Elsa: ‘Ik schrok me kapot toen ik via de babyfoon zag wat de oppas deed’
De oppas in de gaten houden via de babyfoon, je kunt het eigenlijk niet maken. Toch deed Elsa het, en daar is ze achteraf gezien heel dankbaar voor.
Sinds Tessa arbeidsongeschikt is door een auto-ongeluk, verdient ze de helft minder.
Tessa (42) is getrouwd met Robert en moeder van Anne (9).
“Ik had een achterbak vol keukenspullen voor ons nieuwe huis, toen er een auto op mijn achterkant knalde. Ik leek er – net zoals mijn auto trouwens – redelijk ongeschonden uit te komen, op even overgeven na dan. En sjouwde zelfs al dat zware woonspul nog ons huis binnen. Alleen bleef ik maar spugen in de uren erna, zelfs de werklui in ons huis zeiden: ‘Misschien moet je toch even de huisarts bellen.’ Dat deed ik en in de maanden erna ging ik van de diagnose ‘hersenschudding, doe maar rustig aan’ naar ‘nek- en schoudertrauma’ en uiteindelijk ‘niet-aangeboren hersenletsel’.
Ik probeerde na een week weer terug te gaan naar mijn werk als directeur in de kinderopvang. De baan waarvoor ik zo hard had geknokt om hem binnen te hengelen. Waar ik doorgroeimogelijkheden had, een leasebak kreeg en het lekkere salaris van 4400 euro per maand. Het maakte mij de hoofdverdiener bij ons thuis, mijn man werkt als salesmanager bij een keukenbedrijf. Ik werkte hard en veel, ik ben de meest ambitieuze van ons twee. Alle extraatjes kwamen vanuit mijn salaris. We bestelden regelmatig sushi. We gingen dikwijls een weekendje naar zo’n vakantiepark met subtropisch zwemparadijs, of met z’n tweeën op stedentrip. Elk jaar reden we naar een luxe camping in Italië, die we vooral hadden geselecteerd op de uitgebreide animatie voor Anne en de prachtige caravans met airco. We gingen vaak even een hapje eten in het weekend of bestelden wijn met bitterballen in de stad. Voor Anne ging ik vaak online los op nieuwe kleding en gooide ik het virtuele winkelmandje vol. En als we zin hadden in Artis of de Efteling, gingen we. Ik hoefde daar nooit twee keer over na te denken. Tot dat ongeluk dus.
Al in de eerste dagen terug op mijn werk merkte ik dat ik het helemaal niet aankon. Ik had vreselijke hoofdpijn en last van oorsuizen. Ik voelde me zo duizelig dat ik de cijfers op mijn laptop zag zweven. En vooral mijn concentratie hield zo te wensen over dat ik nog geen uur achter elkaar kon focussen op de dingen die ik moest doen. Ik ben een bikkel, zal me niet snel laten kennen, maar nu moest ik jankend toegeven: dit gaat gewoon niet meer. Mijn tijdelijke contract werd uiteindelijk niet verlengd. Balen, maar begrijpelijk natuurlijk. Ik wil met dit interview laten zien hoe onverwachts dingen een andere wending kunnen krijgen. Ik dacht gebeiteld te zitten, met mijn goede baan en lekkere salaris. Dat liep anders. Ik belandde in de ziektewet en ontving daar in eerste instantie nog zeventig procent van mijn salaris. Met als uiteindelijk resultaat dat ik de WIA inging en het maximale dagloon kreeg, dat neerkomt op nog maar de helft van mijn salaris. Zelfs nu ik twintig uur per week toch weer aan het werk ben, kom ik daar niet meer boven.
Dit alles heeft me zo veel slapeloze nachten bezorgd. Ik was de kostwinner, alle financiële lasten rustten op mijn schouders en ik kon het nu niet meer. Ik merkte eigenlijk toen pas hoe vanzelfsprekend het is om geld te hebben en het uit te kunnen geven. Konden we de hypotheek van ons prachtige nieuwe huis nog wel ophoesten nu ik zo in salaris was teruggegaan? Toen er ook nog lekkage was in de badkamer en we de hele boel opnieuw moesten laten betegelen, kreeg ik zowat een paniekaanval. Dit konden we nauwelijks betalen. En van ons plan om vast voor de studie van Anne te gaan sparen, bleef ook weinig over. Gelukkig leggen mijn ouders elke maand ook iets opzij, dat maakt me rustiger.
Lees ook: ‘Door mijn rugklachten kan ik niet werken’ >
Sinds het ongeluk is mijn leven volledig veranderd. Ik kon maar moeilijk stilzitten, dus ik ben vorig jaar heel rustig aan weer begonnen met werken. Ik heb me laten omscholen naar een vakgebied waarin ik inmiddels zelf ervaringsdeskundige ben: ik ben casemanager en zorg ervoor dat mensen die verzuimen weer aan het werk gaan. Het is een veel minder uitdagende baan en ik werk maar twintig uur. Na een halve dag werken plof ik totaal gesloopt op de bank. Ik verdien hier 1860 euro bruto per maand mee. Dat wordt ingehouden op mijn uitkering, waarvan ik dan zo’n 1400 euro overhoud. In totaal is mijn salaris nu dus 2200 euro, de helft van vroeger en exclusief de auto. Je hoort me niet klagen hoor, ik ben me ervan bewust dat we het nog steeds goed hebben. Ik ben nu wel een stuk creatiever en inventiever met geld. De sushi bestel ik nu via een veilingsite met korting. We gaan nog steeds naar Italië op vakantie, we boeken een goedkopere caravan zonder airco – van 1200 in plaats van 2000 euro – op een camping. We koken een pastaatje in plaats van dat we uit eten gaan. Ook prosecco op het terras is er niet meer bij. In plaats van een glas van zes euro, halen we nu in de supermarkt een fles van zes euro. De vakantie is er niet minder leuk om geweest. Het maakt me wel nederiger, ik besef nu heel goed dat niet alles zomaar kan.
Pas moest mijn auto naar de garage. Hoppa, 640 euro voor nieuwe banden en remblokken. En mijn geld gaat ook op aan medische behandelingen die ik tegenwoordig buiten het reguliere circuit zoek, omdat niks anders lijkt te helpen. Gelukkig krijg ik van de verzekering nog steeds af en toe wat uitgekeerd omdat iemand anders aansprakelijk is voor het ongeluk. Daardoor kom ik steeds precies uit. Ik hoor mezelf nu wel regelmatig tegen Anne zeggen: ‘Nee, dit kan deze maand even niet meer. Het geld is nu echt op.’ Dat heb ik nooit eerder hoeven doen. Net zoals kleding verkopen aan de tweedehandswinkel; vroeger gaf ik alles gewoon weg, nu ben ik blij met de paar tientjes die ik er nog voor krijg.
Gelukkig gaat het tussen mij en Robert nog steeds goed. We kunnen met elkaar praten en hij geeft me een schop onder mijn kont als ik mezelf even zielig vind. ‘Get over it, Tes’, zegt hij dan. En als hij ziet dat ik mijn grenzen over ga en te veel hooi op mijn vork neem, roept hij me ook terug. Hij is goud waard. En dat geld? Eigenlijk is het zo onbelangrijk. Me weer de oude voelen, daar zou ik alles voor over hebben.” Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan. Meer Kek Mama? Schrijf je in voor de nieuwsbrief >