Hoop, geloof en liefde: Miriëlle kreeg 11 miskramen in 8 jaar tijd

afstand doen zwangerschapstest Beeld: Shutterstock
Hester Zitvast
Hester Zitvast
Leestijd: 10 minuten

Iedereen die een miskraam heeft gehad weet hoe intens verdrietig dat is. Miriëlle kreeg er elf, in acht jaar tijd. Toch bleven zij en haar man, al grenzen verleggend, geloven in elkaar en in het wonder.

Lees verder onder de advertentie

Miriëlle (43, kinder/jeugdpsycholoog) is getrouwd met Marco (46, electrical engineer) en moeder van Elise (18 maanden): “Marco en ik kennen elkaar 21 jaar en we zijn twintig jaar samen. Zo rond m’n 29e bespraken we voor het eerst onze kinderwens. Ik heb een erfelijke botziekte, waardoor je makkelijk wat breekt. De kans dat ik dit doorgeef, is 50 procent – behoorlijk dus. De variant van de ziekte die ik heb, is gelukkig vrij mild. Daardoor heb ik ‘slechts’ een keer of tien wat gebroken, van mijn been tot mijn neus. Er is ook een variant waarbij de overlevingskansen nihil zijn. Zwanger worden voelde daardoor voor mij toch een beetje als Russische roulette. Ik was druk bezig met mijn carrière, wat als we een gehandicapt kindje kregen? Kon ik dat aan?

Lees verder onder de advertentie

Lange adem

We bespraken dit met een arts en er werd voorgesteld dat we voor prenatale genetische diagnostiek (PGD) kozen. Daarbij wordt via ivf alleen een gezond embryo teruggeplaatst. Onze casus moest voor een ethische commissie verschijnen en er ging een maand of negen overheen voordat we akkoord kregen. Vervolgens kwamen we op een wachtlijst voor PGD om op basis van ons DNA en ook dat van onze beide ouders een PGD-sleutel te laten ontwikkelen. Het nam bijna een jaar in beslag voordat alle puzzelstukjes bij elkaar kwamen. Na wederom een groen licht kwamen we op de wachtlijst voor ivf terecht. Ik was 33 toen het traject dan echt begon. Er werd meteen al een behoorlijk beroep op onze lange adem gedaan.

‘Bikkelen is, mede door mijn ziekte, mijn levensmotto’

Lees verder onder de advertentie

De eerste vijf embryo’s bleken allemaal ziek. Zie je wel, als we het zelf hadden geprobeerd…, dacht ik. Er volgde geen terugplaatsing, maar het kostte wel een ivf-poging. Marco en ik waren er allebei vrij rustig onder. We hadden nog wat pogingen in het verschiet, het einde was nog niet in zicht. Van de volgende twaalf embryo’s waren er negen ziek en drie gezond. De drie terugplaatsingen eindigden allemaal in een miskraam. Ik was verdrietig en ik baalde, maar er was ook volop strijdlust.

Vertrouwen

Bikkelen is, mede door mijn ziekte, mijn levensmotto. Ik nam de tijd de miskramen te verwerken en goed aan te voelen wat het deed met mijn lichaam, maar ook met mijzelf. Ik vertrouwde op m’n lijf; ergens zou er wel eentje blijven zitten, toch? In onze hond vond ik een fijne afleiding, ik heb wat afgewandeld in die tijd. Maar ook in het feit dat ik er open en makkelijk over praat, droeg bij aan een goede verwerking van alle teleurstellingen. Van onze bezoekjes aan het ziekenhuis in Maastricht maakten Marco en ik gezellige uitjes. We boekten een fijne B&B, aten in de leukste restaurantjes; we hebben zo heel wat moois van Limburg gezien.

Lees verder onder de advertentie

Meer miskramen

De derde poging leverde 50 procent zieke en 50 procent gezonde embryo’s op. De vier terugplaatsingen eindigden opnieuw in een miskraam. Iedere keer hadden we weer een positieve test in onze handen, iedere keer waren we zó blij en hoopvol. We zagen op elke eerste echo een hartje kloppen. En dan ging het, steeds weer rond de tien weken, mis. Na die derde poging kwam ik heel onhandig ten val in de woonkamer, ik struikelde over het vloerkleed, brak beide schouders en er zat door de val een gat in mijn lever. Ik ben heel, heel ziek geweest; het was alsof ik een ernstig auto-ongeluk had gehad. Ik besloot mijn lijf na zeven miskramen en die valpartij een jaar rust te geven.

