Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Manu (42) haat het dat hij geen bijzondere momenten meer kan vieren met zijn dochters, die hij al drie jaar niet meer ziet. “Mijn ex houdt elk contact tegen.”
“Het is een foute grap, denk ik weleens. Morgen gaat de bel en staan ze gewoon weer voor de deur. Of ik word ’s ochtends wakker, denk dat ik hun stemmen hoor en schiet overeind om de kinderen naar school te brengen. Maar dan dringt de realiteit zich snoeihard aan me op. Mijn dochters zijn er niet. Die deurbel zal voorlopig niet rinkelen. Lone is elf, Marit is zeven. Ik heb ze, op een vluchtige luchtkus en knipoog op het hockeyveld na, al drie jaar niet meer gezien. Daarvoor hebben ze zelf gekozen. Al kun je je afvragen hoe weloverwogen kinderen van acht en vier die keuze kunnen maken.
Mijn ex en ik hadden nooit moeten trouwen. We zijn in alles uitersten. Ons huwelijk was een bevlieging; een impulsactie uit blinde verliefdheid. We waren pas een halfjaar samen. Een paar maanden na ons trouwfeest was ze al zwanger. Je leert iemand pas echt kennen als je hem in zijn normale doen ziet. Pas toen we in één huis woonden, zij op de bank voor de tv en ik racend tussen een drukke baan en etentjes met vrienden of zakenrelaties, werden de enorme verschillen tussen ons pas echt duidelijk. Zij ergerde zich aan mijn tomeloze energie, die ze in het begin zo spannend en aantrekkelijk had gevonden.
Ik werd gek van haar passiviteit. Natuurlijk begreep ik die toen ze zwanger was, maar zat ze sowieso niet elke avond het liefst samen op de bank? Dat vond ik leuk toen dat nog steevast uitmondde in een vrijpartij, maar binnen een mum van tijd zat ik stuiterend van de energie op diezelfde bank terwijl ik in mijn hoofd alweer plannen maakte voor etentjes, reizen, avonturen.
Ik was steeds minder thuis. Ontvluchtte de sleur en drukkende sfeer binnen onze muren. En ik was niet trouw. Veel zogenaamde zakelijke diners waren in werkelijkheid rendezvoustjes in hotels, zakenreizen maakte ik met een leuke, eveneens getrouwde collega. Alles voor de spanning, de jacht.
Toen Lone werd geboren, was ons huwelijk al niet meer te redden. Als ik thuis was verschoonde ik luiers en gaf haar flesjes, ik genoot echt van mijn dochter. Wat mijn vrouw betreft was ik allang vertrokken. We sliepen in één bed maar vreeën nauwelijks, en draaiden ons gezin als een bedrijf met Lone als belangrijkste klant. Dat Marit er kwam was vooral omdat dat nu eenmaal in het plaatje hoorde. Mijn ex wilde nog een kind, ik wilde een broertje of zusje voor Lone. En ik was simpelweg de logische kandidaat om het te verwekken.
Zo koud als de band was met mijn ex, zo warm was die met mijn kinderen. Ik adoreerde ze vanaf het moment dat ik ze in mijn armen hield. Nachtvoedingen toen ze baby’s waren, peutergym, op zondagochtend vliegtuigje spelen, balancerend bovenop de bank, twee ijsjes per persoon bestellen op papadag: ik deed het allemaal. Ik moest er niet aan denken ze te missen.
En toch zette ik alles op het spel. Naast mijn avontuurtjes op reis, zat ik fanatiek op datingsites. Ik sprak af met onbekende vrouwen en kwam in het holst van de nacht thuis. Mijn ex wist het, mijn omgeving, iedereen. Mijn gedrag was ongelooflijk doorzichtig, maar dat interesseerde me niets. Ik heb me al die tijd geen moment afgevraagd wat de moeder van mijn kinderen eigenlijk deed als ik niet thuis was. Voor onze kinderen zorgen, natuurlijk. Dat moest ook wel, want ik kon dan nog zo gek zijn op mijn kinderen, ik deed niks voor ons gezin. Ik betaalde de rekeningen en hielp het bedrijf draaiende te houden, maar zonder warmte sterft alles.
