zijn er drie opties: een samenlevingscontract, geregistreerd partnerschap of trouwen. Wat de verschillen zijn? Wij zetten ze op een rij.
Lees verder onder de advertentie
Samenlevingscontract
De naam zegt ’t al: het is een contract dat je samen met je partner opstelt. Je geeft elkaar niet dat romantische ‘ja-woord’, maar daarentegen staat alles wel vast en is er geen gedoe met rechters als jullie uit elkaar gaan.
Wat er precies in komt te staan, mogen jullie zelf bepalen. Wil je zwart op wit hebben wie – om maar een zijstraat te noemen – het konijn onder z’n hoede neemt bij een mogelijke relatiebreuk? Prima. Maar over het algemeen komen onderstaande punten het meest aan bod:
Kostenverdeling: boodschappen, kleding en boodschappen en vaste (woon)lasten, bijvoorbeeld.
De bankrekeningen: waar gebruik je het geld van de gezamenlijke rekening voor? Ook is het verstandig om te bepalen welke uitgaven en welk spaargeld gezamenlijk of persoonlijk zijn.
Datzelfde geldt trouwens voor spullen. Om rompslomp te voorkomen: wat is van wie?
De verzorging van de kinderen: hoe willen jullie dit (ook qua kosten) regelen? Als je samen het gezag hebt over de kinderen moet je een ouderschapsplan opstellen als jullie uit elkaar gaan.
Een verblijvingsbeding: simpel gezegd wordt hiermee bedoeld of je bij het overlijden van je partner de gemeenschappelijke bezittingen mag houden.
Pensioen: als je samenwoont, kun je bij het pensioenfonds op papier laten zetten dat je recht krijgt op elkaars pensioen.
Je kunt een samenlevingscontract zelf opstellen, maar je kunt het ook door een notaris laten doen (dit kost tussen de € 200 en € 500). Die tweede optie is sowieso verplicht als jullie ervoor kiezen partnerpensioen te ontvangen.
Lijken verdacht veel op elkaar, maar er zijn toch wat kleine, belangrijke verschillen. Allereerst de overeenkomsten:
Door te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan zijn automatisch al jullie bezittingen (en schulden) van jullie samen – gemeenschap van goederen, dus. Tenzij jullie bij de notaris de huwelijkse- of partnerschapsvoorwaarden afsluiten.
Beiden ouders krijgen zowel bij een huwelijk als geregistreerd partnerschap het gezag over de kinderen.
De verschillen:
Het grootste verschil zit ‘m in de manier hoe de relatie kan worden beëindigd. Bij geregistreerd partnerschap kan dat veel eenvoudiger (en goedkoper), via een advocaat of notaris. Let wel: dit kan alleen als jullie geen minderjarige kinderen hebben én als jullie het allebei met elkaar eens zijn over de afspraken. Bij het beëindigen van een huwelijk moet je sowieso naar de rechter.
Je hoeft geen ‘ja’ tegen elkaar te zeggen.
Geregistreerd partnerschap is niet in alle landen erkend. Bij langer verblijf in het buitenland of bij emigratie kunnen hierdoor problemen ontstaan, bijvoorbeeld met het erfrecht.
Iedereen kent er wel een: een verwend kind. En niemand van ons vindt verwende kinderen leuk, toch? We willen dus ook zeker niet dat ónze kinderen ineens verwend gedrag gaan vertonen.
Mijn dochter leert praten. Ik vind het werkelijk een van de schattigste fases tot nu toe. Die brabbelende dreumes die allemaal grappige dingen zegt: het is om van te smelten. Het levert alleen ook weleens gênante situaties op.
Daniel (38) dacht dat hij het allemaal voor elkaar had: een lieve vrouw, een zoontje van vier en pas een tweede kindje erbij. Maar waar het gezin op het eerste gezicht compleet leek, begon het van binnen langzaam uit elkaar te vallen.
Je zou denken dat volwassenen met een hoge functie en flink salaris allemaal begonnen met een bibliotheekkaart op hun tweede en elke avond luisterden naar literaire meesterwerken bij het zachte licht van een nachtlampje. Dat zit toch anders.
Genoeg vrouwen doen het weleens: stiekem in zijn telefoon kijken. Niet omdat ze op zoek zijn naar ellende, maar omdat er iets wringt. Een gevoel. Iets wat niet helemaal klopt. Het overkwam Iris. En voor ze het wist, zat ze in zijn telefoon, op zoek naar antwoorden waar ze helemaal niet voor was.
Groep 8 kamp. Voor veel kinderen het hoogtepunt van hun basisschooltijd, maar voor Mariska en haar dochter was het iets waar ze enorm tegenop zagen. Haar dochter mocht namelijk geen contact hebben met het thuisfront.