Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Te horen krijgen dat je twee agressieve borsttumoren hebt en dan ook nog een goede moeder proberen te zijn voor je zoon (5): het viel Irene Corzilius niet mee, maar ze flikte het toch maar mooi.
“April 2015 viel ik in een diep ravijn: ik kreeg de diagnose borstkanker. Twee verschillende soorten agressieve tumoren van bijna zes centimeter groot in één borst. Ik was 35 jaar, sportte twee keer per week, had geen overgewicht, rookte niet en dronk nauwelijks alcohol. Ik was ook nog eens net gescheiden na een relatie van achttien jaar en had een zoontje van toen bijna 5. Hoe kon dit? Het was klap op klap, maar één ding stond als een paal boven water: ik moest blijven leven. Ik moest mijn zoon opvoeden, zien opgroeien, alle liefde in de wereld geven. In mijn hoofd spookte een aflevering van BNN-programma ‘Over mijn lijk’: een jonge moeder die de dekenkist vult met herinneringen voor haar zoon later.
Wat volgde was een wanhopige vechttijd. Enerzijds moest ik dealen met de zware chemotherapieën die direct zijn tol eisten, want ik kreeg alle bijwerkingen. Anderzijds had ik mijn zoon van 5 onder mijn vleugels met de onzekerheid over hoe de toekomst er concreet uit zou zien, gezien de scheiding. Doordat mijn moeder veel kon betekenen in deze periode, kon het leven van mijn zoon zoveel mogelijk doorgaan. Ik vond het loodzwaar om dit uit handen te moeten geven en voelde me schuldig dat ik er niet voor hem kon zijn, maar mijn lijf was aan het vechten. ’s Avonds alleen in bed was ik eenzaam en intens verdrietig en spookten er allerlei nare gedachten door mijn hoofd.
Mijn grootste tranen en verdriet hield ik voor de grote mensen; mijn lieve familie en vrienden. Mijn zoon mocht mijn moeheid meekrijgen, dat kon ik moeilijk een jaar lang voor hem verbergen. En kinderen voelen dat ook aan. Het bleek een dunne lijn van enerzijds betrekken en anderzijds niet teveel willen belasten: niet dramatiseren en niet bagatelliseren. En veel uitleggen.
Tijdens dit lange, zware proces bleef ik hem observeren: waar is hij mee bezig? Hoe gaat het met hem? Is hij bang? Komt hij tekort? Hoe gaat het sociaal-emotioneel? Wordt hij teveel belast? Ik peilde hem continu. En steeds probeerde ik met de beperkte energie die ik nog had, de momenten met hem goed te laten zijn. Een kind van die leeftijd heeft nog niet echt tijdsbesef; dus of je nu vier uur met ‘m bezig bent of twintig minuten een spelletje doet: hij onthoudt gewoon dat leuke spelletje met mama. Dat was iets waar ik mezelf aan vast moest houden. Hij zag de momenten die hij met mij had; ik zag ook de momenten dat ik er niet voor hem kon zijn en voelde me schuldig.
Bewust koos ik ervoor om mijn zoon ook gedeeltelijk bij mijn behandelingen te betrekken. Zo ging hij een keer mee naar de chemotherapie. De verpleging sloot de communicatie heel goed aan op het niveau van een 5-jarige. Er werden handschoenen opgeblazen tot gekke ballonnen, er werd siroop gedronken en er waren grapjes. En er was een magische uitleg over de toverdrankdraadjes in mijn lijf om beter te worden.
Ook nam ik hem een keer mee naar de bestralingen. Mijn zoon vond het heel stoer dat hij door de microfoon mocht praten met mij, toen ik in de afgesloten bestralingsruimte lag en hij via de camera naar mij keek. Het hielp mij om het vanuit kindperspectief te zien: kinderen hebben het vermogen om in het hier en nu te zijn en dat te beleven zoals het is. Dus op dat moment lag mama gewoon gek met haar armen omhoog op een soort bank en ging er een toverstralenapparaat om mama heen. En ik was voor die tijd kalm en maakte grapjes. Bewust, want als ik nerveus en paniekerig was geweest, slaat dat over op je kind.
Het hielp ons om te blijven praten. Toen tragisch genoeg ook mijn moeder, tante en zus borstkanker kregen, heb ik hierover met ‘m gepraat. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat dit niet gemiddeld is, maar als volwassene is dit al haast niet te begrijpen, laat staan voor een kind.
Mijn zoon is nu bijna 11 jaar en we hebben het met enige regelmaat over de kankerperiode. Hij zegt zelf dat hij er niet veel van heeft meegekregen en zich vooral de tijd met oma nog herinnert. En juist door het wel af en toe onderwerp van gesprek te laten zijn in het dagelijks leven (alleen al de grillige vermoeidheid en pillen iedere dag, tien jaar lang) krijgt het de erkenning die het verdient. Kanker heeft bestaansrecht bij ons thuis.
Naast mijn GGZ-werk heb ik drie jaar geleden een coachopleiding gevolgd. Ik heb nu mijn eigen praktijk waarin ik mensen begeleid met kanker. Ik heb gemerkt dat zo diep zitten iets heeft aangeraakt in me, wat ik niet kan en wil ontkennen en waarbij ik andere mensen wil helpen. In mijn hoofd had ik mijn begrafenis al geregeld. De bloemen en de muziek uitgezocht. Dat gevoel draag ik bij me en blijft mijn koers bepalen. Dat blijft mijn vuur van ‘willen leven’. Ik wijk niet voor de gedachte aan kanker dood te gaan. Door wat ik heb gevoeld, weet ik het leven en alles wat daarbij hoort zo te waarderen dat ik mij om andere zaken druk maak dan voorheen. Ik blijf graag weg van alles wat negativiteit oproept en omarm nog meer het positieve.
Ik stel niks uit, doe het nu. En als je struikelt, struikel je maar: geen schande. Dan sta je gewoon weer op. Iedereen die je daar niet meer bijstaat, heeft wellicht nooit echt bij je gehoord. Dat kan een pijnlijke ontgoocheling zijn. Maar aan de andere kant heb ik ook weer zoveel mooie, nieuwe contacten mogen opdoen. En het allergrootste geschenk dat ik kan krijgen, is mijn zoon te zien opgroeien. Ik wil hem laten zien hoe je kunt omgaan met tegenslag; hoe je én kwetsbaarheid kunt toelaten én hoe je daar ook weer kracht uit kunt putten. Dat je van je kwetsbaarheid ook een kracht kunt maken. Het is een pientere, wakkere, gevoelige jongen die veel nadenkt over zaken, sterke overtuigingen heeft en vaak echt wijs is voor zijn leeftijd. Ik mag hopen dat hij positief, weerbaar, evenwichtig, met veerkracht, liefde en zelfvertrouwen de wereld meer en meer mag verkennen. En dat ik hem daarbij stukje bij beetje durf los te laten, maar altijd aan zijn zijde zal staan; onvoorwaardelijk en belangeloos, met liefde, compassie en vertrouwen.”
Psycholoog Yvonne Lankhaar: “Chronisch ziek zijn is veel meer dan alleen het hebben van fysieke klachten. Het heeft impact op je rol als partner, als vader of moeder, als broer, zus, vriend(in), dochter, zoon en collega. Niet iedereen is zich bewust van deze impact en staat stil bij wat er verandert in het leven van een chronisch ziek persoon. In de maand april is er aandacht voor deze bijeffecten met betrekking tot het moederschap. Hoe praat je erover met je kinderen? Kun je het nog aan om kinderen op te voeden? Schuldgevoel, tekortschieten, meer hulp nodig hebben. Via @yvonnelankhaarpsycholoog lees je hier meer over in de themamaand: ‘Chronisch ziek en ouderschap’.”