Test: welke opvoedstijl past het best bij jou?

Redactie Kek Mama

11 juni, 2024 - 07:39

Leestijd: 6 minuten

Ben je een helikopterouder die voortdurend toezicht houdt, een gentle parent die streeft naar empathie en respect, een sneeuwploegouder die obstakels uit de weg ruimt, of een tijgermoeder die discipline en hoge prestaties verwacht? Beantwoord de volgende tien vragen en ontdek jouw dominante opvoedstijl.

Welke opvoedstijl past het best bij jou?

1. Hoe reageer je als je kind huiswerk heeft en er moeite mee heeft?

• a) Ik zit naast mijn kind en help bij elke stap.
• b) Ik bied mijn kind ondersteuning en help alleen als hij/zij vastloopt.
• c) Ik neem direct contact op met de leerkracht en zorg voor bijles zodat mijn kind geen moeite meer heeft.
• d) Ik moedig mijn kind aan om door te zetten en geen pauzes te nemen totdat het af is.

2. Hoe plan je de vrije tijd van je kind?

• a) Ik plan alle activiteiten en zorg dat elke minuut nuttig besteed wordt.
• b) Ik laat mijn kind zelf kiezen wat hij/zij wil doen en help met suggesties.
• c) Ik zorg dat mijn kind geen teleurstellingen ervaart door alles te organiseren en obstakels weg te nemen.
• d) Ik schrijf mijn kind in voor verschillende extracurriculaire activiteiten en hou de agenda strak bij.

3. Hoe ga je om met de vriendjes van je kind?

• a) Ik ken alle vriendjes en hun ouders en hou toezicht bij het spelen.
• b) Ik laat mijn kind zijn/haar eigen vriendjes kiezen en moedig sociaal contact aan.
• c) Ik zorg ervoor dat mijn kind alleen omgaat met vriendjes die geen problemen veroorzaken.
• d) Ik moedig mijn kind aan om alleen met kinderen om te gaan die hem/haar uitdagen en verbeteren.

4. Wat doe je als je kind een conflict heeft op school?

• a) Ik neem direct contact op met de school om het op te lossen.
• b) Ik geef mijn kind advies en laat hem/haar zelf het conflict proberen op te lossen.
• c) Ik regel een ontmoeting met alle betrokkenen om het conflict snel op te lossen en obstakels te verwijderen.
• d) Ik vertel mijn kind dat hij/zij sterker moet zijn en het zelf moet oplossen.

5. Hoe ga je om met de hobby’s van je kind?

• a) Ik bepaal welke hobby’s het beste zijn en zorg dat mijn kind deze uitvoert.
• b) Ik stimuleer mijn kind om hobby’s te kiezen die hij/zij leuk vindt.
• c) Ik zorg ervoor dat mijn kind geen tegenslagen ervaart bij zijn/haar hobby’s door alles voor te bereiden.
• d) Ik kies hobby’s die mijn kind uitdagen en zijn/haar potentieel maximaliseren.

6. Hoe betrek je je kind bij huishoudelijke taken?

• a) Ik doe alles zelf zodat mijn kind zich kan concentreren op school en hobby’s.
• b) Ik geef mijn kind taken die passend zijn voor zijn/haar leeftijd.
• c) Ik zorg ervoor dat mijn kind geen huishoudelijke taken heeft zodat hij/zij zich kan focussen op belangrijkere dingen.
• d) Ik geef mijn kind uitdagende taken om doorzettingsvermogen te leren.

7. Wat doe je als je kind een slecht cijfer haalt?

• a) Ik ga direct met de leraar praten om te begrijpen wat er mis ging.
• b) Ik bespreek met mijn kind wat hij/zij kan verbeteren en bied hulp aan.
• c) Ik neem maatregelen zodat mijn kind geen kans meer heeft om slechte cijfers te halen, zoals extra lessen en begeleiding.
• d) Ik geef mijn kind extra studie-uren en zorg ervoor dat hij/zij harder werkt.

8. Hoe zou je een weekend plannen met je gezin?

• a) Ik plan alles van tevoren en zorg dat er geen tijd verloren gaat.
• b) Ik betrek mijn kinderen bij de planning en maak ruimte voor spontane activiteiten.
• c) Ik regel alle activiteiten zodat mijn kind geen teleurstellingen ervaart en alles vlekkeloos verloopt.
• d) Ik plan leerzame en uitdagende activiteiten die mijn kinderen zullen verbeteren.

9. Hoe reageer je als je kind fouten maakt?

• a) Ik corrigeer mijn kind onmiddellijk en geef gedetailleerde instructies om het te voorkomen.
• b) Ik bespreek met mijn kind wat hij/zij heeft geleerd van de fout.
• c) Ik zorg ervoor dat mijn kind geen grote fouten kan maken door alles goed te regelen en voor te bereiden.
• d) Ik wijs mijn kind op de consequenties en moedig hem/haar aan om beter te presteren.

10. Wat is je houding ten opzichte van regels en structuur thuis?

• a) Ik stel duidelijke regels op en controleer strikt op naleving.
• b) Ik heb regels maar ben flexibel en bespreek ze met mijn kind.
• c) Ik zorg ervoor dat mijn kind zich geen zorgen hoeft te maken over regels en alles goed geregeld is.
• d) Ik heb strikte regels en verwacht volledige naleving zonder discussie.

Meeste A’s: je bent een helikopterouder

Deze ouder is zeer betrokken bij het leven van het kind, controleert veel en biedt voortdurend ondersteuning, vaak met het doel om het kind te beschermen tegen teleurstellingen en fouten.

Meeste B’s: je doet aan gentle parenting

Deze stijl is gericht op empathie, respect en het bieden van begeleiding. Ouders ondersteunen hun kinderen, geven hen de ruimte om te groeien en leren, en moedigen zelfredzaamheid aan.

Meeste C’s: je bent een sneeuwploegouder

Deze ouder verwijdert obstakels en uitdagingen uit het leven van het kind om te voorkomen dat het kind teleurstellingen of moeilijkheden ervaart, met als doel het creëren van een probleemloze omgeving.

Meeste D’s: je bent een tijgermoeder

Deze opvoedstijl legt de nadruk op hoge prestaties en discipline. Ouders verwachten veel van hun kinderen en moedigen hen aan om hard te werken en uit te blinken in alles wat ze doen.

In ons Kek Mama magazine lees je de mooiste verhalen, herkenbare columns en de leukste fashion en lifestyle tips. Abonneer je nu voor slechts € 29,95 per jaar en ontvang de glossy als eerste op je deurmat.