Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Als Renée in Spanje lichte pijngolven krijgt, denkt ze niet meteen aan weeën. De artsen hadden haar immers verzekerd dat ze makkelijk op vakantie kon gaan, ondanks haar gecompliceerde tweelingzwangerschap.
Renée (32): “Ik was net dertig toen ik zwanger werd van een eeneiige tweeling. Wat een verrassing! Samen met mijn vriend had ik al twee zoontjes en de tweeling was een extra cadeau. Al snel kwam ik erachter dat deze zwangerschap veel zwaarder was dan die van de jongens.
Nadat ik vanaf de zevende week bijna niks meer binnenhield, kwamen we er met bijna zestien weken achter dat de baby’s, twee meisjes, het tweelingtransfusiesyndroom (TTS) hadden. Hierbij is de bloedsomloop in de baarmoeder niet in evenwicht. De ene baby geeft alles weg (de donor) en de ander krijgt veel te veel (de ontvanger). In ons geval kwam ‘de donor’ al snel stuck te liggen, wat betekent dat ze bijna geen vruchtwater meer had. Een noodzakelijke laseroperatie waarbij al hun gezamenlijke bloedvaten werden dichtgelaserd was hun enige kans om samen te overleven (lees: 64%).
Doodsbang onderging ik alles gelaten. Gelukkig overleefden beide meisjes de operatie. Alles leek goed te gaan. Zo goed zelfs dat een van onze artsen een paar weken later zei dat we nog wel op vakantie in het buitenland konden. We mochten eindelijk op die roze wolk gaan zitten en genieten van het feit dat we opnieuw ouders zouden worden. En dus boekten we een weekje Spanje.
Maar op 28 juni 2018, de dag voordat we zouden vertrekken met het vliegtuig, overleed geheel onverwachts onze dochter Joëlle met twintig weken zwangerschap. Live tijdens de echo. Blijkbaar was een deel van haar vliesje losgekomen en strak om haar navelstreng gedraaid; hierdoor vielen al haar organen langzaam uit en is ze als het ware gestikt. Ik kon het niet geloven, het was zo surrealistisch. Mijn kind was overleden zonder dat ik er erg in had gehad. Ze zat nog steeds in mijn buik, maar ze was dood.
Intussen was onze arts over de andere baby begonnen; met haar was alles goed. Het overlijden van Joëlle was helaas een latere complicatie van de laseroperatie. Een kans van minder dan 1%. Alles ging langs me heen. Omdat ze een eeneiige tweeling waren, kon Joëlle niet alvast geboren worden. Ze kwamen samen, maar pas als de levende baby daar klaar voor was. Tot die tijd kon het geen kwaad dat Joëlle in mijn buik zou blijven.
De verwachting was dat haar zusje haar snel zou inhalen qua groei en dat Joëlle dan later met de placenta geboren zou worden. En hoe gek het ook klonk, onze vakantie kon volgens onze arts gewoon doorgaan. Er was geen medische reden om niet te gaan, want met de andere baby ging het echt goed.
Daar gingen we dus, diezelfde nacht nog. Op naar een camping in Spanje en compleet in de rouw. Lamgeslagen probeerden we er voor de jongens nog iets van te maken. Het liefst wilde ik Joëlle zien en vasthouden, maar dat kon niet. We konden niks doen.
Achteraf gezien was het natuurlijk gekkenwerk dat we op vakantie waren gegaan. Toen ik op dag drie veel vocht verloor, was ik bang dat het vruchtwater was. Na een test in een plaatselijk ziekenhuis bleek dat niet het geval. Omdat er ook slijm bij zat, hielden de Spaanse artsen het op een schimmelinfectie.
Verstijfd van angst belde ik de volgende ochtend mijn gynaecoloog in Nederland voor overleg. Het liefst wilde ik direct naar huis, naar mijn eigen ziekenhuis zodat ik kon worden opgenomen. Maar dat vond mijn arts niet nodig. Alles klonk nog hetzelfde, dus waarom maakte ik mijn vakantie niet eerst af en gingen we er daarna weer tegenaan? Weifelend stemde ik toe. Als zowel de artsen in Spanje als mijn arts in Nederland zeiden dat het nog steeds goed ging, wie was ik dan om te zeggen dat het anders zat?
