Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Ontspannen doet het zeker en gezellig is het ook, een wijntje op z’n tijd. Maar als je er op een dag achter komt dat je je alleen staande kunt houden met behulp van de fles, is er iets goed mis. Dat gebeurde Nina, die zo de weg kwijt was dat ze zich liet opnemen in een afkickkliniek.
Nina (39), getrouwd met Robert (50), moeder van dochters Noa (18) en Mae (14) en zoon Luuk (10).
“Kersenbonbons komen er hier niet in. Etiketten screen ik zorgvuldig en in restaurants vraag ik expliciet of er alcohol in de sauzen zit. Ik wil en mag namelijk geen druppel binnenkrijgen. Alle alcohol is inmiddels mijn huis uit, er staat zelfs geen wijnglas meer in de kast. Ik ben vijftien maanden in herstel en doe er alles aan nooit meer terug te vallen in mijn verslaving.
Bij mij is het sluimerend begonnen. Een wijntje tijdens het koken, bij een feestelijk diner of de barbecue. Een paar rosétjes op een verjaardag, om mijn verlegenheid te overwinnen. Pimpelen met vriendinnen. Totdat ik ook op niet-feestdagen begon te drinken, omdat het mij rust gaf. Ik had jaren in een slecht huwelijk gezeten, waar huiselijk geweld aan te pas was gekomen. Na een vreselijke vechtscheiding om onze twee dochters was ik via een datingsite Robert tegengekomen. Ik verhuisde met mijn meiden en trok vijftig kilometer verderop bij hem in. Samen kregen we zoon Luuk.
We waren superhappy, maar er was veel stress door strubbelingen met mijn ex. Bovendien hadden we een druk jong gezin en werkte Robert in de horeca, dus op onregelmatige tijden. Zelf zat ik noodgedwongen in de ziektewet met een whiplash als gevolg van een auto-ongeluk. Een glas wijn na een hectische dag gaf me mijn broodnodige ontspanning. Alleen, dat ene glas werd een fles, gevolgd door nummer twee en later zelfs drie. Ondertussen was ik overgegaan op kartonnen literpakken wijn. Die rammelden minder en kon ik beter verstoppen achter in de kast. Ook scheelde het bezoekjes aan de glasbak.
Eigenlijk was ik altijd fel anti-drank geweest. Opgegroeid met twee alcoholisten als ouders had ik niet de leukste jeugd gekend. Mijn vader was op mijn veertiende al overleden, mijn moeder had vaak een kwade dronk. Zo wilde ik absoluut niet worden. Zo was ik ook niet, hield ik jaren vol. Oké, ik ‘pimpelde’ best veel, maar ik had écht geen probleem. Ik functioneerde toch nog? Mijn huis was schoon, de kinderen zaten keurig aangekleed op school, het potje eten stond ’s avonds op tafel. Ik hield me ook lang aan de psychologische borrelgrens van 17 uur.
Pas de laatste jaren had ik geen enkele rem en schonk ik steeds vroeger een glas in. Ik heb kinderpartijtjes gegeven terwijl ik flink aangeschoten was, ging teut naar ouderavonden. Al mijn normen en waarden vervaagden. Ik kreeg ook geen kater meer van de drank, ik kreeg juist een klap als ik nuchter was.
Maar voor mezelf bleef ik mijn alcoholgebruik goedpraten. En doordat ik niet lazarus in de goot lag, kon ik er ook lang mee wegkomen. Mijn man wist dat ik dronk, maar niet precies hoeveel. Hij gunde mij mijn ontspanning, maar maakte zich naarmate ik meer en sneller innam, wel grote zorgen. Ook omdat ik veel geld uitgaf. Ook al kocht ik goedkope pakken, ik zat soms op twaalf euro per dag aan wijn. Maar zijn argumenten negeerde ik en we kregen steeds vaker bonje.
Mijn oudste kinderen klaagden en waren boos. Vooral Noa. Zij had een behoorlijke tik gehad van de vechtscheiding en vond mijn onvoorspelbare gedrag vreselijk. Na drie flessen wijn ontplofte ik vaak en schreeuwde en tierde om niks of ik viel in coma op de bank. Mae nam ondertussen noodgedwongen zorgtaken op zich die ik verzaakte en de jongste zat vaak met zijn koptelefoon op, onder een deken te gamen. Ik dacht altijd dat Luuk daardoor weinig meekreeg van mijn drankzucht, maar later bleek dat het juist zijn escape was uit de situatie. Alle ruzies met mijn man en de wanhoopskreten van mijn kinderen raakten me nauwelijks. Ik maakte me drukker om mijn wijnvoorraad.
Lees ook
Anne heeft een afkickcoach vanwege haar alcoholprobleem: ‘Niemand weet ervan’ >
Totdat vriendinnen, die elke keer kwamen bemiddelen bij escalaties, ingrepen. Dit kon niet langer zo doorgaan. Ook Robert was er – heel begrijpelijk – klaar mee. Als ik niet zou stoppen, wilde hij scheiden. Uiteindelijk heb ik in januari 2020 besloten mezelf 28 dagen op te laten nemen in een afkickkliniek. Vriendinnen, buurvrouwen, Robert en mijn schoonmoeder maakten een opvangrooster voor de kinderen en verdeelden de taken, zodat ik me geen zorgen hoefde te maken over het gezin.
Ik dacht serieus dat ik na een ‘maandje detoxen’ als herboren terug zou komen. Wist ik veel hoe hard werken het proces erna zou zijn. Want eenmaal clean komt de schaamte terug. Dan komen de emoties boven en die zijn heftig.
In mijn tweede week intern ontving ik ‘schadebrieven’ van mijn dierbaren: brieven waarin staat wat je ze allemaal hebt aangedaan. Vooral om die van mijn man en oudste dochter heb ik ontzettend gehuild. Hoe kon ik ooit goedmaken wat ik had aangericht? Hoe kon ik Noa, Mae en Luuk het stuk jeugd teruggeven? Gelukkig krijg je daarbij begeleiding en leer je in therapie om je verslaving als ziekte te zien. Het is een chronische hersenziekte waardoor ik nooit meer alcohol kan drinken. Dus ook geen wijntje voor de gezelligheid. Maar ik kan mijn verslaving wel beheersen door te praten met mijn ‘sponsor’ (een soort buddy) en zelfhulpgroepen te volgen.
De afgelopen maanden zijn zwaar geweest. Mijn lieve man heeft veel geduld moeten hebben. Mijn kinderen zijn nu trots op hun afgekickte moeder, maar wel hevig getraumatiseerd. Afgelopen december werd Luuk ineens opvallend stil. Pas na lang doorvragen kwam het eruit: hij was doodsbang voor de kerstdagen die eraan kwamen – vroeger het startsein voor mij om na het ontbijt al de eerste fles wijn open te trekken.
Ik besef goed dat we nog een lange weg te gaan hebben, maar we kunnen over alles met elkaar praten. Ik wil weer hun moeder, hun rots in de branding zijn. Afgelopen zomer zat ik niet meer laveloos en als een robot voor de tent, maar badmintonde, zwom en voetbalde ik met de kinderen. Ik leef in het hier en nu. Vroeger was een puinhoop, ver vooruitkijken blijft lastig, maar nu schijnt de zon en genieten we enorm van elkaar.”
Dit artikel staat in Kek Mama 11-2021. Alle namen van de geïnterviewden zijn gefingeerd, de redactie kent hun echte namen.
Meer Kek Mama? Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief >