Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Na de geboorte van haar eerste kind belandde Esther op een gitzwarte wolk. Uiteindelijk moest ze worden opgenomen op een psychiatrische afdeling.
Esther (37) is getrouwd met Arie-Willem en moeder van dochters Sam (4) en Juul (2) en zoon Gijs (1)
“Na de geboorte van mijn oudste kwam er een dag waarop ik nog maar één uitweg zag: zelfmoord plegen. Als ik Sam naar de opvang bracht, dacht ik: kan ze hier niet voorgoed blijven? Dan kan ik thuis het gas aanzetten. Gelukkig heb ik dat mijn man verteld, daardoor leef ik nu nog. Blijkbaar wilde ik het diep vanbinnen toch niet.
Ik geef dit interview om lotgenoten te steunen. Vrouwen die na hun bevalling op een gitzwarte wolk belanden. Ik wil ze laten weten dat ze niet de enigen zijn. Dat het goedkomt. Dat er fantastische zorg bestaat in Nederland. Ik heb nu drie kinderen met wie ik zielsgelukkig ben.
Mijn postnatale crisis bleek voort te komen uit een bipolaire stoornis. Daar valt goed mee te leven als je de juiste zorg krijgt en je levensstijl aanpast. Net zoals met suikerziekte, zeg maar. Ik wil het taboe eromheen helpen weghalen en me niet meer hoeven schamen.
Ik heb altijd kinderen gewild. Gelukkig vond ik de beste man die ik me kon wensen: mijn grote liefde Arie-Willem. We ontmoetten elkaar in een kroeg in Utrecht. Hij is acht jaar ouder dan ik en mijn rots in de branding. Zijn lichaam is niet sterk, maar zijn geest wel. Bij mij is dat andersom, dus we vullen elkaar goed aan.
Mijn eerste zwangerschap verliep volstrekt probleemloos. Ik beviel thuis. Het ging super: binnen vier uur was Sam geboren. Daarna ging alles mis. Niet met Sam, maar met mij. Ik voelde me totaal vervreemd van alles. Als ik gehuil hoorde, dacht ik: waar komt dat vandaan? Ik kon nauwelijks onderscheiden of het van de baby kwam of van mij. Gelukkig was mijn man fantastisch met Sam, want ik had geen idee wat ik met haar aanmoest.
De dagen na de bevalling kwam er een enorme irrationele woede in me naar boven. Issues uit mijn verleden. Ik groeide op in een streng religieus gezin. In ons dorp mocht je op zondag niet zwemmen. Over gevoelens werd nauwelijks gepraat. Misschien is dat de reden waarom zo veel kinderen uit mijn omgeving ontspoorden. In de catechisatieles gooiden de zoons van de strengste ouderlingen met bijbels.
Ik geloofde op een gegeven moment niet meer in God en kon niet wachten tot ik het huis uit kon. Tijdens mijn studietijd sloeg ik los. Vriendinnen weten nog hoe ontremd ik kon zijn op vakantie. Met drank, met jongens. Die losbandigheid past helemaal niet bij mijn karakter. Nu weet ik dat het te maken had met mijn ziekte. Als er eerder een diagnose was gesteld, had ik eerder medicijnen gekregen en was de hel na Sams geboorte ons bespaard gebleven.
De eerste twee maanden na de bevalling heb ik niet geslapen. Achteraf vind ik dat daar te weinig aandacht voor is geweest. Slapen is belangrijk als je labiel bent. De huisarts schreef melatonine voor. Het haalde niets uit. Ik had eigenlijk een paardenmiddel moeten krijgen.
Gelukkig was mijn man een schat van een vader, maar er kwam een moment dat hij weer aan het werk moest. Hij stelde een schema voor me op: zo laat zet je Sam in de wipstoel, zo laat ga je met haar wandelen, zo laat geef je haar een flesje.
Tijdens die wandelingetjes was ik altijd bang dat ze zou gaan huilen. Ik dacht: dan moet ik haar oppakken en ziet iedereen dat ik een slechte moeder ben omdat ik niet weet hoe dat moet. Mijn man zegt achteraf ook: ‘Je hield haar nooit echt vast zoals een moeder dat doet.’
Na twee maanden zonder slaap besloten we een weekje B&B te doen. Toen we alles hadden ingepakt en wilden vertrekken, wist ik niet meer hoe ik de auto moest starten. Het liep totaal uit de hand, de crisisdienst moest worden ingeschakeld. De dienstdoende verpleegster pakte me hard aan. Ze verweet me dat ik veel te veel kraambezoek had ontvangen. Er kwam een psychiater bij die me een hoge dosis oxazepam voorschreef en daarna zyprexa – dat is zwaar spul. Zelfs daarop sliep ik niet langer dan een nacht.
Toen ik die suïcidale gedachten kreeg, werd ik uiteindelijk opgenomen op de Moeder en Baby Unit in de afdeling psychiatrie van het ziekenhuis. Samen met vijf andere moeders en hun baby’s. Voor iemand die rust nodig had de slechtste plaats denkbaar. Bij het avondeten huilden niet alleen alle baby’s, maar ook hun moeders. Ik dacht: hoe moet ik hier ooit beter worden? Toch was het uiteindelijk een goede ervaring. Alleen al omdat ik onder lotgenoten verkeerde. Daardoor besef je dat je niet de enige bent.
Lees ook
Man schrijft indrukwekkende column over postnatale depressie van zijn vrouw >
Eens per week hadden we babymassage. Dan keek ik toe hoe liefdevol de andere moeders hun kinderen masseerden. Terwijl ik niets voor Sam voelde. Ik voelde me zo schuldig. Ik dacht: ik had nooit een kind moeten krijgen. Op een dag durfde ik die gevoelens te delen met de andere moeders. Ze zeiden zonder uitzondering dat zij ook niets voor hun baby voelden. Een ongelooflijke opluchting. Het viel me opeens ook op dat Sam relatief niet eens zoveel huilde – dat gaf een soort van zelfvertrouwen.
Er werden allerlei medicijnen op me uitgeprobeerd. Daardoor ging ik door verschillende fases. Van zwaar depressief tot altijd willen slapen naar manisch. God, wat was die laatste fase heerlijk. Ik wilde uren door de stad lopen met Sam, was heel druk, had me in tijden niet zo fijn gevoeld. Tijdens de creatieve les begon ik met twee enorme projecten tegelijk. Een lotgenoot vroeg: ‘Wat heb jij voor pillen? Die wil ik ook.’ Maar het deugde natuurlijk niet, ik sliep veel te weinig en zag eruit alsof ik aan de coke was.
Uiteindelijk werd de juiste medicijnencocktail vastgesteld. Langzaam maar zeker werd ik weer normaal. Mijn gevoelens voor Sam begonnen te stromen. Ik genoot eindelijk van het schattige kindje dat aan mijn zorg was toevertrouwd. Toen pas voelde ik hoe geweldig het is om moeder te zijn. Eindelijk kon ik gewoon gelukkig zijn met mijn dochtertje. Na twee maanden mocht ik naar huis en na een tijd kon ik zelfs weer aan het werk.
Je zou zeggen: na deze rollercoaster ben je wel klaar met kinderen, maar ik wilde graag een broertje of zusje voor Sam. Ik dacht: ik krijg nu de juiste behandeling, ik weet wat me kan gebeuren, erger kan het nooit worden. Mijn man was bezorgd, maar wilde ook graag een tweede. Al snel was ik zwanger.
Deze keer kwam ik bij de beste psychiater ooit. Hij veranderde mijn medicijnencocktail in een simpele dosis lithium waarop ik perfect gedijde. Toen Juul werd geboren, hield ik meteen van haar. Er werd goed voor me gezorgd. De eerste maand mocht ik geen bezoek, en daarna heel beperkt. Ik mocht niet eens appen met vriendinnen. En ik moest eerlijk aan mijn man en de dokter vertellen hoe ik me voelde.
Eén keer ging het bijna mis: er kwam een oude vriendin op bezoek die niets heeft met kinderen. Ik kreeg weer even dat vervreemde, opgefokte gevoel van na Sams geboorte. De psychiater zette meteen de juiste dosis zyprexa in, zodat de schade beperkt bleef. Hij bleek me zo goed te kennen dat hij vroeg: ‘Zien we je nog eens terug voor een derde?’ Hij had aan me gezien dat ik maar één ding dacht: dit wil ik nog een keer.
De buitenwereld vond het ongetwijfeld idioot dat we voor een derde gingen, maar niemand durfde het hardop uit te spreken. Mijn man ging erin mee. Omdat hij gek is op kinderen, maar ook omdat hij wist hoezeer ik ernaar verlangde. Dus raakte ik in verwachting van Gijs, het vrolijkste en makkelijkste mannetje aller tijden. Nadat ik van hem was bevallen, heb ik een korte depressie gehad, maar dankzij professionele hulp kwam ik daar snel bovenop.
Wat er een week voor de geboorte van Gijs gebeurde, zou een ramp zijn geweest als hij mijn eerste kind was geweest. Arie-Willem werd ernstig ziek. Nierproblemen. Sindsdien wordt hij drie keer per week in het ziekenhuis gedialyseerd en staat hij op de wachtlijst voor een nieuwe nier. Drie maanden geleden werd ook nog ontdekt dat zijn oude hartklep is verkalkt.
Hij is geopereerd en is nu aan het aansterken. Arie-Willem kan het goed aan. Zoals hij alles goed aankan. Opmerkelijker is dat ik ook overeind blijf. Dankzij mijn medicijnen, en omdat ik zo gelukkig ben met mijn man en onze kinderen. We blijven niet kniezen, we doen leuke dingen en kijken naar Sam, Juul en Gijs die rondklooien op de kinderboerderij. Ik ben zo blij met mijn gezin. Eigenlijk ben ik permanent een beetje ontroerd.”
Dit artikel staat in Kek Mama 05-2018.
Socialrun
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >