Sarah: ‘Wij zijn een drie-keer-per-week koppel’
“Wij zijn een drie-keer-per-week koppel”, aldus TikTok-mama Sarah Biggers-Stewart. We horen je denken: hoe dan? Who’s got the time?!
Niet iedereen begrijpt dat Janneke gebroken heeft met haar moeder, want ja, je móéder! Maar als je Jannekes verhaal kent, snap je het maar al te goed.
Janneke (37), moeder van Fenna (8) en Lies (6): “Mijn moeder mis ik niet en ik heb geen spijt van mijn keuze om haar niet meer in mijn leven te willen. Ik vind het belangrijk om mijn verhaal te vertellen, omdat ik merk dat het een taboe is om te breken met je ouders. ‘Hoe kun je nou zo hard zijn tegen je moeder, zij gaf je het leven’, hoor ik vaak. Die vooroordelen zijn vervelend, want zo’n beslissing maakt niemand lichtzinnig, ik ook niet. Maar ik had nooit de stabiliteit voor mezelf en mijn twee dochters kunnen vinden met mijn moeder in ons leven. Ik heb de verantwoordelijkheid naar Fenna en Lies toe om hun te leren wat een gezonde relatie en goede dynamiek is. Tuurlijk gun ik ze een leuke oma, ik zou niets liever willen. Helaas lukt dat nooit met mijn ma. Wie geen goede moeder is, kan meestal ook geen fijne oma zijn.
Ruzies en spanningen, dat herinner ik me vooral van vroeger thuis. Er was altijd drama en gedoe tussen mijn ouders, rust was er zelden. Toch vond ik het heftig toen mijn ouders gingen scheiden toen ik zeven was. Ik was enig kind en had een goede band met de familie van mijn vader, maar van de ene op de andere dag werd dat contact verbroken. Door mijn moeder; zij wilde niets meer met mijn vader te maken hebben en dus ook niet met zijn familie. Alles wat met mijn vader te maken had, was slecht in haar ogen. En ik dus ook, omdat ik een goede band met hem had en op hem leek. Ik snakte naar de liefde van mijn moeder en zat in een loyaliteitsconflict. Met mijn vader was er geen goede omgangsregeling. Hij probeerde dat wel, er kwam zelfs politie aan de deur om mij op te halen. Maar dan zei mijn moeder dat ik niet mee wilde. De waarheid was anders – zij dreigde zelfmoord te plegen als ik naar mijn vader zou gaan: ‘Dan maak ik mezelf van kant.’ Dus tuurlijk wilde ik dan niet naar mijn vader. Na een tijd gaf hij het op en zag ik hem niet meer.
“Ik was slecht in haar ogen, omdat ik op mijn vader leek”
Door het gemanipuleer van mijn moeder was ik constant in de war. Ze bleef lastig en grillig. Als zevenjarige moest ik bijna het hele huishouden doen, inclusief koken. Toen ik een keer volgens haar te veel zout in het eten had gedaan, smeet ze haar bord boos op de grond. Ze was verbaal agressief en schold mij vaak uit. Nooit wist ik hoe de vlag erbij hing. Waren er mensen op visite, dan was ze poeslief, om mij vijf minuten later – als iedereen weg was – weer met de grond gelijk te maken. Zorgzaam was ze dus niet. Ik weet nog dat mijn schoenen kapot waren, er zaten gaten in de neus. Van mijn moeder moest ik zelf een nieuw paar betalen. Ik was nog maar een kind, te jong voor een bijbaantje. Uiteraard had ik daar geen geld voor. Ik kon dit niet oplossen. Dus toen liep ik maar op kapotte schoenen, en hoopte ik iedere dag dat het niet zou gaan regenen.
