Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Ciska (38), moeder van twee zonen (7 en 9), gooide na de derde mislukte afkickpoging van haar man Kevin, de handdoek in de ring.
“Was het maar gebrek aan liefde. Of het gevolg van bedrog door één van ons twee. Maar dat was het niet. De ziekte van Kevin maakt alles kapot. Hem, zijn baan, en uiteindelijk ons gezin.
Besluit maar eens te scheiden van iemand van wie je zielsveel houdt. Ik vond het niet te doen. En nog steeds niet: het is nu bijna twee jaar geleden dat ik vertrok met de kinderen, en ik mis hem nog elke dag. Maar wat ik niet mis, zijn de onvoorspelbare woede-uitbarstingen. Zijn kwade dronk en achterdocht. En die komen helaas met Kevin in een totaalpakketje. Ik kon niet anders dan kiezen voor het welzijn van mijn kinderen.
We ontmoetten elkaar op vakantie in Lloret de Mar, meteen na onze middelbare-schoolexamens. En ja, daar was Kevin doorlopend dronken, maar wie niet? Ook toen hij onze studententijd min of meer elke avond beschonken was, ging er bij mij nog geen belletje rinkelen. Hij was lid van een studentenvereniging; ze poetsten zelfs hun tanden met bier. Dat was de ‘mores’, zei hij dan. ‘Laat maar gaan’, dacht ik: ik was in die tijd nauwelijks een haar beter.
Kevin heeft altijd veel gesport. Hardlopen, squash. Hij kreeg een goede baan en we gingen samenwonen. Zo’n drie keer per week kwam hij behoorlijk aangeschoten thuis na het sporten, maar hij bewoog en presteerde goed in het dagelijks leven – geen eigenschappen die je toedicht aan een alcoholist.
Tot ik beviel van onze oudste zoon, en Kevin tijdens de persweeën de ziekenkamer uitliep om een slok te nemen. Diep van binnen wist ik het wel, dat hij al die tijd stiekem dronk. In de achterbak van zijn auto lag een wodkafles, in zijn laptoptas droeg hij een platvink. Ik wilde het niet weten, dat het problematisch was. Maar toen hij tijdens de doorwaakte nachten met onze zoon niet wakker te krijgen was, en ik er dus alleen voor stond met een man die altijd óf in een alcoholroes óf in een soort coma verkeerde, brak ik. Dit was geen manier om een kind op te voeden.
Kevin stemde toe in een gesprek bij een afkickkliniek. Maar toen we daar zaten en hij op het intakeformulier zijn drankgebruik invulde, concludeerde de hulpverlener dat het allemaal nog wel meeviel met zijn verslaving. ‘We zien hier doorgaans veel zwaardere gevallen’, zei ze. Ik vind gemiddeld twee flessen wijn per dag – plús voor mij onzichtbaar drankgebruik tijdens werk en sport – niet licht. Omdat hij verder goed functioneerde, vatte de verpleegkundige dat toch anders op.
Hij voerde er desondanks een stuk of vijf gesprekken, en toen vond Kevin dat hij genezen was. Na de uitspraak van de hulpverlener had hij bij voorbaat al besloten dat hij eigenlijk niet écht afhankelijk was van de drank. Drie avonden na zijn besluit te stoppen met de therapie, gooide hij met dubbele tong drie borden kapot in de keuken, omdat er een zakelijk appje van een mannelijke collega in mijn telefoonscherm sprong, terwijl ik zat te voeden.
Lees ook:
Waar moet je aan denken als je kinderen hebt en gaat scheiden? >
Soms bleef het weken rustig, en kreeg ik hoop dat het inderdaad goedkwam met zijn drankgebruik. Maar dan verstoorde hij weer een verjaardag door er zo laveloos te worden, dat hij mensen beledigde, of over zijn nek ging. Eén keer heeft hij brand veroorzaakt, door tijdens een barbecue bij de buren met zijn dronken hoofd spiritus op de barbecue te spuiten. De schade viel mee, maar de buren hebben me er tot onze scheiding op aangekeken.
Het werd een vaste riedel: Kevin accepteerde hulp, oordeelde na een paar sessies dat ‘ie ‘genezen’ was, en zette het binnen een week weer op een zuipen. In één van die rustige periodes verwekten we onze tweede zoon, maar al halverwege de zwangerschap vond ik hem ’s nachts een keer bewusteloos in de badkamer.
Langzaam maar zeker bestond mijn hele leven uit angst voor het moment dat hij weer een woede-uitbarsting zou krijgen, en verwoede pogingen om dat te voorkomen, door de kinderen zo veel mogelijk bij hem weg te houden. Peuters maken nu eenmaal herrie, en het was niet te voorspellen hoe Kevin daarop reageerde. De ene keer stortte hij zich als een jonge hond in het spel van de kinderen en wakkerde de drukte alleen maar aan, de andere keer dirigeerde hij ze bulderend naar de gang voor straf.
Op de momenten wanneer hij nuchter was, hadden we het heerlijk. Dan was hij de vrolijke, gekke vader en levenslustige echtgenoot. De man op wie ik verliefd werd. Maar hoe ouder de kinderen werden, hoe meer die Kevin naar de achtergrond verdween. Hij verloor zijn baan en vervreemdde steeds meer van het gezin.
De dag dat ik aankondigde te willen scheiden, brak hij in huilen uit. ‘Ga maar’, zei hij, ‘en neem de jongens mee. Over een halfjaar raak ik nooit meer een druppel aan en kom ik jullie halen.’ Dat is nu twee jaar geleden. Om de zondag doen we iets leuks met z’n vieren. Dan eten we een hapje, of gaan naar het bos. Ik heb geaccepteerd dat Kevin nooit beter wordt en laat de kinderen niet alleen met hem, maar ik vind het wel belangrijk dat ze elkaar blijven zien. Als we mazzel hebben, is hij nuchter. En zo niet, dan zijn we een uur later weer in ons heerlijke huis en fijne leven – ook al is dat voorgoed met z’n drieën.”
Scheiden of blijven? Lees hier de tips van psycholoog Sandra van Scheijndel.
Meer verhalen over relatie en liefde?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >