Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Als je je afvraagt waarom die ene moeder zich opsluit in de kelder, dat zit zo: ze wil even helemaal niks. Geen herrie, geen boterhammen in stukjes snijden, geen kind dat aan haar been hangt. Alleen stilte.
Vandaag was het weekend. Het ging ongeveer zo: ik werd wakker omdat Nora (1) door de babyfoon iets tetterde dat het midden hield tussen een verkouden walrus die z’n moeder kwijt is en de test van het luchtalarm op de eerste maandag van de maand. Het was hard en al kent Nora naast papa en mama alleen de woorden ijs en paard, het was duidelijk dat ze uit bed wilde. En als Nora uit bed is duurt het meestal niet lang voordat Casper (3) dat ook wil – of andersom – wat betekent dat vandaag op dat moment de onophoudelijke stroom geluid begon die pas eindigt als ze ’s avonds allebei de oogjes toedoen.
En, begrijp me niet verkeerd, dit is uiteraard een volkomen normale situatie want ik heb volkomen normale kinderen en die maken nou eenmaal graag heel veel herrie en verwachten dat er de hele dag iemand beschikbaar is om aan hun eisen en wensen te voldoen. De basale dingen dan, niet dat ik een prins en prinses wil opvoeden. Maar met die basale dingen kun je de dag ook al aardig vullen. Eten en drinken dat eerst in stukjes en praktische bekers moet en daarna van de vloer en muur geschrobd, schone luiers, snotneuzen, boze of verdrietige tranen die gedroogd moeten, prangende vragen die per direct om een antwoord schreeuwen.
Zo is Casper momenteel gefascineerd door de kwestie ‘waarom hebben apen geen vleugels’. Nora daarentegen heeft het niet zo alledaagse probleem dat ze tweehonderd kilo speelgoed heeft maar zich volgens haarzelf uitsluitend en alleen kan vermaken met het opeten van blauwe klei, dus dat is op dagelijkse basis ook wel een projectje dat me bezighoudt. Maar wat ik zeg: volkomen normale eisen van volkomen normale kinderen, dus ik klaag er niet over, maar het is bij ons thuis gewoon geen seconde stil. Niet één. En dus word ik soms een tikje lichtgeraakt als tweestemmig gehuil mijn oren doet ontploffen, mijn man – van het meer opgeruimde soort dan ik – misprijzend kijkt naar spullen die in mijn ogen onschuldig lijken maar in zijn ogen allang opgeruimd hadden moeten zijn, er altijd wel een kind aan mijn been hangt en ik gewoon even wil dat niemand een beroep op me doet.
Ik heb het altijd gehad. Was er vroeger even geen vriendinnetje om mee te spelen, dan vond ik het heerlijk om me met een boek terug te trekken onder m’n hoogslaper. En eigenlijk vond ik dat op een bepaald moment ook heerlijk als dat vriendinnetje er wel was. Na een paar uur spelen mocht ze van mij doorgaans wel weer huiswaarts keren. Heb ik nog steeds. Ik ben een extraverte introvert, denk ik: dol op mensen en gezelligheid, minstens zo dol op stilte. Niet dat ik de ambitie heb om een gek kluizenaartje te worden, maar ik vind het gewoon fijn om soms alleen te zijn.
Maar dat laatste, dat gebeurt dus niet zo vaak meer. Mijn man en ik hebben het zo geregeld dat hij meer thuis is bij de kinderen dan ik en met de hulp van oma hebben we geen kinderopvang meer nodig. Dat is fijn, zowel voor onszelf als de rust in ons gezin, maar het betekent wel dat de kinderen altijd thuis zijn, een uurtje naar de speeltuin, supermarkt of opa en oma uitgezonderd. Voorheen waren er dagen dat ik thuis werkte en Casper ’s ochtends naar de crèche bracht. Het zware gevoel dat ik had als ik thuiskwam (Casper vond het nooit heel leuk om weggebracht te worden en ik ben zo’n sucker die daar dan best veel schuldgevoel over had) verdween wel na m’n eerste latte aan de keukentafel in een leeg en weldadig stil huis. Man o man, wat een luxe.
Laat ik even een disclaimer opnemen: ik zou mijn gezin uiteraard never nooit willen missen. Mijn kinderen waren meer dan gewenst en als ik dit alles van tevoren had geweten, had ik het zonder een halve seconde twijfel gewoon opnieuw precies zo gedaan. Daar ligt het niet aan. Het is meer dat op dagelijkse basis iedereen wel iets nodig heeft om niet door te draaien, denk ik. Een uur sporten tot de dood er zowat op volgt, een dagelijks flesje wijn, een extra rondje in de auto door de wijk voor de sleutel in de voordeur gaat, elke week de kinderen uit logeren naar oma – de variaties in de me-time-behoefte in mijn omgeving zijn divers en talrijk.
In mijn geval is het dus stilte. Stilte waarin ik heus niet in m’n eentje apathisch op de bank voor me uit zit te koekeloeren, maar gewoon stilte om mezelf te kunnen horen nadenken, om even nergens op te hoeven reageren en ook om werkdingen te doen waaraan ik normaal gesproken niet toekom. Nieuwe boeken bedenken die ik nog wil schrijven, me verdiepen in de trends in online content, ja zelfs het wegwerken van achterstallige administratie. (Is dat me-time? Vast niet, maar ik vind het best ontspannend én ik knap er enorm van op als het van mijn lijstje is.)
