Een leerkracht vertelt aan Kek Mama wat ze meemaakt. Deze keer: Juf Merel (59) geeft les aan groep 5.
Lees verder onder de advertentie
‘Juf, ik vind het erg dat je ziek bent. Mijn oom is ook dood.’ Ik heb 29 briefjes van mijn leerlingen voor me liggen op mijn keukentafel, en deze is van Maxim. Ik lach tot de tranen over mijn wangen biggelen. Maar het zijn niet alleen tranen van vrolijkheid.
Thuis
Een week geleden kreeg ik tintelingen in mijn linkerarm die uren aanhielden. In het ziekenhuis constateerde de specialist hartfalen. Hij schreef pillen voor. Na twee dagen waren de tintelingen terug. Hop, weer naar het ziekenhuis. Uit een MRI bleek dat ik een herseninfarct had gehad. Werken is de komende drie maanden uit den boze, ik ben al moe als ik opsta. Naast medicijnen hebben de artsen me oefeningen voorgeschreven die mijn herstel moeten bevorderen.
Lees verder onder de advertentie
Uitdaging op maat
Stress speelt een rol bij zo’n infarct, volgens de specialist. Dat ik extreem betrokken ben bij mijn werk lijkt me niet per se bevorderlijk. Ik doe alles voor mijn leerlingen. De directeur geeft me dan ook dankbaar de lastigste klassen. Mijn huidige klas is uitzonderlijk druk en uitzonderlijk slim. Er zit een aantal leerlingen met ADHD bij, maar ook een paar hoogbegaafde kinderen – elk met een eigen handleiding. En als juf moet je ze allemaal zien bezig te houden. ‘Uitdaging op maat’ heet dat. Anders gaan ze keten. Het is me gelukt ze in het gareel te krijgen, maar ik ging de laatste tijd wel erg vaak om negen uur naar bed.
Door mijn afwezigheid gaat het effect van mijn inspanningen vanaf nu pijlsnel verloren. Daar maak ik me geen illusies over. Het gezag van invalkrachten is per definitie minimaal. Dat weet ik omdat ik zelf invaller ben geweest, toen mijn eigen kinderen klein waren. Al stond ik een halfjaar als vervanger voor een klas, de leerlingen namen me nooit serieus. Elke dag vroeg er wel eentje: “Juf, wanneer komt de echte juf terug?”
Sinds tien jaar heb ik een eigen klas. Wat een verschil. Als ik maar een dagje afwezig ben geweest, doen mijn leerlingen alsof ze me weken niet hebben gezien, zo blij zijn ze. Dan hollen ze ’s morgens op me af voor een knuffel. Terwijl ik in de overdracht van de invaljuf lees dat ze onhandelbaar waren.
Lees verder onder de advertentie
29 briefjes
Op de 29 briefjes voor me op de keukentafel prijken hartjes, heel veel hartjes. ‘Ik vind het jammer en stom dat je er niet bent’, schrijft verlegen Lisa. Ik zie haar strakke gezichtje voor me. ‘Ik mis je het meest bij speling’, schrijft dyslectische Fatima. Hoogbegaafde Evert schrijft foutloos: ‘Wat erg dat je een herseninfarct hebt gehad.’ Maarten, de brutaalste van de klas, heeft een klein poppetje aan zijn briefje geniet. ‘Hier is mijn gelukspopetje. Dan wort je snel beeter en kom je snel trug.’
‘Ik mis je’, lees ik meer dan twintig keer. Ik mis jullie ook, wil ik wel uitschreeuwen. Ik hang Maartens ‘popetje’ om mijn nek terwijl ik mijn oefeningen doe. Met hernieuwde kracht. Op een kussen wiebelen, stapjes op een denkbeeldige evenwichtsbalk maken. Het is heel saai, maar ik wil ‘trug’ naar mijn leerlingen. Ik realiseer me eens te meer wat een bijzondere baan ik heb. Ik ben niet zomaar een juf; ik ben hún juf.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.Meer Kek Mama? Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief >
Je zou denken dat volwassenen met een hoge functie en flink salaris allemaal begonnen met een bibliotheekkaart op hun tweede en elke avond luisterden naar literaire meesterwerken bij het zachte licht van een nachtlampje. Dat zit toch anders.
Mijn dochter leert praten. Ik vind het werkelijk een van de schattigste fases tot nu toe. Die brabbelende dreumes die allemaal grappige dingen zegt: het is om van te smelten. Het levert alleen ook weleens gênante situaties op.
Een zwangerschap is al spannend genoeg, maar voor de Britse Lucy en haar man Adam werd het een ware achtbaan. Hun baby Rafferty kwam niet één, maar twee keer ter wereld.
Je denkt dat je iemand in huis haalt om op je kinderen te passen, maar intussen wordt je voorraadkast geplunderd en verdwijnen er sieraden. Wat begon als een klein vermoeden, groeide bij Carla uit tot een regelrechte mini-detectivezaak.
Iedereen kent er wel een: een verwend kind. En niemand van ons vindt verwende kinderen leuk, toch? We willen dus ook zeker niet dat ónze kinderen ineens verwend gedrag gaan vertonen.