Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Elke maand stopt Franca haar moeder een behoorlijk bedrag toe. Ze weet best dat het opgaat aan alcohol, maar zo voorkomt ze dat de oma van haar kinderen nog verder in de problemen komt.
Franca (40), getrouwd met Jurre (41), moeder van Félice (11), Françoise (9) en Louise (7).
“‘We moeten ermee stoppen, Franc’, zegt mijn broer Michael eens in de zoveel tijd. ‘Het enige wat we met onze hulp doen, is haar verslaving in stand houden.’ Maar dat is niet hoe ik de 800 euro die we onze moeder elke maand toeschuiven – Michael de helft, ik de helft – zie. Stoppen met drinken zal ze namelijk niet doen, nooit meer. Onze toelage maakt het verschil tussen op straat leven en comfortabel wonen. En dat laatste is wel het minste wat ik de oma van mijn kinderen gun.
Mijn ouders waren altijd al zware drinkers. Als meisje van zes kreeg ik de grootste hulde wanneer ik aan het eind van de middag een biertje voor mijn vader uit de koelkast haalde. En nog een. En ’s avonds nog een aantal keer. Mijn moeder was een stille drinker. Twee glaasjes sherry bij het koken, vanaf het achtuurjournaal altijd een glas rode wijn voor zich op de salontafel. Ik denk dat ze ieder zo’n twaalf eenheden – omgerekend bijna anderhalve fles wijn – per dag wegwerkten. Alcohol is een onderschat probleem. Mijn broer en ik kwamen niets tekort in onze jeugd, hooguit wat emotionele aandacht. Er werd vers gekookt, we hadden schone kleren in de kast, de hypotheek werd betaald en er was geen ruzie. Onze ouders verschenen braaf op schoolgesprekken en bij sportwedstrijden stonden ze vooraan. Niemand die iets doorhad. Het drankgebruik van onze ouders was een gewoonte die er gaandeweg was ingeslopen, en wij wisten niet beter.
Toen mijn vader op mijn 33e overleed aan een hartstilstand, stond ook de wereld van mijn moeder stil. Sinds hun achttiende hadden ze geleefd als een symbiotische tweeling; altijd samen. Samen boodschappen doen, samen drinken, ze werkten zelfs op hetzelfde kantoor – hij als afdelingsmanager, zij als administratief medewerker. Vanaf de dag van zijn dood zette mijn moeder het op een veel steviger drinken, nu ook overdag. Begrijpelijk, vonden mijn broer en ik, wij lustten ook wel een borrel om de pijn te verzachten. Maar waar wij een week na de begrafenis onze levens weer oppakten, gleed onze moeder steeds verder af en belandde in de ziektewet. Om en om gingen we bij haar langs, elke dag, om haar in de gaten te houden. ‘Stop er nou mee, mam’, zeiden we dan. ‘Het maakt de pijn alleen maar erger.’ Maar ze wist niet hoe. En ik denk dat ze bovenal niet wilde.
“Hoe verder de tijd vorderde, hoe meer de alcohol bezit van haar nam.”
Door haar drankgebruik lukte het mijn moeder niet om uit de ziektewet te komen en na twee jaar thuiszitten verloor ze haar baan. In de jaren die volgden draaiden sollicitaties op niets uit. Mijn kinderen hield ik steeds meer bij haar weg. Als we langsgingen, was het in de ochtend, want vanaf een uur of drie ’s middags was ze doorgaans al niet meer echt aanspreekbaar en dat wilde ik mijn kinderen niet aandoen. Logeerpartijtjes bij oma vond ik al helemaal onverantwoord. En hoe verder de tijd vorderde, hoe meer de alcohol bezit van haar nam en hoe minder mijn moeder er nog om vroeg. Ruim vier jaar na de dood van mijn vader had mijn moeder alleen nog de overlijdensrisicoverzekering van mijn vader – tegenwoordig vervangen door haar pensioen – om van rond te komen, en die bedroeg een fractie van wat ooit hun gezamenlijke inkomen was. Ons ouderlijk huis, waar ze al die tijd nog woonde, werd onbetaalbaar. Mijn broer en ik hielpen haar bij de verkoop, vonden een fijn appartement waardoor ze wat overwaarde en vierhonderd euro per maand extra overhield en waanden ons gerustgesteld.