Lees verder onder de advertentie

Na dat jaar vroeg ik mijn arts toch maar eens of mijn lijf een zwangerschap eigenlijk wel aan zou kunnen. Want als dat niet het geval zou zijn, dan zou het voor mij ophouden. Na een uitgebreide doorlichting kwam het verlossende antwoord. Het kon, echt. Dat had ik even nodig. Ik pak zulke zaken heel rationeel aan en met Marco kan ik over alles praten. Bij ons geldt: wat op tafel ligt, is bespreekbaar. We hielden elkaar voortdurend in de peiling: willen we dit echt nog wel? Waar ligt onze grens? Alles kon en mocht gezegd worden.

Het was klaar, zo leek het

De vierde poging leverde opnieuw fifty-fifty gezonde en zieke eicellen op. Ook deze twee terugplaatsingen eindigden in een miskraam. De allerlaatste embryo bleef tot 14 weken zitten. ‘Fuck. Nu hebben we niets meer in de vriezer’, zei ik tegen Marco. Dat was voor mij het eerste moment waarop ik bijna het wilde opgeven. Het was klaar, zo leek het. De meisjesnaam, die we al bedacht hadden toen ik 29 was, zouden we nooit aan een kindje kunnen geven – een jongensnaam hadden we nog niet. En de paar spulletjes die we heel voorzichtig en met reserve gekocht hadden, konden voorgoed in de kast blijven liggen.

Lees verder onder de advertentie

Toch kon ik er maar geen punt achter zetten. Marco en ik hadden in de loop der jaren almaar onze grens verlegd. Mijn uiterste leeftijd werd steeds een jaartje hoger. Maar ik ging ook anders naar mijn ziekte kijken. Is het wel zo erg, vroeg ik mezelf af. Ik laat me in het dagelijks leven vrijwel nergens in tegenhouden, het enige wat ik echt niet doe is schaatsen en skiën en als het sneeuwt blijf ik binnen. Waarom zouden we dan niet proberen op een normale manier zwanger te raken? Er kwam echt een omslag in onze denkwijze. Ook Marco vond dat we het best konden proberen. Onze wens voor een kindje was ook zo groot…

‘Het leek klaar, de naam die we hadden bedacht konden we nooit aan een kindje geven’

De elfde miskraam

Binnen drie maanden nadat we het besluit hadden genomen het zelf te proberen, was ik zwanger. Maar weer sloeg onze blijdschap snel om in teleurstelling. Ook de inmiddels elfde zwangerschap daarna eindigde in een miskraam, dit keer ook weer bij die veertien weken, waarop je toch denkt en hoopt dat je de kritieke fase voorbij bent. Het was duidelijk dat het echt niet ging lukken. Elf miskramen, acht jaar bezig; het zat er gewoon niet in. ‘We proberen het nog een allerlaatste keer en als het dan weer niets wordt, dan zetten we er echt definitief een punt achter’, zei ik tegen Marco. Daar was hij het mee eens. We klampten ons vast aan dat laatste beetje hoop.

En toen werd ik op een dag – ik was toen 41 – wakker met een heel sterk voorgevoel. Ik was zwanger, ik wist het zeker. Dat het dit keer goed zou gaan, wist ik ook zeker. Dat was gebaseerd op niets, natuurlijk. Ja, op mijn intuïtie. Ik voelde het zo sterk. ‘Wil je bij de test zijn of ga je de hond uitlaten?’ vroeg ik Marco. We hadden inmiddels zoveel zwangerschapstesten gedaan dat het spannende daar wel vanaf was. Hij ging met de hond naar buiten en toen hij terugkwam, hield ik hem de test onder zijn neus. Ik had gelijk, ik was zwanger. ‘Volgens mij is het dit keer echt gelukt’, zei ik. In tegenstelling tot alle andere keren, hielden we deze zwangerschap voor ons. We vertelden het alleen onze ouders. Voor mijn moeder had ik het toch niet geheim kunnen houden, zij zou het direct aan mij gezien hebben. We waren heel blij, maar hielden ook nog steeds die slag om de arm. Mijn intuïtie was dan wel sterk, ik had ook de elf miskramen nog vers in mijn geheugen.