Lees ook
‘De dag dat ik mijn baby verloor’ >
Mijn voorgevoel bleek helaas toch te kloppen. Toen ik op woensdag 4 juli 2018 met een beetje buikpijn wakker werd, overtuigde ik mezelf ervan dat het darmkrampen waren. Zelfs toen de pijn aanhield. Terwijl mijn vriend de kinderen vermaakte, lag ik de hele dag op bed met lichte pijngolven. Ondertussen maakten de angststemmetjes in mijn hoofd overuren. Wat als het weeën waren? Zo voelde die pijn duidelijk wel.
Uitgeput probeerde ik ’s avonds rond acht uur, mijn vriend was op dat moment net naar de speeltuin met de jongens, naar het toilet te gaan. Misschien luchtte dat wel op. Het voelde inderdaad fijn toen het lukte, maar plotseling zag ik iets waar ik in shock naar staarde. Het was een lang, dun beentje dat uit mij stak. In paniek trok ik snel mijn onderbroek omhoog, maar er was geen houden meer aan. Op het moment dat ik een stap naar voren deed, voelde ik iets helemaal uit me komen. Het ontglipte me en ik kon het niet meer tegenhouden. In paniek keek ik in mijn onderbroek en daar lag ze half opgekruld: mijn baby die nog licht bewoog. Het was zo’n onbeschrijfelijk, rauw gevoel. Ik was zojuist met 21 weken bevallen, helemaal alleen in een doodstille, bloedhete caravan.
In paniek belde ik mijn vriend. Toen hij na drie keer proberen nog niet opnam, belde ik 112. Ik weet nog dat ik even dacht: is dit wel erg genoeg om 112 te bellen? Bizar hoe verdoofd je op zo’n moment kunt zijn.
Na zo’n twintig minuten kwam de ambulance eindelijk. Mijn vriend en zoontjes waren intussen al teruggekomen. Huilend en met de baby nog steeds in mijn onderbroek vertelde ik mijn vriend wat er gebeurd was. Hij stortte volledig in. Twintig seconden gaf hij zichzelf, toen herpakte hij zich en begon direct alles te regelen. Terwijl ik met 112 belde, zei hij tegen de jongens dat ze buiten moesten blijven en rende als een speer naar de receptie om te zeggen dat de ambulance eraan kwam. Het was één groot drama. Voor de neus van mijn huilende jongens werd ik op een brancard een ambulance ingereden.
Een uur later beviel ik opnieuw in mijn eentje in een Spaanse verloskamer. Mijn vriend moest bij de jongens op de gang blijven. Het bleek dat de eerste baby het nog levende kindje in mijn buik was geweest; zij lag iets lager dan Joëlle. We noemden haar Féliz. Toen ik in het ziekenhuis aankwam, was ze al gestopt met bewegen. Dat vond ik nog het allerergste, dat ik haar had laten doodgaan in mijn schoot. Net als bij Joëlle had ik haar niet kunnen troosten of kunnen zeggen hoeveel ik van haar hield.
Beide meisjes waren prachtig. Alles zat erop en eraan. Ik heb ze ongeveer een halfuur vastgehouden en daarna moest ik ze afgeven. Als een zombie verliet ik de volgende ochtend het ziekenhuis. Dat ik ze was verloren was vreselijk. Maar dat ik ze ook nog eens moest achterlaten, was verschrikkelijk. Uiteindelijk werden ze na negen lange dagen gerepatrieerd naar Nederland en hebben we ze gecremeerd. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan ze denk. Hen verliezen was het zwaarste wat ik ooit heb meegemaakt, maar ze zitten in mijn hart. En daar gaan ze nooit meer weg.”
Dit artikel staat in Kek Mama 08-2021.
Meer persoonlijke verhalen lezen?
Bestel het nieuwste Kek Mama nummer nu zonder verzendkosten >