Natuurlijk gaan mijn kinderen ook weleens uit logeren en dat is fijn, maar eigenlijk wil ik gewoon minstens vier dagen lang het huis voor mezelf. Iedereen – kinderen, man – opzouten. Alleen de hond mag blijven, alsie z’n kop houdt. Ik wil helemaal niks moeten en ik wil de baas zijn over de afstandsbediening.
Ik ben niet de enige, weet ik. Mijn man heeft het ook en vindt het dan ook heerlijk dat ik een of twee keer per jaar een weekend wegga met vriendinnen plus kinderen. Dan heeft hij de mancave voor zich alleen en doet, voor zover ik weet, geen ene flikker. Eindeloos de krant lezen, in de zon in slaap vallen op een ligstoel, dat werk. Gelijk heeft-ie, normaal doet hij namelijk alles in huis.
Lees ook
‘Opvoeden? Mij niet gezien, ik ben allergisch voor regels’ >
Mijn vriendin Linda heeft het ook. Ze zei haar goedbetaalde baan op om meer bij haar gezin te zijn en heeft daar geen spijt van, maar af en toe sluit ze zich op in de kelder om aan de herrie van drie kinderen te ontsnappen. “Elke zaterdag rij ik naar mijn studie, anderhalf uur verderop. Alleen in de week voor een tentamen neem ik de trein en gebruik ik die tijd om te studeren, alle andere keren ga ik met de auto. Soms zet ik muziek aan, vaker rij ik gewoon in stilte. Er is geen mooier geluid dan dat als je de rest van de week van ’s ochtends half zeven tot ’s avonds negen – mijn jongste is vroeg wakker, mijn oudste slaapt niet zo vroeg – in het kindergebabbel, geschreeuw en gehuil zit. Soms vliegen de herrie en het voortdurende beroep op mij me aan en sluit ik me als mijn man thuiskomt eerst een halfuur op in de kelder. Dat vindt hij vreemd, maar hij accepteert het.
Laatst stelde ik voor dat hij lekker met de kinderen een paar dagen naar zijn ouders zou gaan, maar toen keek hij me aan alsof ik gek was. Daarna zei hij dat ik zelf best een weekend weg kon gaan, als ik zo graag rust wilde. Maar dat wil ik niet. Ik wil juist een weekend het huis voor mezelf. Opstaan hoe laat ik wil, ontbijten aan mijn eigen keukentafel met een tijdschrift, geen man die geen twee seconden stil kan zitten en daarom om half negen samen wil gaan bootcampen. En die ook niet zenuwachtig wordt als de ontbijtboel of de was gewoon blijft staan – iets waar mijn man helaas nogal last van heeft. De hele dag in m’n badjas op de bank netflixen en ’s avonds iets eten wat de rest van de familie vies vindt. Lijkt me heerlijk. Gaat voorlopig niet gebeuren.”
Laatst was het voor mij toevallig zover. Voor het eerst sinds lang was het huis voor mij en voor mij alleen, langer dan de anderhalf uur die het kost om boodschappen te doen. Man was een weekend weg, de kinderen waren – omdat ik overdag moest werken – uitbesteed aan opa en oma. Toen ik ’s avonds thuiskwam was er niemand en ik zou de kinderen de dag erop pas aan het einde van de middag ophalen. Klinkt stom, maar ik had hier echt naar uitgekeken.
Het was wel raar. Toen ik over de dijk richting mijn huis reed, had ik visioenen van hoe ik het water in zou rijden en pas op z’n vroegst de volgende ochtend gemist zou worden. ’s Nachts schrok ik wakker van elk geluid, om me te realiseren dat dat niet hoefde omdat de kinderen er niet waren, om vervolgens achter te blijven in verwondering en lichte stress over waar die geluiden vandaan kwamen. Maar ’s ochtends was het de hemel.
Wakker worden van vogels in plaats van een door de babyfoon getetterd ‘mamaaaaaaaa’, gaan hardlopen zonder een pruilende peuter aan mijn been (‘Ga niet weheg, mama’), in drie minuten een ontbijtje fixen in plaats van de hele familie van fruit in gesneden porties voorzien, overal spullen laten slingeren want: toch geen commentaar, liggend op de bank twee ideeën voor boeken uitwerken, uit en thuis naar de Hema in nog geen twintig minuten en nog wat telefoontjes afhandelen die ik al veel eerder had moeten doen. Aan het einde van de dag had ik zo veel vinkjes gezet dat ik zenner was dan wanneer ik al die tijd op, ik noem maar wat, een of andere beautyfarm had doorgebracht.
Maar ja, dat moet ik dan ook toegeven, zo aan het einde van de middag werd ik wel een beetje kriegelig. Want de hele dag tegen de hond leuteren wordt op een bepaald moment zielig. Een poosje alleen is heerlijk, maar ik wist ook weer waarom ik blij ben dat mijn leven er niet meer zo uitziet. Het is lekker om uit te staan, maar alleen als je weet dat er een einde aan zit. En de hele dag de administratie doen gaat natuurlijk ook vervelen. Best snel, trouwens.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer herkenbare verhalen over het ouderschap?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >