Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Er was niks mis met het huis en de stad waar ze woonden, maar Francien bleef maar dromen van een plattelandswoning met grote tuin waar ze kippen konden houden. En die vonden ze. Nu alleen nog even de kinderen losrukken uit hun vertrouwde omgeving.
Er zijn van die dingen die je niet te vaak moet doen in je leven. Een daarvan is verhuizen. Vooral wanneer je drie provincies verderop gaat wonen. Met kinderen. Met name dat laatste vormt nogal een stressfactor. Natuurlijk, we doen het zelf. Dit moet van helemaal niemand. Als we in de hoekwoning in die aangeharkte buitenwijk in Midden-Nederland waren blijven wonen, had iedereen dat prima gevonden.
Sterker nog, die hele verhuizing vonden veel mensen om ons heen nogal problematisch vanwege de afstand. Maar goed, wij droomden al jaren van meer ruimte. De paar vierkante meter moestuin die we hadden was leuk, maar mocht wel groter. Liefst met een kas erbij, wat fruitbomen, een kruidenhoekje, enzovoorts. En natuurlijk kippen. Plus een leuk tuinhuisje/gastenverblijf, een trampoline, schommels en meer van dat soort dingen. En o ja, als het enigszins kon dichtbij een klein, landelijk dorp. Kortom: we hadden een aardig wensenlijstje. Het huis zelf boeide ons niet eens zo, het ging ons met name om de buitenruimte. Op een goede dag vonden we in Drenthe een tuin die aan al onze wensen voldeed. Toevallig stond er nog een prachtig huis op ook. Vervolgens rukten we onze kinderen (natuurlijk met de nodige voorbereiding en de belofte van een puppy) uit hun vertrouwde omgeving en gingen we. Hoe dat is? Doodvermoeiend vooral. Vonden we het spannend? Mega. Is het pittig en intens? Twee keer ja. Is het wat we ervan hadden gehoopt? Volmondig ja.
Lees ook – Tips van een deskundige: verhuizen? Zó bereid je je kind voor >
Voordat we gingen bezichtigen (lees: in draf door die best grote tuin en een snelle blik in alle ruimtes, want de volgende kijkers stonden al te trappelen) gingen we op verkenning in het dorp. Met de keuze uit maar liefst vier supermarkten, een drogisterij en een Hema zag ik het hier helemaal zitten. Ook in de buurt genoeg mooie plekjes, stukjes bos, zwemwater en nog meer leuks. Unaniem vielen manlief en ik als een blok voor de tuin, die niet alleen boordevol onkruid, maar ook potentie zat. Ook het huis vonden we te gek: een sfeervolle jaren 50-woning, compleet met glas-in-loodramen, en-suitedeuren, houten vloeren, alles. We broedden ons suf op het beste bod, lagen wakker van de zenuwen en waren dolblij toen ons bod werd geaccepteerd. Onze kinderen sloegen meteen aan het fantaseren over wie de beste trucjes op de trampoline zou kunnen en welke namen de kippen zouden krijgen.
Alleen een nieuwe school, dat was nog wel een dingetje. Als je aan onze zevenjarige vroeg hoe zij het vond dat ze zou gaan verhuizen was het antwoord steevast: “Heel leuk, alleen wel jammer dat ik dan naar een andere school moet.” Telkens wanneer ik dat hoorde, ging ik een heel klein beetje dood vanbinnen. Want och, wat was de school waar ze op zaten ontzettend leuk. In het holst van de nacht lag ik te piekeren.
“Hoe kies je wat het beste is voor je kinderen? “
Want hoe kies je wat het beste is voor je kinderen? Zou het niet lastig voor ze zijn om nieuwe vriendinnen te maken? Wat doen we ze aan? Tijdens een van die spooknachten kwam ik er al googelend achter uit welke scholen we konden kiezen. Vervolgens stelde ik het nog zeker drie weken uit om een afspraak te maken. Gelukkig ervoeren we alle vier een goede klik bij een van de opties en konden we deze hobbel opgelucht afvinken. Nu zou echt álles goedkomen. In de weken die volgden, kreeg dochterlief nog regelmatig diezelfde vraag: hoe ze het vond dat ze zou gaan verhuizen. Alleen haar antwoord was veranderd in: “Heel leuk, en ik ga daar ook naar een leuke school.” Iedere keer als ik dat hoorde, deed ik in gedachten opgelucht een vreugdedansje.
Inmiddels hadden we tussen de koop- en verkoopstress door een aftelkalender geknutseld. De vijfjarige had namelijk geen enkel benul van de tijdlijn. Die kon rustig wakker worden met willekeurige vragen als: “Is het vandaag zondag? Mag ik verkleed naar school? Gaan we vandaag verhuizen?” Op die kalender stonden allerlei belangrijke zaken, waaronder zwemles. Want ja, er moest op de valreep nog even een zwemdiploma gehaald worden, zeker nu we ook nog eens aan het water gingen wonen. Ook stond erop wanneer onze hartenlapjes afscheid zouden nemen op school. Slik. Maar voor het zover was, mochten ze eerst vast een dagje wennen op de nieuwe. Nog voor het krieken van de dag vertrokken we. Ontbijten in de auto (toch zeker goed voor tien minuten tijdverdrijf op de rit van anderhalf uur), Kinderen voor Kinderen over de speakers, we maakten er een waar uitje van. De meiden waren superenthousiast en hadden er veel zin in. Maar toen we de Drentse grens goed en wel waren gepasseerd, werd het op de achterbank steeds stiller en de knoop in mijn maag steeds groter… De oudste stapte verlegen maar dapper de klas in. De jongste was zo mogelijk nog stoerder en hobbelde met ferme passen een paar meter voor mij uit. Of ik even mee wilde lopen naar binnen, vroeg de juf.
Ik knikte beleefd terwijl mijn moederhart schreeuwde: “Ja natuurlijk wil ik meelopen naar binnen! Ik wil de hele dag blijven en haar handje vasthouden!” Als een zachtgekookt ei en zenuwachtiger dan het kind zelf betrad ik het klaslokaal. En daar daalde opeens het besef in bij mijn kleinste meisje. Een nieuwe klas. Een nieuwe juf. Nieuwe kinderen. Met grote ogen kwam ze op me afstuiven en klampte ze zich als een aapje aan mij vast. Brullend dat ze weer met ons mee wilde.
“Jankend liep ik het schoolplein af. Waarom deden we dit ook alweer?”
Ik was opgelucht toen haar vader, toch net iets koelbloediger dan ik in dit soort situaties, in de deuropening verscheen. Hij nam haar van me over, ik hield me groot, zwaaide lachend als een boer met kiespijn (of eigenlijk als een moeder met een bloedend hart) naar mijn dochters en liep jankend het schoolplein af. Waarom deden we dit ook alweer? Thuis leek het een eeuwigheid te duren voordat we ze weer op mochten halen. Zenuwachtig stond ik bij het hek om vervolgens opgelucht twee blije kinderen in mijn armen te sluiten. Met die school zou het wel goedkomen.
En dat kwam het ook. Nu we eenmaal verhuisd zijn maken ze vriendinnen bij de vleet. Tijd om oude vriendinnen te missen is er weinig. Meestal alleen op de avonden dat ze knettermoe en net iets te laat op bed liggen en wanneer de sfeer er al lekker inzit vanwege een of ander ik-wil-niet-naar-bed-drama. Geen optimale timing als je het mij vraagt. Want kan er niet beter eerst geslapen worden? Maar natuurlijk neem ik het serieus, en rijden we in het weekend nog regelmatig terug naar het midden des lands voor een speelafspraakje hier of een logeerpartijtje daar. Het hoort er allemaal bij. Net als wennen. In de eerste weken had een van de kinderen vaker een boze bui. Of riep een ander ’s ochtends om 8.00 uur ineens dat ze niet naar school wilde. Tegelijk verbaas ik me over het gemak waarmee de kinderen hun draai vinden in hun nieuwe omgeving. De jongste loopt sinds die traumatische (voor mij dan) wendag het schoolplein op alsof ze hier al jaren naartoe gaat en had zelfs al een kinderfeestje (met huifkar en trekker naar de boerderij). De oudste is de komende dagen al volgeboekt voor allerlei speelafspraakjes.