Iedereen had al die jaren zo meegeleefd

Ik kwam steeds een stapje verder. We zagen een kloppend hartje. En bij de volgende echo opnieuw een kloppend hartje. De NIP-test bleek oké. Zover waren we nog nooit gekomen… Midden in coronatijd liepen we in een nagenoeg lege babyzaak, waar we een wandelwagen zagen die ik zelf goed kon in- en uitklappen. We besloten ’m te kopen; het enige wat we zo vroeg al durfden aan te schaffen. Ondanks ons verleden genoten intens we van iedere mijlpaal. Marco maakte een filmpje waarin we aan onze familie en vrienden vertelden dat we weer zwanger waren… Onze inbox en Facebook ontplofte nadat het was verstuurd. Iedereen had al die jaren zo meegeleefd. Dat ik tot het einde toe heel erg misselijk was en tot de laatste dag heb overgegeven, nam ik voor lief. Het was een feestje om ons kindje te mogen dragen. En we kregen een dochter; de naam die we haar in gedachten al zo lang gaven, kon eindelijk worden uitgesproken.

‘We hielden elkaar in de peiling: willen we dit echt nog, waar ligt onze grens?’

Daar is ze eindelijk: Elise

In overleg met de artsen koos ik voor een keizersnede. Ik was bang dat er iets met mij zou gebeuren, ik wilde niets breken tijdens een bevalling. We hebben voor de meest veilige weg gekozen. De laatste twee weken heb ik voornamelijk op de bank doorgebracht. En nu is ze er dan eindelijk, onze Elise. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet met een grote grijns op mijn gezicht naar haar kijk. ‘Hebben wij dit gemaakt?’ vraag ik me dan af. Dat blijft, ook na achttien maanden, nog altijd een groot wonder voor me.

De wens voor een tweede sluimert

Elise is een geweldige baby. Ze zwaait naar iedereen en zoekt contact met wildvreemde mensen. Ze is zo open, echt een heel leuk kind. Marco en ik zeggen regelmatig tegen elkaar dat ze ons cadeautje is. Onze relatie is door het lange traject dat we hebben doorlopen alleen maar hechter geworden. Als ik ook maar even ergens mee zit, heeft Marco dat direct door. 

Ik voel me geen oude moeder, hoewel ik dat biologisch gezien natuurlijk wel ben. Lichamelijk vind ik het ook alles meevallen, maar het feit dat Elise met vijf weken doorsliep draagt daar ongetwijfeld aan bij. Zelf heb ik geen broertjes of zusjes, dat zou ik Elise wel gunnen. De wens voor een tweede sluimert, maar tegelijkertijd voel ik ook heel sterk dat ik moet koesteren wat ik heb.

Elise heeft dezelfde erfelijke ziekte

Direct na Elise’s geboorte zag ik aan haar oogwit dat ze dezelfde erfelijke ziekte heeft als ik. Ons oogwit is wat lichtblauw. Toch moesten we nog een paar maanden wachten voordat we het officieel bevestigd kregen. We hebben haar al die tijd behandeld alsof ze de ziekte had en haar bijvoorbeeld rollend verschoond. De diagnose kwam voor mij niet als een schok. ‘Het is geen probleem, I know the drill’, was het eerste dat ik dacht toen ik de brief las. Ze was vijf maanden toen ze voor het eerst haar been brak. Dat hakte er bij mij dan weer wel in. Haar gehuil sneed dwars door mijn ziel. Ik wist wat ze doormaakte en ik voelde me er ergens ook verantwoordelijk voor. Inmiddels heeft ze via een infuus drie keer een botversterker gekregen.

Als ik mijn verhaal zo achter elkaar vertel, blijf ik het ongelooflijk vinden dat het zo gelopen is. De aanhouder wint, zo voelt het. Het is heerlijk na al die jaren eindelijk dat zo gewilde gezin te vormen met elkaar. Alle clichés over het hebben van een kind zijn waar. Soms heb ik nog steeds het idee dat ik droom.”

Het verhaal van Miriëlle kon je eerder lezen in Kek Mama special 3 Modern (Happy) Family.

Meest bekeken