Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Ze hadden in een koopwoning kunnen wonen, maar pech zorgde ervoor dat Rowan en Pieter hun zoon nu opvoeden in een peperdure, te kleine huurflat, terwijl ze tot hun nek in de schulden zitten.
Rowan (42) woont samen met Pieter (39) en zoon Marnix (8):
“Tijdens onze eerste date, nu dertien jaar geleden, wilde Pieter even de Girofoon bellen. ‘Ik weet niet zeker of ik kan pinnen’, bloosde hij. ‘Ik ook niet’, voegde ik toe met een knipoog. Achteraf een tikkeltje armoedig, voor mensen die al jaren fulltime werkten. Maar we waren nog geen dertig en hadden geen verantwoordelijkheden, en dronken er – ook die avond – geen wijntje minder om. Ik had een torenhoge studieschuld. Een combinatie van maximaal lenen en heel lang over mijn studie doen – dat kon nog in die tijd. Mijn ouders hadden geen draagkracht om mijn broer en mij op hun kosten door onze opleidingen te loodsen, en al helemaal geen besef van wat de impact was van lenen. Mijn vader ging na de middelbare school meteen aan het werk als timmerman, mijn moeder droeg financieel bij als parttime kraamverzorgster. Geen vetpot, maar schulden waren er nooit. Dat de perspectieven voor mijn generatie anders lagen, daar maakte ik me geen zorgen over. Die studieschuld maakte bovendien weinig uit; bij het afsluiten van een hypotheek werd de schuld buiten beschouwing gelaten en de maandelijkse aflossing kon ik prima betalen. Dat zou naarmate ik langer werkte en meer ging verdienen alleen maar makkelijker worden.
Zo liep het ook. Toen Pieter – zelf ook niet helemaal vrij van schulden – en ik gingen samenwonen, voelden we geen centje pijn om onze maandelijkse aflossingen. We boekten probleemloos elk jaar een vakantie en als er een hightech nieuwe telefoon uitkwam, bestelden we die gewoon. We kochten een appartement, kregen onze zoon, en toen ik een jaar na de bevalling nog altijd niet zo fit was als vroeger, belandde ik in de medische molen. Het was vast hormonaal, zei de huisarts. De biopten zeiden iets anders: ik had een vroeg stadium van baarmoederhalskanker. Meer dan een jaar zat ik in de ziektewet. De chemo maakte me onvruchtbaar, de bestraling richtte onherstelbare schade aan in omliggende weefsels. Ik raakte deels arbeidsongeschikt. Daar stond een uitkering tegenover, maar per saldo leverde ik wel 400 euro netto per maand in. Nog altijd ben ik beperkt in wat ik kan doen. Ik heb geen energie om uit te gaan, het liefst ben ik gewoon alleen met mijn gezin.
Nu ik een groot deel van de tijd thuis was, voelde ik me opgesloten. Als ik een tuintje had om in te zitten en in mijn uren thuis wat te tuinieren, zou ik me vast stukken beter voelen. Bovendien zou Marnix er zijn eigen trampoline kunnen hebben, waardoor ik me niet elke keer schuldig hoefde te voelen als ik geen energie had om met hem naar de speeltuin te gaan. We hoorden over een nieuwbouwproject in de buurt, met relatief betaalbare koophuizen. Het toeval wilde dat onze buren met een kleiner appartement al langer aasden op het onze. Alle huizen stonden op dat moment onder water, dat ze de aankoopprijs boden leek een lot uit de loterij. Dus gingen we akkoord. Als we toen eens hadden geweten waar de huizenmarkt nu staat. We tekenden in op het nieuwbouwproject, en huurden ondertussen met wat kunstgrepen een flat in de vrije sector – voor sociale huur kwamen we met onze inkomens niet in aanmerking. Hij was buitenproportioneel duur en had een kamer te weinig, maar het zou maar tijdelijk zijn. Marnix sliep bij ons op de kamer – nog gezellig ook, vonden we. Maar toen veranderden opeens de spelregels. Een studieschuld telde nu wél mee bij een hypotheekaanvraag. En zonder eigen geld in combinatie met wat openstaande creditcards en een doorlopend krediet voor een auto, verdween ons hele koophuis van de baan.