Ik kan niet ontkennen dat ik hier een tikkie jaloers op ben. Ik mis de mensen met wie ik (door mijn toedoen) nu opeens in een langeafstands-vriendschap ben beland. De leuke schoolpleinouders die zo vertrouwd voor me waren. In nieuwe contacten moet je investeren. Dat kost tijd, geduld en energie: schaars goed in de nasleep van een verhuizing. Bovendien weet ik als geboren en getogen Drentse dat ze hier graag de kat even uit de boom kijken, maar het wel gewaardeerd wordt wanneer je zelf het initiatief neemt. En dus ga ik in het kader van mijn inburgering met groep 2 mee naar de lammetjes als er ouders nodig zijn om te rijden. Of vraag ik andere moeders of ze iets willen drinken bij het halen/brengen van een speeldate. De mensen die ik ontmoet zijn ontzettend aardig, allemaal. Maar vriendschappen moeten groeien en dat duurt vaak best lang. Ach, misschien moet ik mezelf de tijd geven om daar ook m’n draai in te vinden.
“Vriendschappen moeten groeien en dat duurt vaak best lang”
Tot die tijd laaf ik me aan de vrienden die de moeite nemen om naar ons af te reizen. Die ons ook missen, maar het snappen als we ze met gepaste trots rondleiden op onze nieuwe stek. “Deze plek past echt bij jullie”, hebben we al vaak gehoord. Een van mijn besties wil hier graag af en toe komen logeren en een andere vriend zag ik stiekem al op Funda kijken tijdens een barbecue in onze tuin. De eerste aanbiedingen om op ons huis te passen als wij op vakantie gaan zijn ook al binnen.
Lees ook – Leona verhuisde van Rotterdam naar een dorp en weer terug >
Ondanks dat het behoorlijk intens is, zo’n verhuizing en alles wat daarbij komt kijken, hebben we geen dag spijt dat we het avontuur zijn aangegaan. De eerste opbrengst uit de moestuin heeft al op ons bord gelegen en er komt nog van alles aan. We hebben alleen nog wel een klein hobbeltje te nemen. Want kippen en een puppy, het klinkt allemaal heel romantisch, maar onze jongste is bang voor alles met vier of meer poten of vleugels. Ach, wie weet beginnen we wel met schattige donzige kuikentjes.
“Na het spelen hebben ze modder in hun laarzen en mos in het haar”
Het komt vast goed, de meiden hebben al een aardige transformatie doorgemaakt. Waar we ze voorheen naar buiten moesten schoppen, moeten we ze hier aan het einde van de dag juist naar binnen harken. Dan komen ze thuis met kapotte leggings, modder in hun laarzen en mos in het haar. I love it (behalve als er gekamd moet worden of als er echt geen hele legging meer te vinden is). Ik geniet onwijs van de blosjes op hun wangen als ze ’s avonds de eetlust van een bouwvakker hebben van het knetterharde buitenspelen. Net als wij vinden zij het hier heerlijk en ik ben apetrots op ze, ze doen het supergoed. Dit hele avontuur bewijst maar eens hoe veerkrachtig kinderen kunnen zijn. Al dat gepieker over wat we ze aandeden, het bleek nergens voor nodig. Als wij ’s avonds met een wijntje in de hand over de weilanden uitkijken, voel ik me gelukkig. We hebben het geflikt. En onze kinderen ook. Ik denk dat we blijven. Dit artikel staat in Kek Mama 06-2022. Wil je nog meer mooie en herkenbare verhalen van mede-mama’s lezen? Neem nu een abonnement en ontvang Kek Mama elke maand als eerst op jouw deurmat.