Ik was een heel onzeker kind, maar op school reageerde ik me af. Daar kwam alle spanning eruit en had ik een grote mond. Op mijn vijftiende kregen mijn moeder en ik weer eens ruzie. Ze zei: ‘Ik ga nu naar mijn werk, als ik vanavond thuiskom maak ik je af.’ Hoewel ze mij nooit eerder fysiek had mishandeld, nam ik dat dreigement zeer serieus. Sterker nog: ik denk nog steeds dat ze dat gedaan zou hebben. Die dag ben ik naar een opvanghuis gevlucht. Daarna kreeg ik een voogd, mijn moeder werd uit de ouderlijke macht gezet.
Ik stortte me op mijn eindexamen en ging vervolgens studeren en op kamers in een studentenflat. Met kerst ging iedereen naar huis, ik niet. Dan probeerde ik het gezellig te maken op mijn kamertje en voor anderen te verbergen dat ik geen familie had om naartoe te gaan. Daar schaamde ik me voor, ik wilde niet anders zijn dan mijn leeftijdsgenoten die thuis een warm vangnet hadden. Met mijn vader kreeg ik later wel weer contact. Hij is een lieve man die van mij houdt, maar moeilijk over zijn gevoelens praat. We zien elkaar af en toe, alleen is het ons helaas nooit gelukt de kloof te overbruggen die mijn moeder heeft veroorzaakt.
“Soms mis ik een moeder, maar niet míjn moeder”|
Na mijn afstuderen bouwde ik mijn leven verder op. Ik kreeg een relatie met Johan, en acht jaar geleden werd onze oudste dochter Fenna geboren. Twee jaar later volgde Lies. Vroeger hoorde ik weleens dat je als meisje later op je moeder gaat lijken. Dat joeg me angst aan, het idee alleen al vond ik vreselijk. Maar toen mijn dochters werden geboren en ik ze in mijn armen hield, was ik meteen vol liefde. En toen wist ik zeker: dit heeft mijn moeder nooit voor mij gevoeld.
Mijn moeder heb ik na lang twijfelen toch een geboortekaartje gestuurd bij onze oudste. Dit deed ik uit vanuit een hormonale cocktail, maar ook uit plichtsgevoel, omdat ‘het zo hoort’. Ik schreef op het kaartje dat ze mocht komen, maar ze is nooit geweest. Dat vond ik heel pijnlijk, hoe kun je nou je kleindochter niet willen zien? Maar het bevestigde meteen mijn gevoel dat ik ook in deze nieuwe levensfase mijn moeder niet in mijn buurt wilde hebben. De constante afwijzing die ik als meisje zo vaak heb gevoeld door haar, wil ik mijn dochters besparen. Kinderen nemen dat namelijk heel persoonlijk op. Zij snappen niet waarom oma eerst wel aardig is en een paar minuten later plots heel boos wordt. Mijn meiden zullen dan denken dat zíj iets verkeerd doen, net zoals ik vroeger dacht. Die dynamiek van aantrekken en afstoten is heel schadelijk en funest voor je zelfvertrouwen. Je denkt dat je waardeloos bent. Zo heb ik mij mijn hele jeugd gevoeld, en ik trek de grens bij mijn kroost. Deze beslissing nam ik niet vanuit woede, maar vanuit het oergevoel als moeder.
Uit een jeugd als die van mij kom je niet ongeschonden. Ik was erg onzeker en had moeite om mijn plek op te eisen. Daardoor was ik een pleaser. Mijn mening geven vond ik eng, want wat als iemand het niet eens was met mij? Ik schaamde me ervoor dat ik uit een ‘moeilijk gezin’ kwam, eigenlijk schaamde ik me sowieso voor mijn bestaan. Ik durfde me nooit uit te kleden, ook niet als ik alleen was. Als ik mijn beha uitdeed, hield ik mijn shirt aan. Die schaamte komt waarschijnlijk voort uit mijn eerste herinnering. Ik was een jaar of vier en mijn moeder zei tegen mij dat ik nooit geboren had mogen worden. Dat maakte mij onzeker over mijn bestaansrecht, ik was immers een foutje. Ik heb veel therapie gehad en hard aan mezelf gewerkt om hiermee om te leren gaan en meer van mezelf te gaan houden. Ik wilde patronen doorbreken en het met mijn eigen kinderen anders doen. Het stopt bij mij, punt. Volgens mij is dat gelukt. Fenna en Lies barsten van het zelfvertrouwen, en daar geniet ik van.
Het is blijkbaar een taboe om te breken met je ouders of met een van hen. Mensen hebben snel een oordeel als ze horen dat ik mijn moeder nooit meer zie. Dan vinden ze mij harteloos en snappen mijn keuze niet. ‘Dat zou ik nooit kunnen doen’, hoor ik soms. Maar zij bekijken het vanuit hun eigen leven en de band met hun lieve moeder. Ik mis dan de oprechte interesse in waaróm ik hiervoor kies. Terwijl ik – en anderen die dezelfde keuze maakten – dit echt wel met een goede reden heb gedaan. Alle banden doorsnijden met je moeder is heel intens, dat doe je niet zomaar voor de lol of na een kleine woordenwisseling. Maar zo is het blijkbaar: over dingen die we niet snappen, oordelen we snel. Omdat mensen zo snel hun mening klaar hebben, voel ik me vaak onbegrepen. Ook omdat moeders in onze maatschappij behoorlijk worden opgehemeld, valt mij op. Denk maar aan alle reclames waarin lieve, zorgzame moeders en oma’s spelen. Vooral rond Moederdag is dit extreem, voor mij is dat lastig om te zien.
“Toen ik vier was zei ze dat ik nooit geboren had mogen worden”
Soms zie ik andere vrouwen in de stad gezellig winkelen of lunchen met hun ma. Dan voel ik weleens een steekje in mijn hart. Ik mis op zulke momenten een moeder, maar niet míjn moeder. Dat is een wezenlijk verschil. Hetzelfde geldt voor een oma voor mijn kinderen. Op het schoolplein springen kinderen enthousiast in de armen van hun grootmoeder, Fenna en Lies kennen dat niet. Zij hebben helemaal geen oma, want de moeder van Johan is al overleden. Zelf had ik een heel goede band met mijn grootouders, daar bewaar ik mooie herinneringen aan. Dat gun ik mijn dochters ook. Oma’s zijn van grote meerwaarde, maar niet als ze zijn zoals mijn moeder. Het typische is dat Fenna en Lies nog nooit aan mij de vraag hebben gesteld of ik een mama heb. Dat komt simpelweg niet in ze op. Ze zien wel af en toe mijn vader en zijn vrouw, zij zijn voor hen gewoon opa en oma.
Mijn moeder is nooit gediagnosticeerd, maar ik vermoed dat ze zwaar narcistisch is. Ik denk echt dat zij op haar eigen verwrongen manier haar best deed voor mij, ze had alleen de tools niet. Dat neemt niet weg dat haar gedrag schadelijk was. Nooit nam ze daar verantwoordelijkheid voor, zij was in haar ogen juist het slachtoffer. Ik ben totaal niet boos op mijn moeder, ik neem haar zelfs niets kwalijk. Ik heb medelijden met haar omdat ze niet beter kan, en ik vergeef haar. Ze is een afgesloten hoofdstuk voor mij. Ook als ze ernstig ziek zou blijken te zijn, hoeft er voor mij geen contact te komen. Dit alles doet haar waarschijnlijk ook pijn, maar dat is niet meer mijn verantwoordelijkheid. Dat zijn mijn kinderen, en voor hen ga ik door het vuur. Ik vind het belangrijk dat ik mijn meisjes veel liefde geef en dat ze weten dat mama er altijd voor ze is. Als zij later als ze ouder zijn contact willen met mijn moeder, zal ik dat niet verbieden. Dan is het aan mij om goed onderscheid te maken: mijn verhaal is niet hun verhaal. Maar nu ze nog zo jong zijn, is een stabiele basis aanleggen het belangrijkste. En daarbij kunnen wij mijn moeder heel goed missen.”
Dit artikel stond eerder in Kek Mama Special 3 Modern (Happy) Family.
Ga voor me-time met Kek Mama Magazine!