Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Het is zomer 2016 en Anke hoort op een terras een gesprek tussen vriendinnen. Zij durven sinds ze kinderen hebben niet meer in bikini. Daar snapt Anke niks van, en niet omdat ze zelf nou zo dun is.
“Weet je wat ik wel zou willen? Blote armen met dit weer. Maar dat gaat niet, hoor. Ik schaam me dood voor die kipfiletjes die onder mijn bovenarmen hangen.” Ik zit op De Parade en luister stiekem een gesprek tussen vriendinnen af. “Echt he? Gaat iemand van jullie nog in bikini? Sinds ik een kind heb, durf ik dat echt niet meer aan,” zegt een ander. Vol verbazing kijk ik naar het groepje. Allemaal prachtige, goedgeklede, leuke vrouwen. Ik snap er niks van.
Zelf heb ik namelijk helemaal geen last van kipfiletjes onder mijn armen. Niet omdat ik zo slank of afgetraind ben (ik heb in plaats van kipfilets hele kalkoenen onder mijn armen hangen waarmee ik als ik niet oppas in al mijn enthousiasme iemand zo een whiplash zwabber), maar omdat het me gewoon niet boeit. Ik ben dik. Daarnaast ben ik grappig, mooi en (zonder PMS) prima gezelschap. Als ik heel eerlijk ben, en dat ben ik graag, ben ik hartstikke tevreden met mezelf.
Dat was niet altijd zo. Ik was een slanke tiener. Niet extreem dun, maar zeker ook niet dik. Gewoon, gewoon. Daar dacht ik zelf natuurlijk heel anders over. Al op mijn veertiende zakte ik voor de op mijn middelbare school immens populaire potloodtest (Ken je die? Als je een potlood onder je borsten kunt klemmen en hij blijft zitten, dan hangen ze teveel. Ik kon op mijn veertiende al een mediumsize kleurdoos kwijt en inmiddels, als ik echt mijn best doe, een hele tekenleraar.) Dat vond ik verschrikkelijk. Als ik nu de foto’s van toen terugzie, dan kan ik niet geloven dat ik niet zag hoe mooi ik was. Hoe mooi we allemaal waren, trouwens. Stelletje stralende tieners.
Maar de middelbare school is voorbij en ik ben niet alleen verdubbeld in leeftijd, maar ook in gewicht. Dat vond ik lang verschrikkelijk, maar op een bepaald moment ging er een knop om. Ik ben een gezonde dikkerd. Integendeel tot wat je meestal hoort en leest, kan dat ook. Lage bloeddruk, prima suiker, gemiddelde conditie. Alles in orde. Moet ik me dan elke dag ongelukkig voelen omdat ik mijn lijf zo haat? Wat zonde.
Beter zie ik het voor wat het is. Een prachtig rond lichaam dat twee kinderen heeft gemaakt, ze heeft gevoed en ze nog regelmatig de kamer rondsjouwt. Met een buik vol striae waarvan ik mijn zoon ooit vertelde dat het littekens waren van een gevecht om hem uit de klauwen van een tijger te redden. Hij is nu zeven en weet heus wel dat dat niet zo ging, maar toch hoor ik het hem soms nog trots aan een vriendje vertellen. Een lichaam waar mijn dochter elke ochtend even tegenaan komt liggen. Knuffelen. “Papa is van botten gemaakt”, zegt ze dan. “En jij van kussens. Zo lekker!”
De volgende keer als ik zo’n gesprek als op De Parade hoor, loop ik erheen, En vertel ik ze hoe het is. Dat ik een van kussens gemaakte, tijgerbevechtende moeder ben, die gewoon met haar blote kalkoenen wijn gaat drinken op een terras, in in bikini aan het zwembad ligt, en zichzelf af en toe trakteert op een dagje sauna. Die geniet van haar lijf in al haar volheid. Zij zullen verbaasd naar zichzelf kijken en denken: verrek, ze heeft gelijk! En dan proosten we. “Op mooie wijven met prachtige lijven. Proost!”
Kek Mama-columnist Anke Laterveer is single moeder van Jakob (7) en Hannah (6). Maandelijks schrijft ze in Kek Mama uitgesproken over wat ze meemaakt. Deze column verscheen vorig jaar.