Genderneutraal opvoeden: ‘Voor ons is dat vanzelfsprekend’

mombracing genderneutraal opvoeden Beeld: Getty Images
Jorinde Benner
Jorinde Benner
Leestijd: 9 minuten

Toen Astrid haar oudste grootbracht, had niemand nog gehoord van genderdiversiteit. Dat haar opvoedstijl bij haar nakomertje (3) nu genderneutraal heet, verandert niets aan haar opvattingen. “Mijn kind wordt niet gedefinieerd door zijn chromosomen.”

Lees verder onder de advertentie

Astrid (42):

“Ik zie de schoolpleinmoeder nog staren. Vijf was mijn oudste, en apetrots op diens fluorescerend roze prinsessenjurk. Nee, het was geen juffendag of carnaval, mijn kind vond de outfit gewoon mooi. En waarom zou ik dat afwijzen? Mijn zoon Ivo is inmiddels zestien en identificeert zich als man. Maar die keuze wilde ik hem zelf geven. Niet omdat ik mezelf woke noem. Het is precies het tegenovergestelde: ik label ons gezin én anderen niet. Ik wil dat iedereen vrij is om zich te ontwikkelen in het tempo, de richting en vrijheid die diegene behoeft.

Lees verder onder de advertentie

Binaire blik

Het is niet iets wat ik ooit bewust zo plande. Of waar ik woorden aan gaf. ‘Mijn oudste zoon’ noemde ik Ivo, maar verder hield mijn binaire blik wel op. Van mijn elfde tot mijn veertiende had ik zelf een periode waarin ik me niet prettig voelde als meisje. Ik was nooit van de jurkjes en glitter en had een betere klik met jongens, maar een jongen voelde ik me óók weer niet. Ik ijshockeyde liever dan dat ik knutselde en waar de meisjes in mijn klas zwijmelden bij mannelijke popidolen, hield ik me bezig met een fort timmeren op scouting.

“Het voelde ongemakkelijk om in een keurslijf geduwd te worden, dat op geen enkele manier bij me paste”
Lees verder onder de advertentie

Ik weet niet of ik echt twijfelde aan mijn genderidentiteit, maar ik vond het niet prettig om aangesproken te worden met ‘meisje’ of opmerkingen te krijgen als: ‘Nou, wacht maar, tot je later moeder wordt.’ Of: ‘Als je een leuke jongen tegenkomt krijg je vanzelf wel interesse in make-up.’ Ik ben biseksueel – panseksueel, noem ik het nu liever – en wist dat al op jonge leeftijd, dus die laatste opmerking stuitte me al tegen de borst. Maar bovenal voelde het ongemakkelijk om in een keurslijf vol verwachtingen geduwd te worden, dat op geen enkele manier bij me paste.

Uniseks kleding

Mijn ouders respecteerden het, gelukkig. Dus droeg ik de colberts en stropdassen van mijn vader en knipte mijn haren kort en liet ze blauw verven door mijn moeder. ‘Alternatief’ en ‘een fase’, dachten mijn ouders, al krijg ik tegenwoordig regelmatig de vraag: ‘Wanneer trek je nou eens iets gezelligs aan?’ Want nog steeds voel ik me het prettigst in uniseks kleding en op hakken of met lipstick zul je me nooit zien, maar inmiddels voel ik me comfortabel bij de sekse waarmee ik geboren ben. En dat moederschap kwam er ook, hoewel ik dat niet helemaal plande. Ik was 25 en de jongen van wie ik zwanger raakte was niets meer dan een gezellige vriend. Dat een relatie voor ons niet was weggelegd was iets waarover we het direct eens waren. Maar gelukkig nam hij zijn verantwoordelijkheid en voeden we Ivo sindsdien op in een soepel lopend co-ouderschap, waarin ik de opvoeding doordeweeks voor mijn rekening neem en Ivo in de weekends bij zijn vader en diens huidige vrouw vertoeft. Ik reken de stiefmoeder van Ivo tot mijn vriendinnen en Ivo’s vader en ik gaan nog altijd eens per jaar een nacht op ‘spreekstal’, zoals we dat noemen. Dan praten we over alles waarover we peinzen en bespreken de uitdagingen van het ouderschap. Daarover zitten we doorgaans, als het geen al te binaire vraagstukken betreft, op één lijn.

Lees verder onder de advertentie

Lees ook – Alles over seksuele oriëntatie, LHBTIQA+ en gender: wat is het verschil nou eigenlijk? >

Genderidentiteit

Dat Ivo vanaf het moment dat hij zijn mening kon uiten zich net zomin als ik volgens het standaardbeeld van zijn gender gedroeg, vond ik een teken van karakter. Hij was – en is nog steeds – geen meeloper en koos vanaf zijn tweede al autonoom voor wat hij mooi en leuk vond. Dat dat tot zijn achtste ook jurken waren, vond ik prima. Net als zijn gelakte nagels, die hij nog altijd draagt, en zijn grote liefde voor musical en dans.

“‘O, een homootje’, riepen mijn ouders vertederd”
Lees verder onder de advertentie

‘O, een homootje’, riepen mijn ouders tenenkrommend vertederd. ‘Moet ie niet gewoon op voetbal?’ zeiden zijn vader en zijn vrienden op hun beurt vertwijfeld. ‘Straks wordt hij gepest’, sprak zelfs ooit een juf op de basisschool. Maar ik zag niet in waarom ik mijn kind zou dwingen tot hobby’s en kledingstijlen die volgens de heersende opvattingen bij jongens horen. Ivo liet ik maar lekker Ivo zijn.

Keuzes uit interesse

Inmiddels heeft hij prille verkering met een meisje, is begonnen aan een mbo-opleiding in de techniek en aan voetbal heeft hij nog altijd een spuughekel. Zijn vriendenkring bestaat louter uit vrouwen, want daar voelt hij nu eenmaal ‘meer verbinding’ mee, en als onze gootsteen verstopt zit, is hij degene die hem kan repareren, omdat hij zo van klussen houdt. Ik ben blij dat dat allemaal keuzes zijn die hij maakte uit zuivere interesse, zonder zich daarin gestuurd te voelen. En hij is me er dankbaar voor. ‘You do you’ omschrijft hij mijn opvoedstijl nog altijd aan derden. En daar ben ik dankbaar voor. Toen mijn huidige vriend – overigens ook geen door testosteron geregeerde Viking maar een gevoelige creatieveling – en ik vier jaar geleden heel bewust kozen voor een nieuwe zwangerschap, een nakomertje, bespraken we zo’n beetje alles van tevoren. Welk schoolsysteem ons aansprak, wat onze normen en waarden zijn. We vonden het belangrijk dat ons kind in de basis respect leerde opbrengen voor anderen en durfde open te staan voor iedereen die in zijn ogen ‘anders’ was. We spraken zelfs af hoe we het ouderschap zouden vormgeven als het tussen ons onverhoopt niet zou lukken.

“Mensen tonen zelf wel wie ze zijn, wie zijn wij om dat in te vullen?”
Lees verder onder de advertentie

Maar één ding kwam geen moment ter tafel: hoe we aankeken tegen een genderneutrale opvoeding. We dachten er niet aan, omdat een neutrale benadering van mensen voor ons een vanzelfsprekendheid is. Mensen tonen zelf wel wie ze zijn, wie zijn wij om dat in te vullen vanuit onze bevooroordeelde referentiekaders?

Voor een jongen én meisje

Sam is inmiddels drie en dol op treinen én poppen, op Frozen én Cars. De zachtgroene muren in de babykamer zouden we voor een jongen én meisje hebben gekozen en tussen de kaplaarzen en veterschoenen staan ook de prinsessenschoenen die Ivo als kleuter zo graag droeg, omdat Sam ze al net zo prachtig vindt.

“Tussen de kaplaarzen en veterschoenen staan ook prinsessenschoenen”

Ja, we kozen bewust een uniseks naam, maar we noemen Sam wel ‘hij’ en ‘hem’. Op ons initiatief voor neutrale voornaamwoorden kiezen is in mijn ogen net zo sturend als binaire aanspreekvormen gebruiken: ook die/diens en hen/hun zijn een keuze waarbij Sam op enig moment een knoop doorhakt over welk voornaamwoord nu echt bij hem past. Dat is niet anders als hij geen ‘hij’ blijkt en liever een X of een V in zijn paspoort wil. Tegelijkertijd begrijp ik de keuze van ouders om wel voor neutrale voornaamwoorden te kiezen, net als ouders die alles primair wél binair aanpakken. Sommige kinderen worden geboren als een uitgesproken roze prinsessenmeisje of blauwe brandweerjongen, en dat is óók prima. Uiteindelijk draait het allemaal om respect: een kind aanspreken bij het voornaamwoord dat de ouders kiezen vind ik niets anders dan hem bij de naam noemen die zijn ouders hem gaven. En als dat kind later anders kiest, dan valt dat evengoed te respecteren. Is het leven niet één grote ontdekkingstocht en ontwikkeling?

Lees ook – Patricia: ‘Een X in je paspoort bij geboorte. Dat lijkt mij dé oplossing’ >

Kleedkamers

Ik zie een beetje op tegen de tijd dat we te maken krijgen met jongens- en meisjeskleedkamers bij zwemles of sport. Ze versterken in mijn ogen het taboe op seksuele diversiteit, en dat al op zo’n jonge leeftijd. Zo blijft het binaire denken voor eeuwig in stand. Niet dat ik vind dat alles zomaar gemixt moet worden. Met Ivo kozen we steevast voor een individueel omkleedhokje, tot hij zelf aangaf dat hij wel bij de jongens wilde. Ik zou willen dat mensen daar altijd de vrije keuze in hebben. Ouderavonden op school waar steevast wordt gesproken over ‘uw zoon of dochter’ – ook zoiets ergs. Waarom wordt dat niet gewoon ‘uw kind’ genoemd? Ivo en Sam worden niet gedefinieerd door hun chromosomen – al ontken ik niet dat er biologische verschillen zijn tussen de mannelijke en vrouwelijke sekse, te beginnen bij testosteron en oestrogeen. Wat overigens niets zegt over hun genderidentiteit. En tegelijkertijd realiseer ik me dat het gros van de wereld nog helemaal niet klaar is voor deze openheid. En dat neem ik niemand kwalijk; we proberen ons allemaal staande te houden in een maatschappij met de rugzak die we meegekregen hebben.

Openheid

Zonder op de barricaden te willen, wens ik dat mensen wat minder vasthouden aan hokjes. Als we allemaal meer oog houden voor de mens achter het driedelig pak, de hippiejurk, de cultuurtraditionele kleding, de uniseks fleece-outfit, zou dat een hoop vooroordelen en daarmee pijn schelen. Dat geef ik mijn kinderen zoveel mogelijk mee. En ondertussen betrap ik mezelf er ook op dat ik tegen mijn oudste zeg, als ie zich druk maakt om een kleinigheidje: ‘Joh, niet janken, toon wat ballen’. Tekst die ik voor iederéén zou gebruiken, maar desondanks gekleurd.

“Ik betrap mezelf er ook op dat ik zeg: ‘Niet janken, toon wat ballen'”

Als Sam later kiest voor een ‘traditioneel gezin’, dan sta ik als oma vooraan te juichen. Maar als dat leven of zijn voorkeuren er heel anders uitzien: ook goed. Naast mijn kinderwens begon ik ooit aan het moederschap met de hoop om ruimdenkende, liefdevolle, open burgers af te leveren aan onze maatschappij. Volgens mij zijn we aardig op weg, al weet ik dat ze soms hun neuzen zullen stoten. Dan zijn hun vader en ik er om ze op te vangen. Want één ding weet ik zeker: goed voorbeeld doet goed volgen. Of op z’n minst: een beetje inzicht geven. Soms is begrip gewoon genoeg voor een grote berg liefde.” 87% van de moeders in Nederland heeft te maken met momshaming, blijkt uit onderzoek van Kek Mama. Dat vond de redactie zó schokkend, dat ze een campagne is gestart: Kek Mama lanceert mombracing, de tegenhanger van momshaming, en roept alle moeders op om elkaar voortaan te steunen in plaats van te bekritiseren.

Meest bekeken