Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Wratten, luizen, kots en poep. Julia heeft echt geen smetvrees, maar ze vindt het allemaal even smerig. En dan heeft ze ook nog zoontjes die de wc doortrekken volstrekt overbodig vinden.
“Mama is lief”, hoor ik een stemmetje zeggen. Er wordt wat aan mijn dekens getrokken en een warm pyjamalijfje kruipt tegen me aan. “Hoi krullebol”, zeg ik, slaperig. “Mama lief”, herhaalt hij nog eens en met zijn zachte handje aait hij mijn wang. Ik ontwaak plotseling ruw: Niet Het Handje! Snel trek ik mijn hoofd terug. Ik ben momenteel niet zo’n fan van Het Handje: aan de zijkant van de ringvinger prijkt namelijk een reuzewrat. Zo’n grote, uitpuilende, doorzichtige minibloemkool die mijn zoons roze velletje ruw opzij duwt om er ongegeneerd vies te zitten zijn.
Al weken ben ik in de weer met tincturen en stikstofapplicaties om het monsterlijke ding van mijn kind af te weken, maar de wrat weigert zich terug te trekken. Net als de drie voetwratten tussen de tenen van mijn andere zoon. Oké, de behandelingen lijken wel iets aan te slaan – dat weet ik omdat ik zijn voeten onder het onverbiddelijke licht van de bureaulamp van dichtbij heb bestudeerd. Er hangen zeemachtige witte velletjes omheen en daar kun je een beetje aan trekken – dan wiegelen de wratten als kleine kwalletjes in een drooggevallen branding. Dit wordt nog minstens vier weken gruwelen. Kinderen zijn vies. Echt heel erg vies.
Laat ik beginnen met stellen dat ik absoluut geen smetvrees heb. Ik heb geen enkele moeite met natte kleihandjes, eten van de grond of vieze verhalen. Mijn kinderen konden het YouTube-filmpje waarin Freek Vonk operatief twee (of drie?) maden uit zijn been liet halen niet aanzien – ik heb het zonder kippenvel vijf keer gezien. Een stevig bewijs van niet-mieterigheid, zeg nou zelf. Ja, het filmpje was naar en smerig, maar wel dáár, ver weg, en niet hier in mijn huis. En dat hier is waar ik begin met gruwelen.
Nu we het toch over maden en ander ongedierte hebben: hoofdluis. Tuurlijk, we weten het allemaal: hoofdluizen zijn niet vies. Ze dragen geen ziektes over, wagen zich niet over de grens van hun natuurlijke habitat (de hoofdhuid) en ze vinden het fijn als er niet te veel gelresten en andere troep in het haar te vinden zijn.
Kinderen die luizen hebben, kunnen daar bovendien helemaal niets aan doen. Interessante wetenswaardigheden. Op papier. Ik piepte anders toen ik op een avond met mijn hand door mijn haar ging en onder mijn nagel een spartelend entiteitje aantrof. Shit. Ik rende de trappen op, opende de zaklampfunctie van mijn iPhone en lichtte bij zoon één en zoon twee lukraak wat plukken haar op. Luizenfestival. Ongehinderd klauterden de beestjes van haar tot haar, lukraak witte neetjes achterlatend. Dan kunnen we op rationeel en volwassen niveau heel veel over hoofdluis zeggen, op dat moment vloekte ik hartgrondig.
Wat wratten en luizen gemeen hebben, is dat er meteen zo’n gedoe aan vastzit. In het geval van luizen is het advies kammen, kammen, kammen. Dagen, weken, maanden als je pech hebt. Eigenlijk helpt geen antiluisshampoo echt, maar wat wel helpt is sterke marketing en gruwelende ouders. Puur voor het idee heb ik alle goedgekeurde luizenlotions op de kinder hoofden uitgeprobeerd (en gegoogled op niet-goedgekeurde middelen). Zelf liep ik ook met die vette smurrie op mijn hoofd in de hoop de luizen en hun nazaten te verdelgen. Het is behoorlijk ongemakkelijk vergaderen met het idee dat er elk moment een spartelend hagelslagje op de notulen kan neerploffen. De netenkam had de grootsten er allang uitgezwiept – het ging om het idee.
Lees ook
8x bewijs dat kinderen écht heel erg vies zijn >
Met het moederschap komt een zekere nobelheid: het hulpeloze wezentje kan nog niets zelf, natúúrlijk verschonen we mosterdgele luiers, smeren sudocreme in plooitjes, vegen sliertjes kots en kwijl op met de speciaal voor dat doel aangeschafte doekjes waarop olifantjes en sterretjes zijn gedrukt. Eigenlijk is het misleidend dat er geen hydrofiele doeken van Star Wars of Frozen verkrijgbaar zijn: zo wordt onterecht de indruk gewekt dat er een einde aan komt. Maar spuug wordt kots en luiers worden vervangen door wc’s waar je zelf ook hygiënisch en aangenaam wenst te verpozen. Dan nog steeds nobel blijven – het is zacht gezegd een uitdaging.
Neem buikgriep. Je kind is ziek, er is volop uitstoot van lichaamssappen, er moet gezorgd en getroost worden. Tuurlijk, doen we. Och, och, hoe sneu. Maar even tussen ons – wat is het allemaal afschuwelijk en vies. En onhandig. Je hebt lekker een Netflixje gekeken, een glas wijn gedronken, beetje ge-appt, het is later geworden dan gedacht, toch maar snel naar bed vanwege die vergadering morgenochtend en voor de vorm nog even het rondje langs de slaapkamers. Op het moment dat je de kamerdeur opent, ruik je een zurig luchtje. Eigenlijk weet je dan al genoeg en als je het licht aanknipt worden je ergste vermoedens bevestigd: een der telgen heeft gespuugd in bed en is daarna doodleuk weer in slaap gevallen.
Het is bij mij thuis meer dan eens gebeurd dat ik een van mijn zoons in een aureool van half verteerde spaghetti, maagzuur en stukjes courgette aantrof. Kind uit bed, onder de douche, beddengoed in de machine, nieuw beddengoed erop, kind in bed, kind weer spugen, alles opnieuw – zucht. Niks verschrikkelijkers dan midden in de nacht stukjes spuug door het afvoerputje duwen en proberen die doordringende lucht van je handen te krijgen. En dan te bedenken dat het niet bij buikgriep blijft. Denk: autoziekte, combinaties van friet en Fristi, spinnen op een opgedraaide schommel – allemaal zaken met dezelfde potentiële ieuw-factor.
Wat bovengenoemde vieze voorbeelden nog wel gemeen hebben, is dat ze je kinderen en jou enigszins overkomen: je kunt er niet gericht op trainen, zeg maar. Misschien dat de meest dagelijkse gruwel dan ook de meest ergerlijke is: daar lijkt een zekere opzet achter schuil te gaan. Ik heb het over de staat van het sanitair na wc-bezoek. Nu heb ik weliswaar twee zoons, maar ik weet uit betrouwbare bronnen dat ook meisjes op de wc geen prinsessengedrag vertonen.
Hoe vaak ik het ook roep, ze het laat zien, ze het laat schoonmaken (geen pedagogische aanpak is mij vreemd), het heeft nauwelijks effect. Nog altijd is poepen en plassen een hinderlijke onderbreking van belangrijkere zaken als Kapla-torens en Pokémon-marathons. Het liefst met de deur wagenwijd open en zestien meter toiletpapier ter ondersteuning wordt de klus zo snel mogelijk geklaard. Doortrekken, remsporen wissen – ander keertje, nu geen tijd. Als ik dan een keertje naar de wc wil, tref ik campingtoestanden aan. Echt smerig. De leuke metrosteentjes en de soft-closing-toiletbril en bijpassende chromen toiletaccessoires: ik zou ze allemaal inwisselen voor een propere plee. Het enige wat me tot nu toe lukt is dat ze in ieder geval hun handen wassen – meestal.
“Mama is lief”, hoor ik een stemmetje zeggen. Pssssjjjjjssssssssst klinkt de desinfecterende kinderspray. Even een paar seconden laten impregneren en dan mag je bij mama in bed kruipen. Neehee, natuurlijk bestaat zoiets als kinderspray niet – maar misschien ga ik er patent op aanvragen en het snel op de markt brengen. Grote gezinsverpakkingen, en handige kleine voor in je tas. Het lijkt me een uitkomst. Tot die tijd moeten we geen mietjes zijn en dapper dealen met wratten, luizen, kots en poep.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Nog meer Kek Mama? Schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >