‘Maar het is toch je moeder?’ Janneke verbrak contact met haar moeder
Niet iedereen begrijpt dat Janneke gebroken heeft met haar moeder, want ja, je móéder! Maar als je Jannekes verhaal kent, snap je het maar al te goed.
Er is waarschijnlijk geen gezin dat ruzieloos door het leven gaat, maar bij sommigen is de pijn zo groot is dat definitief breken de enige optie is. En dat betekent vaak schade voor de hele familie.
In elke familie ettert wel wat. De iets te snibbige schoonmoeder. De zwager die elk feest verlaat met een stuk in zijn kraag. Jaloezie tussen zussen en ouders met vastgeroeste denkpatronen. Toch werd de verstoorde relatie met haar moeder Ilona (38) iets te gortig, en vijf jaar geleden verbrak ze het contact.
“Mijn moeder was altijd al een koude vrouw, maar ik wist niet beter. Ze wees me af en kwetste me opzettelijk, en als reactie daarop hunkerde ik als kind nog meer naar haar liefde.” Toen Ilona’s moeder achttien jaar geleden hulpbehoevend werd, stond Ilona dag en nacht voor haar klaar. “Om haar belasting te regelen. Naar de dokter te gaan. Haar een middag mee te nemen naar een terrasje of voor een boodschap. Ik zag het als mijn plicht; mijn vader verliet ons toen ik één was. We hebben hem nooit meer gezien.”
Misschien zit daar een hoop onverwerkte woede, denkt Ilona nu. “Keer op keer kreeg ik een trap na wanneer ik weer vertrok. Hoe gemoedelijk ons contact ook was verlopen, het eindigde altijd met een rotopmerking. ‘Het is maar goed dat jij geen goeie baan hebt; je zus zou ik hier nooit voor vragen – die heeft veel te belangrijke dingen te doen.’ Of: ‘Bestel nou geen wijn, je bent al zo fors.’ Een terugkerend succesnummer: ‘Ja, je zus had ook een nieuwe tas, die was echt mooi. Maar die kun jij natuurlijk niet betalen.’
Ik weet niet of dat echt op mijn persoon was gericht of dat ik alleen maar de boksbal was. Ze kon niet anders, dat weet ik zeker. Ik denk dat ze zelf een kille jeugd heeft gehad. Ze sprak er nooit over en mijn grootouders overleden voordat ik werd geboren. Ik heb weleens gevraagd of ze erover wilde praten. Of haar gebrek aan warmte eigenlijk een kwestie was van onvermogen. Of boosheid om het feit dat zij jarenlang in haar eentje zat opgescheept met de zorg voor twee kleine kinderen. Dat ze het gewoon nooit had geleerd, wat liefde was. Daarop verklaarde ze me tot hysterica die spijkers zocht op laag water. Ik heb nog relatietherapie voorgesteld. Familieopstellingen. Maar dat wilde ze niet. Met haar vier zussen had ze geen contact; misschien vertelde dat me wel genoeg. Zij staan overigens niet open voor contact met mij.”
Ilona bleef de krassen op haar ziel incasseren. Tot ze vijf jaar geleden zwanger werd. “Ik was uitzinnig van geluk; zo makkelijk was het niet gegaan. Na vier miskramen stond ik dertien weken zwanger met mijn man Remco bij haar op de stoep. ‘Jij? Móeder?’ riep ze uit. ‘Dat wordt natuurlijk een drama.’ Mijn eerste reactie was een fysieke. Misselijkheid, een steen in mijn maag en een torenhoge hartslag. Ze had mijn grens bereikt. IJzig kalm antwoordde ik: ‘Als ik vanaf nú voor goede voorbeelden zorg niet.’ Ik heb haar daarna nooit meer gezien.
Volgens mijn zus – die zelf ook geen warme band heeft met onze moeder, maar eens per maand plichtmatig op de koffie gaat – vertelt ze de buitenwereld dat de breuk door mij komt. Dat ik haar niet meer wil zien en dat ik altijd al ‘wat verknipt’ was. Terwijl in mijn jeugd nooit iets speelde; ik was een voorbeeldige leerling en geen opstandige puber. Nog steeds schiet ik in de verdediging. Mijn zoon Timo is nu vier en ik verstik hem bijna met mijn liefde. Iets waar ik waarschijnlijk extra op moet letten, want dat is óók niet goed, en alleen maar een tegenreactie op mijn eigen jeugd.”
Dat Timo zijn oma nog nooit heeft gezien lijkt hij zich volgens Ilona niet te realiseren. “Hij heeft een lieve opa en oma aan Remco’s kant, met wie we alle feestdagen vieren. Iets wat mijn zus soms lastig vindt, want met kerst zit zíj met het loyaliteitsconflict. Dat is de consequentie die ik op de koop toe neem; breken met een familielid kan nooit zonder schade voor anderen. Het zeurende gevoel op de achtergrond dat waarschijnlijk nooit meer zal verdwijnen is kleiner dan de pijn die mijn moeder veroorzaakte toen ze een actieve rol speelde in mijn leven – al probeer ik haar te vergeven.”
Cijfers over hoeveel mensen breken met een familielid zijn er nauwelijks. Volgens een onderzoek van het Netwerk Notarissen in 2014 zou 38 procent van de Nederlanders geen contact meer hebben met één of meer familieleden. In 67 procent van die gevallen ging het om broers en zussen.
Lima (36) is een van die mensen. Niet zij, maar haar geadopteerde broer Tim verbrak acht jaar geleden het contact. “Als kind waren we Jut en Jul. ‘Sjors en Sjimmie’ noemden ze ons in het dorp – toen kon dat nog. Hij getint met pikzwart, glanzend haar, ik rossig met sproeten. Het was wij tegen de rest van de wereld. Zelfs tijdens onze studententijd. We scheelden nog geen jaar – dat hielp, denk ik. We hadden een fijne, warme jeugd. Tim vroeg soms wel wat extra aandacht. Hij had last van woedeaanvallen en liet zich moeilijk aanraken. Iets wat voortkwam uit zijn adoptie, dachten we. Hij richtte zijn gedrag nooit tegen mij, dus ik kon er prima mee leven.”
Lees ook
‘Mijn schoonmoeder dreef ons uit elkaar’ >
Toen Lima negen jaar geleden zwanger raakte van oudste dochter Sterre, veranderde iets tussen hen. “‘Aha’, zei hij. ‘Dus het is zover: je gaat de bloedlijn voortzetten.’ Voor het eerst kreeg ik een inkijkje in de pijn die hij zijn hele leven al verstopt met zich mee bleek te dragen; die bloedband was er voor hem niet. En hoezeer mijn ouders ons ook altijd gelijk behandelden, blijkbaar voelde dat voor hem toch als een verschil.”
Ze neemt het zichzelf kwalijk dat ze het nooit heeft opgemerkt. “Maar ik denk dat hij zich er zelf ook niet bewust van was. Mijn zwangerschap van Sterre triggerde iets waar niemand het bestaan van wist.” Tim zonderde zich steeds meer af. Hij wees gesprekken af, toonde geen interesse in externe hulp. Lima: “Dat legde een smet op mijn zwangerschap. Naast mijn vriend Ron was er maar één iemand met wie ik deze periode intens wilde beleven. Bovendien: Tim zou oom worden. Een soort tweede vader, wat mij betreft. Maar in plaats daarvan gedroeg hij zich alsof ik hem in de steek had gelaten.”
Er zijn vast zat psychologische onderzoeken die hier iets over zeggen, denkt Lima, maar voor contact zijn twee mensen nodig. “Wat ik ook probeerde, hij wilde niets meer van me weten. Ik vroeg hem mee naar echo’s of uit babyshoppen; iets waarvan ik altijd had gedacht dat we dat samen zouden doen. Ik probeerde het juist helemaal níet over de baby te hebben, stelde voor dingen te ondernemen die echt van ons waren. Naar een concert of surfen; wat nog verbazingwekkend goed gaat met een bescheiden buik. Het bleef stil van zijn kant.”
Misschien zou de geboorte van Sterre alles veranderen, hoopte Lima nog. “Maar hij is nooit op kraamvisite gekomen. Ook contact met mijn ouders hield hij steeds meer af. Ik heb nog een paar keer geprobeerd toenadering te zoeken, maar hij reageert gewoon niet. Mijn ouders zien hem een keer of twee per jaar, maar krijgen niet uit hem waar precies zijn pijn zit. Zijn besluit klinkt door in de hele familie. Verjaardagen, kerst, bruiloften en crematies; als ik er ben, is hij er niet bij.”
Een Surinaams gezegde luidt: ‘broers en zussen zijn het merg van je bot’. Ze zitten voor altijd in je, of je nu wilt of niet. “Dat geeft me hoop dat het ooit goed komt”, zegt Lima. “Mijn deur staat altijd open.”
Soms lijkt de relatie met een familielid gewoon onmogelijk. Want je vader mag dan wel voor altijd je vader zijn en je dochter voor altijd je dochter, wanneer ouders een kind onterven houdt het een heel eind op. “Voor hen dan”, zegt Annelies (40). “Want mijn ouders kunnen me niet ongeboren maken, ook al ontkennen ze mijn bestaan.”
Annelies groeide op in een schijnvertoning, zegt ze zelf. “Ik was altijd al anders dan andere meisjes. Ik kon het beter vinden met de jongens, sprong in korte broek over sloten en kon niets met het getut van meisjes in roze jurken. Dat vonden mijn ouders lastig; na twee broers was een dochter een droom die uitkwam.”
Homoseksualiteit werd niet geaccepteerd bij hen thuis, dus toen Annelies op haar negende wel heel dol was op een vriendinnetje, maakte haar vader in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk dat dát niet de bedoeling was. “Aan gore potten deden we niet in dit huis, zei hij. Ik kon die ongezonde hobby, zoals hij het noemde, maar beter uit mijn hoofd zetten, anders was daar het gat van de deur. Ik was négen. Wist niet eens wat seks was, of verliefdheid. Mijn moeder stond erbij en keek ernaar, twee passen achter haar echtgenoot.”
Hoewel de reactie van haar vader in eerste instantie alleen angst opriep bij Annelies, had hij wel gelijk: op haar twaalfde wist ze zeker dat ze lesbisch was. “Daarmee brak de eenzaamste tijd aan van mijn leven. Op de middelbare school was ik een outcast en experimenteren met verliefdheden zoals leeftijdsgenoten of mijn broers dat deden, zat er voor mij niet in. Op mijn kamer verzwolg ik in de muziek van lesbische popsterren, terwijl ik me in het openbaar conformeerde aan de wil van mijn ouders. Dat gat van de deur was mij te gevaarlijk; waar moest ik in hemelsnaam heen?”
Pas in haar studententijd kwam Annelies openlijk uit voor haar geaardheid. “Er ging een wereld voor me open. Opeens waren er mensen die me omarmden zoals ik was. En: ik werd verliefd op een jaargenoot.” Ze wisten de relatie twee jaar geheim te houden, tot het verhaal toch haar ouders bereikte. “Ziedend stond mijn vader in de keuken van het ouderlijk huis toen ik in het weekend op bezoek kwam.
Was dit werkelijk waar? Ik was 23 en opeens bezag ik de situatie van een afstand. Deze schijnvertoning moest nú stoppen: ik was prima zoals ik was. ‘Ja,’ zei ik, ‘en ik hou van haar, dus het is kiezen of delen.’ Daarop wilde mijn vader me nooit meer zien. Mijn moeder zweeg opnieuw in alle toonaarden.
Na een radiostilte van een maand, die ik grotendeels doorbracht in een mengeling van paniek en woede, belde ik mijn moeder, in tranen. Dit kon toch niet zijn wat ze wilden? ‘Ik sta achter je vader, kind’, zei ze. En ze verbrak de verbinding. Een halfjaar later ontving ik een handgeschreven brief van mijn ouders, waarin ze vertelden dat ik geen aanspraak meer kon maken op hun erfenis en vroegen of ik alsjeblieft geen contact meer wilde opnemen. Daar heb ik me aan gehouden, zelfs toen onze dochter Magali drie jaar geleden werd geboren, met behulp van een donor.
De afwijzing van mijn ouders zorgt voor een gat in mijn hart dat niet te dichten valt. Maar ik ben dolgelukkig met mijn gezin en heb een grote schare vrienden. Bovendien is het contact met mijn broers prima. Die keuren het gedrag van mijn ouders niet goed en mijn ouders kunnen het op hun beurt maar moeilijk verkroppen dat zij mij wél accepteren. Maar het staat de overige familiebanden verder niet in de weg; ik ben gewoon gewist. Mochten mijn ouders de deur ooit toch nog openzetten, dan weet ik nog niet of ik er gebruik van maak. Je kunt een breuk wel lijmen, maar de scheur blijft altijd zichtbaar. Voor één ding ben ik ze dankbaar: dankzij mijn ouders weet ik hoe de opvoeding níet moet.”
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer lezen? Neem hier een abonnement op Kek Mama, de #1 glossy voor moeders.