‘Ik trek dit niet, Manu’, zei mijn vrouw regelmatig. ‘Ik wil een man, geen hotelgast.’ Tja, dacht ik dan, en ik wil een maatje, niet alleen een moeder voor mijn kinderen. We overwogen relatietherapie, maar beseften allebei dat je elkaar niet kunt terugvinden als je nooit echt verbonden bent geweest. Vrienden verklaarden me voor gek. Ze benijdden me om mijn vrije leven, mijn avonturen en nachten in de kroeg, maar vonden ook dat ik normaal moest doen: ‘Je hebt een lekker wijf, prachtige kinderen en een droomhuis. Wat wil je nou nog meer?’
Dat laatste wist ik zelf eigenlijk ook niet. Ik wilde spanning, adrenaline, uitdaging. En allesoverheersende liefde en passie, maar die ging ik bij de moeder van mijn kinderen nooit vinden. Ze hadden natuurlijk gelijk, mijn vrienden. In mijn drang naar vrijheid was ik volstrekt egoïstisch bezig, en daarmee zette ik het enige op het spel dat ik juist onder geen beding kwijt wilde: mijn kinderen. Ik leek wel een slap aftreksel van Kluun in Komt een vrouw bij de dokter, dacht ik als ik in een helder moment kritisch naar mijn handelen keek. Het enige verschil: mijn vrouw was goddank kerngezond.
Ik was dan ook niet echt verbaasd toen een buurman me op een zaterdagavond droogjes appte dat mijn spullen op de oprit stonden. Toen ik met gierende banden kwam aanrijden om te voorkomen dat mijn nieuwe flatscreen werd gejat, gooide ze net mijn laatste kleren uit het raam. Ik ben naar een vriend gereden en had binnen een week een ander huis.
Mijn ex was op oorlogspad. Ik moest kapot, en dat lukte het snelst financieel. Ik kan het haar niet kwalijk nemen; ik had op mijn beurt ons gezin gesloopt. Ik gaf haar een royale afkoopsom en het huis, en beloofde plechtig maximaal bij te betalen aan alimentatie. Daardoor bleef een vechtscheiding uit, maar we wisselen tot op de dag van vandaag geen woord met elkaar. Best lastig, wanneer je in hetzelfde dorp woont. Een dorp waar iedereen me uitkotst.
Lees ook
Het slechtnieuwsgesprek: ‘Hoe vertel je aan je kind dat je uit elkaar gaat?’ >
Toen ik wegging waren Lone en Marit acht en vier. Een halfjaar lang waren ze om het weekend bij me. Dat hadden mijn ex en ik afgesproken in ons ouderschapsplan, en de meiden voeren er wel bij. In die weekends met zijn drietjes gingen we volledig in elkaar op. We brachten dagen door in de dierentuin en bedachten rare gerechten die we dan kookten. We bouwden de woonkamer om tot kampeerplek en keken hele zondagen naar films. Ze namen logeetjes mee, ik coachte het hockeyteam van Lone. Kortom: een omgangsregeling volgens het boekje.
Dat ik niet altijd werd ingelicht over schoolgesprekken, of dat Marit op een dag thuiskwam met een bril zonder dat ik ooit had gehoord dat ze bij de oogarts was geweest, vond ik jammer maar geen onoverkomelijk probleem. Je kunt niet verwachten dat je over elk onderwerp je plasje kunt doen als je je kinderen slechts zes dagen per maand ziet. Dat ik na een halfjaar steeds vaker de naam van één man hoorde vallen, vond ik ergens zelfs wel geruststellend. Ik wilde dat mijn ex gelukkig was en gunde mijn kinderen een compleet en harmonieus gezin. Tot de dag dat die nieuwe vriend bij mijn ex introk en de deur gesloten bleef toen ik de meiden op een zaterdag kwam ophalen.
Na een eindeloze stroom aan apps en onbeantwoorde oproepen, kreeg ik eindelijk een sms’je van mijn ex: ‘Zijn maandag terug.’ Maandag terug? En mijn weekend met de kinderen dan? Ik probeerde te bellen, ging langs bij haar moeder, maar nergens vond ik gehoor. Ik had er maar mee te dealen. Kan gebeuren, dacht ik nog, ze heeft zich vast verrekend in de weekends. Maar twee weken later gebeurde hetzelfde. En twee weken daarna wéér. Ik reed langs het hockeyveld waar de kinderen waren, maar wilde geen scène trappen. Toen ik Lone in een onbewaakt ogenblik vroeg of ze na de wedstrijd met papa mee wilde, haalde ze haar schouders op en zei: ‘Kan niet, zegt mama.’ Mijn ex was onaanspreekbaar. Ze siste langs de kant van het veld dat ik moest weggaan, ik had al genoeg schade aangericht.
De deur van het huis dat ooit het mijne was, bleef gesloten. Mijn appjes, ook die aan de kinderen, bleven onbeantwoord. Toen ik Marit in mijn wanhoop op een dag opwachtte op het schoolplein, zag ik de paniek en tweestrijd in haar ogen. Zelfs de rechter die oordeelde dat de omgangsregeling per direct hervat diende te worden, had geen vat op mijn ex. Ik kreeg mijn dochters niet meer te zien.
‘Ze wíllen je niet meer zien, Manu’, zei mijn schoonmoeder, toen ik haar op een dag toevallig tegenkwam in de supermarkt. ‘Niemand wil een vader die alleen maar rondneukt, ze zijn doodsbang voor je.’ Ik was met stomheid geslagen. Bang? Voor mij? Ik was weliswaar een zak van een echtgenoot, maar voor mijn kinderen was ik altijd lief geweest. Wat had mijn ex ze in godsnaam verteld?
Een tweede gang naar de rechter, gesprekken met haar vriendinnen – niks hielp. Een impulsief bezoek aan haar werk leverde me een straatverbod op. Ik kon hier wel een gigantisch gevecht van maken, maar daarvan wist ik één ding zeker; ik deed mijn kinderen er geen goed mee. ‘Ze komen vanzelf wel, heb vertrouwen’, zei een goede vriendin. Maar we zijn nu drie jaar verder en het is nog steeds niet gebeurd.
Elke maand schrijf ik mijn dochters een brief. Daarin vertel ik hoeveel ik van ze hou en dat ik ze mis. Dat mijn deur altijd openstaat en dat ik begrijp dat het lastig voor ze is die zomaar binnen te stappen. Ik heb geen idee of ze die brieven lezen. Volgend jaar gaat Lone naar de middelbare school. Van de schooldirecteur weet ik dat ze vwo-advies heeft, maar in haar schoolkeuze word ik uiteraard niet betrokken. Sinds kort zit ze op Instagram, ze heeft me geaccepteerd als volger, maar ik probeer er niet dagelijks op te kijken. Te pijnlijk.
Een paar maanden geleden zag ik Marit met een gipsen been langs de lijn van het hockeyveld. Geen idee hoe dat kwam. Ik geef mijn dochters een knipoog en een handkus wanneer ik ze tegenkom, meer contact zoeken durf ik niet meer. Niks is zo erg als je kind angstig ineen zien krimpen wanneer je toenadering zoekt.
Hun verjaardagen, Sinterklaas, Kerstmis – ik zie er als een berg tegenop. Het zijn familiefeesten waarvan ik geen deel meer uitmaak. Gek genoeg went het wel. Wat niet wil zeggen dat het gemis niet enorm is. Ik leer er alleen steeds beter mee te leven.”
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer Kek Mama? Neem nu een abonnement en profiteer van leuke aanbiedingen!