Lees ook – In de schulden op de pof geleefd: ‘Mijn man bleef maar met geld smijten’ >
Pieter kan de lasten voor onze flat, 1300 euro per maand, net opbrengen in zijn eentje, maar dat laat weinig ruimte over voor grote extra’s. En zo komen we al jaren geen stap verder uit de schulden. Om ons te helpen, besloten mijn ouders drie jaar geleden maximaal te schenken. Ze stortten 6000 euro, en beloofden dat te herhalen zodra ze het zich weer konden veroorloven. Nóg drie keer zo’n donatie en een beetje zuinig leven, en we zouden binnen vijf jaar overal vanaf zijn geweest, realiseren we ons nu. Maar zo dachten we toen niet. Met eindelijk eens een bedrag van meer dan drie cijfers op onze rekening voelden we ons even zó licht en zorgeloos. En zo bestelden we op een avond twee smartwatches en voor Marnix een spelcomputer. Dat ik zo vaak op bed lag verdiende ook wel een schrale troost, vond Pieter, dus kwam er meteen een nieuwe tv. Met het geld dat we overhielden losten we bedragen op onze creditcards af. Dat laatste deelden we trots met mijn ouders, over de aankopen hielden we onze mond. Even genoten we van onze spullen. Maar in ons achterhoofd – vooral het mijne – schreeuwde natuurlijk een stemmetje: ‘Is dit wel verstandig? En dat droomhuis dan? Zo kom je nóóit uit de schulden.’ Maar een mens heeft lichtpuntjes nodig, zei Pieter. En na jaren vol tegenslagen zagen we die weer even. Tot onze auto – ooit betaald van een doorlopend krediet – de geest gaf. We hadden geen geld, alleen een afgeloste creditcard. En zo plunderde een kleine, tweedehands stadsauto die bijna weer tot zijn limiet. We waren zo goed als terug bij af.
Inmiddels ben ik drie jaar schoon, maar ik zal nooit meer helemaal de oude worden. De restschuld van mijn studie is nu behapbaar en over twee jaar hopelijk weg, maar zonder uitzicht op een fulltime baan voelt die studie als een foute investering. Onzin natuurlijk, want geestelijke verrijking is nooit weggegooid. En wat maakt een koophuis nu helemaal uit? We leven niet in échte armoede, we zijn alleen wat klein behuisd. Maar we redden het zonder schuldsanering. Mijn uitkering gaat grotendeels op aan aflossingen, zo’n 450 euro per maand. Het is een kaartenhuis; als de wasmachine het begeeft, hebben we geen ruimte om hem te vervangen. En ik bid dat Marnix geen beugel nodig heeft, want we hebben uit kostenoverweging geen aanvullende zorgverzekering meer. Niet dat Marnix iets meekrijgt van onze sores. Of we nou kamperen op een Zeeuwse boerencamping of naar Frankrijk op vakantie gaan maakt hem niets uit: vakantie is vakantie. We stellen bovendien alles in het werk om wel bij te kunnen dragen aan zijn opleiding later, zodat hem niet hetzelfde overkomt als mij. Daarvoor storten mijn ouders al sinds zijn geboorte 200 euro per jaar op een speciale rekening; één keer honderd voor zijn verjaardag, en één keer honderd voor kerst. Dat is dus een goede drieënhalf duizend euro wanneer hij achttien is. Sinds een jaar spaar ik daar een tientje per maand naast. Daarmee is een mbo-opleiding bekostigd, een hbo-opleiding voor de helft, de rest zal hij moeten aanvullen met een bijbaan. We zijn gezond en gelukkig, daar gaat het om. Hopelijk is dat de levensles die Marnix uit zijn jeugd zal halen.” Dit artikel staat in Kek Mama 07-2021. Om privacyredenen zijn de namen in dit stuk gefingeerd. Meer afleveringen van Bankrekening? Elke maand komt er een nieuw verhaal op KekMama.nl. Lees hier de eerdere afleveringen.