Lees ook – Verslaafd aan wijn: ‘Ik was overgegaan op kartonnen literpakken, die kon ik beter verstoppen’ >
Tot de aanmaningen binnenstroomden. Mijn moeder bleek de hypotheek vaak niet te betalen. Er vielen dwangbevelen op de mat van de belasting. Lidmaatschappen van de tennisclub en tijdschriften bleken stopgezet; geroyeerd na wanbetaling. Een paar keer nam ik zo’n achterstand voor mijn rekening. Mijn broer deed hetzelfde. Tot het een vast patroon begon te worden en mijn broer besloot haar hele administratie maar over te nemen. Al snel bleek dat mijn moeder er financieel één grote puinhoop van had gemaakt. Zelfs het beetje spaargeld dat ze nog had, bleek verdwenen te zijn.
“Wanneer ik hielp met haar huishouden, vond ik overal lege flessen. In de wasmand. De papierkliko.”
Dit kon zo niet langer. We schakelden de huisarts in, maar hij kon weinig betekenen als mijn moeder niet geholpen wilde worden. We meldden haar aan bij een verslavingskliniek, waar ze na een week wegliep. Wanneer ik hielp met haar huishouden, vond ik overal lege flessen. In de wasmand. De papierkliko. ‘Ach, wat ben ik toch verstrooid’, wuifde mijn moeder dat weg wanneer ik haar ermee confronteerde. Bellen met haar durfde ik alleen nog in de ochtend, omdat ze ’s avonds steevast onverstaanbaar of vals was. Haar onmacht werd steeds groter, haar wereld beetje bij beetje kleiner.
Nadat mijn broer de administratie had overgenomen, liepen rekeningen niet meer onnodig hoog op. Maar het pingedrag van mijn moeder liep de spuigaten uit. Maandelijks maakte ze minstens 350 euro op aan wijn, bier en flessen wodka. Ze deed rare impulsaankopen als een kolossaal bed dat nauwelijks in haar slaapkamer paste en merkpumps terwijl ze nooit op hakken loopt. Geld dat ze niet had. En aangezien ze niet van plan was haar verslaving op te geven, zat er maar één ding op: financieel bijspringen.
Mijn bijdragen aan haar onderhoud doe ik grotendeels niet in cash aan haarzelf. Wel betaal ik bijvoorbeeld haar telefoonrekening en internet, en stop haar koelkast zoveel mogelijk vol met gezonde boodschappen. Niet dat ik de illusie heb dat ze kookt wanneer ze niet met mijn broer of mij eet. Mijn broer heeft natuurlijk gelijk: in feite financieren wij haar verslaving. Maar het is dit of haar op straat zien belanden. Ze is mijn vader al kwijt, haar laatste vriendschappen zien we ook verwateren. Er is meer dan voldoende hulp voorhanden. Van ons, maatschappelijk werk, de huisarts en verslavingsinstanties. Maar zolang mijn moeder niet geholpen wil worden, kunnen we niet anders dan ervoor zorgen dat ze in elk geval niet verder in de problemen komt.
“In feite financieren wij haar verslaving. Maar het is dit of haar op straat zien belanden.”
Als gezin kunnen wij de extra lasten prima dragen. We hebben het ruim en gaan minstens twee keer per jaar op vakantie, mijn kinderen komen niets tekort door de verslaving van hun oma. Behalve hun oma zelf, dan; het pijnlijkste van alles. Gelukkig weten ze niet beter. Oma is ziek, dat vinden ze zielig, maar het is wel prima voor ze te behappen. Jurre vindt het geen enkel punt dat ik mijn moeder deels onderhoud. Niemand heeft voor deze situatie gekozen, ook mijn moeder niet. Het leven overkomt je, zegt hij altijd. Aan ons de keuze hoe we daarmee willen omgaan. Dat ik kies voor deze manier, respecteert hij ten volste. Zolang mijn moeder blijft drinken, heeft ze niet het eeuwige leven. Ik stel me er dus op in dat dit tijdelijk is. Al zou ik met liefde het dubbele betalen als ik wist dat ik daarmee mijn gelukkige moeder terug kon krijgen.” Meer afleveringen van Bankrekening? Elke maand komt er een nieuw verhaal op KekMama.nl. Lees hier de eerdere afleveringen.