Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Op een dag word je wakker en denk je: is dit hoe ik mijn leven wil leven? Deze moeders namen even afstand en gingen op zoektocht. Bestemming: zichzelf.
Monica (40) is getrouwd met Sander (42) en moeder van Morris (10) en Leon (8).
“Als ik ergens mee zit, ga ik wandelen. Het liefst op het strand of in de duinen, maar evengoed door mijn Vinex-wijk, tijdens een slapeloze nacht. Sinds ik moeder ben draag ik een enorme onrust in me. Het is gewoon wennen, dacht ik eerst; de zorg voor twee afhankelijke wezens, het dragen van een gezin. Oververmoeidheid, dacht ik later. Tot er na negen jaar nog steeds niets was veranderd en ik concludeerde dat mijn stress gewoon in mezelf zat. De huisarts, de psycholoog, de osteopaat, vriendinnen; ze hadden de beste bedoelingen en heus bruikbare tips. Dat ik mijn hart moest volgen en moest luisteren naar waar ik zelf nu echt gelukkig van werd. Maar dat was het hem nu juist: ik wist niet wat dat was.
Ik koos de enige therapie die voor mij ooit had gewerkt: wandelen. Dus informeerde ik op mijn werk of ik er een maand of twee, drie tussenuit kon, deelde mijn man mee dat dat noodzakelijk was als-ie straks geen compléte nutcase wilde als vrouw, en begon met het plannen van mijn reis naar Santiago de Compostella – te voet. Zonder kinderen, meer dan twee maanden lang.
Zo’n reis is vooral populair bij mensen van middelbare leeftijd, ontdekte ik toen ik op de trein naar Reims stapte. De planning: 1500 kilometer in zeventig dagen – al dan niet deels per trein. Ik had de juiste spullen. Wandelschoenen die ik had ingelopen tijdens uitlaatsessies met de hond. Een lichtgewicht rugzak met nauwelijks kleding. Mijn mobiel met onbeperkt 4G, want ik wilde wel bereikbaar blijven voor de kinderen. En een schrijfblok, voor de verhelderende inzichten waarvan ik zeker was dat ik ze zou opdoen, tijdens deze reis naar mijn ikste ik.
Ter hoogte van pakweg Parijs zakte de moed me al in de schoenen. Er waren meer mensen met hetzelfde doel. Ik wisselde wat beleefdheden uit, trok mijn eigen plan. Maar na 300 kilometer – deels gelift – stond het bloed al in mijn wandelsokken. Ik hoopte tot inzichten te komen tijdens deze reis. Rust in hoofdletters te ervaren.
In plaats daarvan was ik alleen maar bezig met overleven. Mijn volgende nachtstop te bereiken en de pijn te verbijten. In de bedden van mijn hostels las ik de appjes van mijn kinderen. Om de dag face-timeden we. Ze redden het prima zonder mij, hadden gekamde haren en kwamen op tijd op school. Ja, ze misten me, zeiden ze. Maar vergaten vervolgens drie dagen een bericht te sturen.
Ook Sander liet me met rust. Precies de bedoeling van deze reis, maar het baarde me zorgen. Vond hij het eigenlijk wel prima dat ik even weg was? Wat als deze hele zoektocht naar mezelf uiteindelijk hém het inzicht zou geven dat hij helemaal niet verder wilde?
Zo ploeterde ik voort. Minstens zes weken lang. Tot ik – eenmaal in Spanje – aanhaakte bij een groepje vijftigers. Mijn voeten hingen aan elkaar van blarenpleisters, mijn haren waren vet en mijn gezicht had al weken geen make-up gezien. ‘Nu je de uiterlijke ballast kwijt bent,’ sprak een geitenwollensok met verwilderde grijze baard, ‘vertel me eens: wat mis je het meest aan thuis?’ Ik wilde zeggen: ‘Mijn kinderen en mijn man natuurlijk.’ In plaats daarvan zei ik, buiten zinnen van vermoeidheid: ‘Mezelf.’ Bizar: zonder het te weten had ik met elke fysieke stap steeds meer mijn innerlijke bestemming bereikt.
We dronken wijn, die avond. Spraken over wat we zochten tijdens deze tocht. En opeens zag ik het: ik miste mijn ontwikkeling. Sander had al die jaren carrière gemaakt. En ik had genoten van de zorg voor onze kinderen, maar daar had mijn werk onder geleden. Ik wilde promotie maken. Dóór. Mijn eigen leven leiden náást het moederschap. Hé, de jongens waren er oud genoeg voor.
Lees ook
‘Ik ga altijd op vakantie zonder mijn kinderen’ >
Na zestig dagen – deels valsgespeeld door een trein of lift te pakken – landde ik op Schiphol. Sander en de jongens stonden klaar met ballonnen en chocola. Ik moest ontspannen, vonden ze, dat had ik wel verdiend. ‘Maar dat wil ik dus niet meer’, flapte ik er plompverloren uit. ‘Vanaf nu moet het helemaal anders.’
Terwijl de kinderen eenmaal in bed lagen, vertelde ik Sander wat ik had ontdekt tijdens mijn reis. Dat ik weer min of meer fulltime wilde werken, dus dat-ie kon kiezen of delen: de jongens fulltime naar de bso, of hij een papa-dag naast een mama-dag van mij. Het was even schrikken voor hem; deze Monica kende hij nog niet.
Maar nu we een jaar verder zijn en mijn wensen zijn gerealiseerd, zitten we in onze tweede wittebroodsweken. Een gezin waarin iedereen gezien wordt en zichzelf mag zijn werkt nu eenmaal stukken beter dan de tijden van vroeger. Geen vrouw zou zichzelf ooit nog moeten opofferen voor haar gezin.”
Dit artikel is deel van een interviewserie in Kek Mama 05-2020.