Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Margje en Aart zeilden de wereld rond, kregen onderweg een kind en kwamen na vijf fantastische jaren hartstikke blut terug.
Margje (41) en Aart (44) besloten geen carrière te maken, maar op reis te gaan. Ze hebben twee kinderen: Mare en Siem.
Margje: “Aart en ik werkten vijf jaar bij hetzelfde telecombedrijf, allebei als zogenaamde high potentials. Dat netjes voor ons uitgestippelde carrièrepad was eigenlijk niks voor ons. Aart was al eens in zijn eentje in een krakkemikkig bootje van Australië naar Nederland gezeild, en ik wist ook wel iets van een mast en gijp.
Toen we in een dronken bui fantaseerden over onze baan opzeggen en de wereld rondvaren, werden we helemaal blij. Wat zou het heerlijk zijn uit ons keurslijf te stappen. En helemaal fantastisch: onderweg kinderen te krijgen en ze de eerste jaren van hun leven met zijn tweeën op te voeden, zonder ons zorgen te maken over werk en geld. Ik ben een sociaal dier met veel vriendinnen en ik heb een innige band met mijn moeder en zus, maar ik verlangde ook naar avontuur. Ik wilde mijn grenzen leren kennen en ze verleggen. Met de man waarvan ik hield.
Geld was geen probleem. We waren schandalige scheefwoners met onze sociale huurwoning die maar vijfhonderd euro per maand kostte terwijl we met zijn tweeën het tienvoudige verdienden. Netto. We spaarden al jaren drieduizend euro per maand en nu hadden we er eindelijk een perfecte bestemming voor. De boot betaalden we van de overwaarde van mijn eerste koophuis: € 75.000. Het duurde twee jaar voor we een geschikt schip vonden, maar toen vertrokken we eindelijk uit een Zuid-Franse haven.
We waren de Rots van Gibraltar nog niet voorbij of ik was al zwanger. Op het Canarische eiland La Gomera bezochten we een gynaecoloog. We begrepen helemaal niets van zijn Spaanse geratel, maar hoorden het hartje kloppen en dat was geruststellend genoeg om de oceaan over te steken naar Barbados. Dat viel tegen. Ik was dag en nacht kotsmisselijk en dan is het geen lolletje om wekenlang afwisselend drie uur te varen en drie uur te rusten. Ik kon moeilijk de handdoek in de ring gooien, en daarmee had ik mijn eerste grens verlegd. Ik was dan ook euforisch toen we in Barbados voor anker gingen.
Mare is geboren op Curaçao en na een korte pauze op de Antillen vervolgden we onze zeereis. In Panama kochten we voor een halfjaar luiers in en propten die in het vooronder. Melk was niet nodig: ik heb tweeëneenhalf jaar borstvoeding gegeven. Als je over de wereld vaart, ben je onderdeel van een community van zeezeilers: in iedere baai waar we voor anker gingen maakten we nieuwe vrienden. Bovendien kregen we in die vijf jaar regelmatig bezoek van familie: het was zo fijn als mijn moeder een paar weken langskwam.
Voor Mare was de boot een grote wieg waarin ze zich vrij kon bewegen dankzij de lifeline waaraan ze altijd was bevestigd. We spanden netten om de reling, en als we zeilden bleef ze in de binnenkuip. Als je aan een drukke straat woont, stamp je er bij je kind in dat ze nooit zomaar mag oversteken; Mare moest oppassen als de enorme deining en golven op de oceaan de boot deden schommelen.
Je zou denken dat je op elkaars lip zit op zo’n boot, maar omdat Aart en ik om beurten aan het roer zaten, spraken we elkaar soms dagen niet. Soms miste ik echt aanspraak. Uiteraard waren er ook ruzies, momenten dat ik dacht: stik maar, ik ga hier aan wal.
Lees ook
Dit gezin stopte met werken en reist nu de hele wereld over >
Ondertussen werd Mare groter. Ze kreeg behoefte aan vriendinnetjes en meer beweegruimte. Wij waren niet meer genoeg. Op een dag moesten we op de Malediven een stukje om een atol varen om de havenmond te bereiken. Mare raakte in paniek, ze was bang dat het ons niet zou lukken aan wal te komen. Toen wisten Aart en ik dat het tijd was terug te keren. Bovendien raakte ons geld op, hoe zuinig we ook leefden.
In vergelijking met andere zeilers gaven we weinig uit. We aten rustig twee weken van een zelf gevangen tonijn of zeebaars en kochten altijd groenten op de markt. Toch waren we jaarlijks twintigduizend euro kwijt. Toen we na vijf jaar in Nederland aan wal gingen hadden we nog precies tweeduizend euro. Daar kochten we een auto van en toen waren we blut.
Van tevoren hadden mensen die het weten konden ons gewaarschuwd: je moet niet langer dan vijf jaar wegblijven, anders raak je te veel losgezongen van de maatschappij. Terugkomen is sowieso een stuk moeilijker dan weggaan. Ik had er zin in om naar huis te gaan, ik wilde weer meedoen en aan het werk. Maar makkelijk was het niet: we hadden geen geld, geen huis en geen baan. Daar zaten we dan, op onze boot in een grauwe haven in Amsterdam. Een pak sneeuw op het dek en niks om handen.
Wat ons erg heeft geholpen opnieuw te aarden, was de geboorte van onze zoon Siem. We verkochten de boot en konden van de opbrengst de huur van een huis betalen en meubels kopen. Vorig jaar verhuisden we naar een dorpje buiten de stad. Aart kon na al die jaren op zee onmogelijk terug naar een kantoorbaan; hij ging als zelfstandig aannemer aan de slag. Ik bleef een jaar thuis, vond een baan en stond weer elke dag met mijn leaseauto in de file.
Het is lastig nonconformistisch te zijn in een land als Nederland, maar ik heb een paar maanden geleden toch ontslag genomen. Ik ben klaar met die directeurtjes en haantjes met wie je te maken hebt in het bedrijfsleven. Gelukkig verdient Aart prima, dat geeft mij de tijd uit te zoeken hoe ik mijn talenten te gelde kan maken.”