Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
De do’s en don’ts op een camping zijn voor een groentje nogal ondoorgrondelijk, merkte Francien. En dan seks: hoe doe je dat in een onderkomen met muren van katoen?
Geen idee hoe dat moest, kamperen. Laat staan met kinderen. Maar het zou vast hartstikke leuk worden, iedereen doet het tenslotte. Enigszins nerveus boekte ik onze allereerste kampeervakantie ever. Het werd kamperen voor mietjes, dat wel. De tent stond er al, was voorzien van echte bedden, een compleet ingerichte keuken met vier-pits kooktoestel en allerlei luxe extra’s zoals… een spiegel.
In theorie dan. In werkelijkheid bleek de keuken te bestaan uit drie gammele kastjes waar je nog geen bezem tegenaan kon zetten. De plastic kuipstoeltjes leken wel van papier en ook de bedden waren om te janken. Over het formaat van de spiegel zal ik niet eens uitweiden. Maarrrrr, je hoorde mij niet klagen, want ik was op vakantie. Joehoe.
Als een ware kampeermaagd betrad ik onzeker het veldje, ons thuis voor de komende zeven dagen. Het was niet knetterdruk, maar zag er wel gezellig uit. Speeltoestelletje voor de deur (of eigenlijk voor de flap): perfect. De meiden verschansten zich in het speelhuisje en hadden in no-time vriendjes. Hartstikke leuk. Maar waar waren al die ouders? Bij hun tent? Op de jeu de boules-baan? Of zaten ze massaal te borrelen op het terras? Ik had geen idee wat de camping-etiquettes voor ouders waren. Doe je een voorstelrondje over het veld?
Of laat je iedereen juist met rust? Met de kinderen was het niet zo ingewikkeld om contact te maken. Ik begon daarom strategisch de campinggebruiken te ontrafelen bij de kersverse vriendjes van mijn eigen kroost. Dat bleek nog niet zo eenvoudig, probeer een driejarige maar eens uit te horen over het wel en wee van een camping.
Hoe luxe onze tent ook was, poepen en plassen moest toch echt in het gemeenschappelijke toiletgebouw, ongeacht het tijdstip. De kleuter van vijf had hier schijt aan. Letterlijk. Ze had het zo druk met haar nieuwe sociale leven en alle speeltoestellen, dat ze zichzelf nauwelijks tijd gunde om te poepen. Ze had even niet ingecalculeerd dat het toiletgebouw toch net iets verder rennen was vanaf het klimrek dan de tent… Poepbroek nummer één was al drie kwartier na aankomst een feit. Ik was dan ook niet meteen overtuigd van de voordelen van kamperen. En opeens kwam het me helemaal niet zo slecht uit dat ik vooralsnog te lui was geweest om haar zusje van drie in de maanden ervoor zindelijk te krijgen. Wachten loont. En superhandig, die luiers.
Niet alleen ik, ook de kinderen vonden kamperen stiekem een beetje spannend. Nadat we er ruim tweeënhalf uur over hadden gedaan ze in slaap te sussen, was het eindelijk tijd voor wijn onder de luifel (‘sfeervolle veranda’, zo promootte de bookingsite het plastic zeil waar we op zaten). Nog wat onwennig evalueerden we het campingleven tot nu toe en schonken nog een paar keer bij. Het was tenslotte vakantie. En de kinderen lagen pas zó laat te slapen dat we niet vreesden voor een vroege ochtend. De teleurstelling was dan ook bijna net zo groot als de kater toen de jongste blaag om 6.00 uur om haar moeder begon te gillen. Shit.
Met een brak hoofd, maar pijlsnel schoot ik overeind en sloop ik als een geoefende ninja naar haar slaapcabine (website: ‘riante kamers’), uit angst om de rest van de camping te wekken. Wat te doen? Filmpje op de telefoon kon niet, de wifi lag eruit en 4G kenden ze niet in deze regio. Ik maakte een mental note om volgend jaar wat Netflix-afleveringen te downloaden en sprokkelde ondertussen op de tast wat kleren bij elkaar. Zo subtiel mogelijk ritste ik de tent open. Ik wist met het wakkere dametje ons gehorige verblijf te ontvluchten zonder de anderen te wekken.
Fieuw! Maar nu? In de uren die volgden verkende ik met mijn driejarige de hele camping. En toen nog eens. En daarna nog een keer. Toen na drie dagen slenteren (zo voelde het in ieder geval) eindelijk het bakkertje openging, haalden we verse broodjes en keerden we terug naar de tent, waar de andere helft van het gezin nog nietsvermoedend lag te snurken.
Na een dag of twee maakten we wat luchtige praatjes met de buren. We wisselden doe-tips met kleine kinderen uit en gingen weer ieder ons weegs. Toen we ’s avonds wederom op onze ‘sfeervolle veranda’ zaten te pimpelen, vroegen we ons af of er op ons veldje potentiële slachtoffers verbleven die wel te porren waren voor een potje klaverjassen. Ik weet het, klaverjassen klinkt als een ouwe-lullen-kaartspel voor in het café met een jonge jenever erbij. Dat is het ook. Maar ik ben er nou eenmaal dol op (op dat spel dan, niet op jonge jenever, noch op die ouwe lullen). Maar ja, wie?
De ouders van de nieuwe bff’s van onze kinderen waren net geestdriftig bezig met een potje Yahtzee en leken ons ook niet het klaverjastype. Een ander stel sprak uitsluitend Frans en was daarmee automatisch van deelname uitgesloten. Niet uit principieel oogpunt, maar omdat manlief en ik geen woord Frans spreken.
We beproefden ons geluk bij twee Brabantse vriendinnen die een paar dagen op wandelvakantie waren. Een schot in de roos. Klaverjassen konden ze niet, maar ze wilden het graag leren en namen een hoop gezelligheid en lekkers mee. We maakten het niet al te laat, want de volgende dag zou uiteraard weer vroeg beginnen.
Ook qua volume hielden we ons in, leek ons wel zo netjes op een camping. Al was dat echter niet voor iedereen vanzelfsprekend. De achterbuurtjes hadden ook nieuwe vrienden gemaakt en zakten tot diep in de nacht door, zich steeds minder bewust van hun omgeving. Naarmate de tijd vorderde en de alcohol vloeide, verdubbelde hun volume. Even verderop was een ander stel dat elkaar de tent uitvocht. Letterlijk. Politie erbij, alles. Bizar hoeveel er zich afspeelt op een paar honderd vierkante meter aan grasveldjes. Misschien niet meer dan thuis, maar hier krijg je het allemaal ontzettend mee. Want van privacy is op de camping geen sprake.
Dat brengt me meteen bij het punt ‘seks in de tent’. HOE DAN?! Zo’n tent is supergehorig en je zit praktisch buiten, tussen de andere vakantiegangers. Nou hoeft het er echt niet altijd even luidruchtig aan toe te gaan, ik hang thuis ook niet wekelijks in de kroonluchter te gillen van genot. Maar laten we eerlijk zijn, het is toch een beetje gestommel en gestuntel in zo’n katoenen woning. En dan heb je ook nog het gevoel dat je kinderen er vlak naast liggen. Wat trouwens ook gewoon zo is.
Ik vind het toch een prettig idee dat er thuis nog wat wandjes tussen zitten. Dat de campingbedden tamelijk beroerd lagen en veel te klein waren voor mijn twee meter lange man, hielp natuurlijk niet mee. Na vier brakke nachten kreeg een van ons de (ietwat late) ingeving om onze matrasjes ’s nachts in de voortent te leggen. Dat was een hele verbetering. Zowel voor onze slaap als voor onze andere nachtelijke activiteiten. Al bleef ik dat laatste wel wat ongemakkelijk vinden. Met rooie preutse oortjes sloop ik ’s ochtends in alle vroegte onze tent uit. Had iemand (naast de naaktslak die ons had betrapt – getver) iets gehoord? Of erger nog: gezien?
Al met al vond ik het een heel avontuur. Dat gebeuren in de voortent, maar ook kamperen op zich. Het duurde zeker een paar dagen voordat we onze draai hadden gevonden, maar uiteindelijk vond ik het heerlijk. Als je kampeert ligt het tempo aanmerkelijk lager dan in het echte leven. Daar word ik zelf ook een stuk relaxter van. Spaghettivlek in je pyjama? Thuis: “Zucht. Gooi maar in de was, hier is een schone.” Op de camping: “Haha, het lijkt net of er een monster op je buik zit. Gelukkig hoef je er nog maar vijf nachten in te slapen.” Thuis, op het moment dat je gepland hebt weg te gaan: “Schiet nou òhòp, ik wil nú weg!” Op de camping: “Nou, vooruit. Nog één keer op het klimrek. Of twee keer. Of drie keer. Het maakt ook eigenlijk niet uit. Koffie, schat?”
En precies dat is wat ik van onze kampeervakantie hoop mee te nemen naar het leven buiten de vakanties om, toch het grootste gedeelte van het jaar. Ik wil me niet te druk maken om onbenulligheden, de kinderen wat meer de ruimte geven en veel tijd samen doorbrengen. Hoeft niet per se in een tent (liever niet), maar het mag wel langer dan een week. Want toen we net een beetje lekker in het ritme zaten, zat het er alweer op. Bovendien draagt kamperen eraan bij dat je waardeert wat je hebt. Goede bedden bijvoorbeeld, of stromend water. En, ook niet onbelangrijk: wandjes tussen de slaapkamers.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
In ons Kek Mama magazine lees je de mooiste verhalen, herkenbare columns en de leukste fashion en lifestyle tips. Abonneer je nu voor slechts € 29,95 per jaar en ontvang de glossy als eerste op je deurmat.