Eerste kerstdiner op school: ‘Een halfuur later belde zijn juf’
Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Elke woensdag vertelt een leerkracht aan Kek Mama wat ze meemaakt. Deze keer: Juf Nima (36) geeft les aan Sander (9) in groep 6.
Woensdagochtend. Er hangt een vredige stilte in de klas. Iedereen zit werkjes te maken. Sommigen met de tong uit de mond. Zo vind ik mijn leerlingen op hun liefst. Opeens klinkt er een doffe klap. Sander (9) is van zijn stoel gevallen. Hij ligt roerloos op de grond, zijn ogen dicht. Ik ren op hem af. Goddank ademt hij. Ik kniel bij hem neer en zeg zachtjes zijn naam. Al gauw komt hij bij. Zijn blauwe ogen gaan open, hij kijkt me verbaasd aan. “Blijf maar even rustig liggen”, zeg ik. “Je bent flauwgevallen. Dat gebeurt weleens.”
Iedereen haalt opgelucht adem. Ik zeg: “Jongens, gaan jullie maar door met je werkjes.” Na een poosje vraag ik Sander: “Kun je voorzichtig opstaan om op je stoel te gaan zitten?” “Ja”, zegt hij. Hij krabbelt op terwijl ik hem ondersteun. Als hij eenmaal zit, zeg ik hem zijn hoofd tussen zijn knieën te houden. “Dat is de beste houding als je bent flauwgevallen. En nu ga ik je vader bellen. Ik denk dat hij je het beste even kan komen ophalen, dan kun je thuis lekker naar bed.” Ik bel Tom, Sanders vader, bij wie Sander vandaag is; zijn ouders hebben co-ouderschap. Hij arriveert al na een kwartier. Ik heb Sander inmiddels begeleid naar een bankje op de gang, waar het rustiger is. Hij trekt bij, al ziet hij nog witjes. Hij kijkt blij als hij zijn vader ziet. Ik draag Sander over aan Tom. Dan stap ik de klas weer in. Daar is het inmiddels een stuk minder rustig. Dylan zit te keten met zijn buurman Menno, Fatima en haar vriendin Anouk kletsen hardop, het gaat over haren vlechten vang ik op. “Bergen jullie je werkjes maar weg, dan gaan we rekenen”, besluit ik.
Lees ook – De juf: ‘Opeens barst Joes (7) in woede uit en begint hij te schreeuwen’ >
Terwijl ik sommen op het bord schrijf, dwalen mijn gedachten af naar Sander. Dat dit hem nou weer overkomt. Er is altijd wel iets te doen om hem. Met name omdat hij zo competitief is. Hij probeert altijd te winnen, daagt zijn klasgenootjes uit wedstrijdjes te doen en kan dan niet tegen zijn verlies, bij het voetballen in de pauze moet de overblijfjuf vaak ingrijpen omdat hij zijn tegenstanders keihard vloert. Opeens gaat de deur open. Sander en zijn vader komen binnen. “Juf, ik kan gewoon weer meedoen”, zegt Sander, en hij loopt naar zijn plaats. Tom vraagt of hij me even mag spreken. We lopen de gang op. Daar vertelt Tom wat Sander hem heeft opgebiecht: “Hij deed een wedstrijd tegen zichzelf hoelang hij zijn adem kon inhouden.” Ik kijk hem verbluft aan. “Hij heeft het al dagen opgebouwd”, verklaart Tom. “Hij verlegde steeds zijn grenzen, wilde kijken of hij zichzelf kon verslaan. Terwijl hij naar de klok keek. Eerst tien seconden, toen twintig seconden, en het werd steeds langer. Vandaag kon hij het een minuut.” We zijn allebei even sprakeloos. Dan beginnen we te lachen, de spanning komt eruit. “Eén ding is zeker,” zegt Tom, “hij heeft gewonnen.” Onze vrolijkheid ten spijt zit het me toch niet helemaal lekker. Dit is geen spelletje dat navolging verdient. Ik neem me voor het voorval in de klas te bespreken voor Sander anderen op ideeën brengt. Dit artikel staat in Kek Mama 10-2021. Meer verhalen van De juf? Lees hier de eerdere afleveringen.